Ecosysteem beheer
Notities bij de lessen (uitgebreid)
Louise Dekeersmaeker
,Les ecosysteembeheer 1
Heel veel verstoringen vn ecosystemen in europa, lage landen. -> ecosysteembeheer
Mondeling exam met schriftelijke voorbereiding. Aangeraden boeken —> natuurbeheer: praktijk n wetenschap
hand in hand.
Luister nr uitleg en integreer de uitleg vr u zelf verder aan de hand vn handboek/teksten. —> zelf samenvatten
en studeren.
Eventueel ook landschapsecologie.
Lees bv ook boek ‘pour la protection de la nature en Belgique: pleidooi dat nogsteeds van belang is, nog
steeds … op bb. Phytographie ook interessante achtergrond.
Inleidingsles zal gn over ecosystemen : afbakeningen, terminologie en vb’en
Dan gn we over nr processen in ecosystemen -> wat is ecosystemen, invloeden op ecosystemen, dan
ecosysteemprocessen en patronen.
Verstoringen drbij antropogene invloeden.; welke ecosystemen blijven dn nog over? …
OVERZICHTJE IS GOEIE HOUDVAST
Wat is n ecosysteem…
Welk ecosysteem zien we hier? Welk ecosysteem hebben we hier? Overgangsfase is het n bos/ heide of
grasland
Volgens worldclassificatie -> bosecosysteem met open plekken
Op kleinere schaal n heide achtig ecosysteem met bosecosysteem op achtergrond en met gras/ecosysteem op
de voorgrond. Het is mr hoe je er nr kijkt wat vr ecosysteem het is
Schaal is erg belangrijk wnr je nr n ecosysteem kijkt en hoe je n ecosysteem definieert.
Je kn steeds nr n kleiner ecosysteem kijken in n ecosysteem; nr wat vr soort ecosysteem kijk je vb nr microbieel
of algen of nr vissen dn doet de schaal ertoe
Ecosysteembeheer is belangrijk vr biodiversiteit : behoud n herstel : dn moet je weten in wat vr schaal de soort
percipieert : wat vr niche die heeft; en vr ecosysteemdiensten: ku bepaald w dr bv een hele rivier bij bv
waterzuivering mr dn is het bv ook belangrijk dat het kleine ecosysteem in die rivier ook intact blijft. Bij
waterzuivering zal n rivier met ni veel org materiaal en dn stroomversnellingen n vertragingen gn ervoor
zorgen dat er ni veel microbieel leven zal zijn en dat zuivering minder snel zal verlopen
Een landschap definiereren : schaal kan ni absoluut gedefinieerd w : hangt er vnaf hoe je er nr kijkt.
Microschaal, macroschaal, megaschaal (beetje achtergrond) spatiale schalen
Habitat is leefomgeving vn n soort wr die levenscyclus kn volbrengen
Ecosysteem is iets neutralere conotatie : abiotische n biotische omgeving die met elkaar gn reageren op n
bepaalde lokatie
Landschap is n ruimtelijk geheel vn onderling interagerende ecosystemen.
3 niveaus
,We gn vb’en zien ter illustratie mr not one fits all. In ecosystemen is er ook n temporele dynamiek:
ecosystemen zn steeds in verandering op verschillende schalen.
Habitat vn een soort is de welbepaalde plaats vn die soort die ze inneemt binnen n ecosysteem
Alfa, beta, gamma -diversiteit
Alfa-diversiteit is de diversiteit op n welbepaalde lokatie,
Gamma-diversiteit: diversiteit in n streek bv alsje diversiteit op meerdere plaatsen in n streek gt
onderzoeken -> aantal soorten die je gt vinden bij opnames
Beta-diversiteit: verschil tussen elke vegetatie opname
-> verschillende niveaus wrop je biodiversiteit kn bekijken.
Genetische-soort-ecosysteem diversiteit
Soort : taxa, fylogenetisch, functionele diversiteit vb allemaal grassen, …, …
Vb vn stur in slides
Vlinder die bij ons voorkomt ‘groentje’ die eitjes legt op n bepaalde plant: die heeft ook zo n
alleenstaande bomen nodig om elkaar tegen te komen : ‘bruidsboom’. Ook aantal struikgewassen nodig
vr nectar bronnen en ook bos nodig vr wnr er storm of n hittegolf is. Dit is n ‘heide vlinder’ mr ze heeft n
aaneenschakeling nodig vn versch ecosystemen.
Wees bewust vn de antropocentrische bias die wij mensen hebben op ecosystemen.
We gn het in de cursus veel hebben over abiotische n biotische verstoringen.
Welke invloeden zn er in ecosystemen en wat is de respons.
Kaart met temporele n ruimtelijke schalen. -> met betrekking op environmental disturbance regimes en
biotics responses en vegetational patterns.
‘Human activities’ gt toenemen op tijd en ruimtelijke schaal.
Productiviteit, competitie en successie ku veranderd w, ook species migration en extincion
Belangr om temporele n ruimtelijke schaal in rekening te nemen
,Vb vn n temporele schaal : herkolonisatie door eik sinds de laatste ijstijd vn europa.
Er waren enkele refugia —> langzaamaan vanuit hier europa terug geherkoloniseerd. Onze bossen zn ni zo oud
alsje zou denken. (Glaciale invloed)
Invloeden hebben n soort hierarchie wrop ze in het ecosysteem invloed hebben.
Klimaat, moedermateriaal en relief hebben hoofdinvloed, drnaast ook hydrologie en bodem; bodem is eigelijk
een uiting vn de combinatie vn de vorige vier.
1e bioom vn links nr rechts : regenwoud, droger regenwoud, droog mr tropisch woud, savanne, woestijn,
struikheide: een vn de belangrijkste biodiversity hotspots ter wereld : mediterrane vegetatie, grasland steppes,
taiga forest, broad leaved forests, taiga forrests , boreale heides, alpine heides en arctische heides
Temp en neerslag werken in op klimaat, evapotranspiratie. In n koude omgeving ga je weinig ku evaporeren
dus vaak heel vochtige systemen of soms net heel droge systemen wnr alle water vast zit in bv ijs.
Patronen vn klimaat zn voornamelijk latittude gezoneerd.
Het is ni da het overal hetzelfde is in eenzelfde klimaat : topografie is hierbij ook erg belangrijk —>
topografische klimaatzones. Dit is ook belangr vr ecosysteembeheer. Op kleinere schaal zal klimaat
gemodificeerd zn dr topografie en ruimtelijke ordening en dit beinvloed vaak microklimaat.
Met ecosysteem kan men mss uitsterven op grote schaal verminderen door in te zetten op pockets wr het
microklimaat oke blijft door topografie. Microklimaat gradient kn heel erg verschillen op ‘1’ plaats.
Topografie betekent dat er in die pockets soorten ku groeien die elders er niet voorkomen
Vb vn positie: in alpiene gordel. Links is goed beschud dr sneeuw: redelijk constante T, op n ridge/kam zit
constant wind: geexposeerd : erg groot T versch en uitdrogen. Specifieke soorten gemeenschap : positie tov
klimaat.
Belang vn ruimtelijke positie: alpen zn oost-west georienteerd: montane zone zuidelijk ligt veel hoger dan
noord. Zuidflank vn n berg is altijd iets warmer dn noordflank.
Belang vn ruimtelijke positie: longmos : korstmos dat uitgestorven is in belgie: vochtigheid is belangr en ni te
warm. Dus zou voorkomen op de rechterboom.
Biogeografische regio’s obv klimaat, topografie,… = regio wrbij eenzelfde soortensamenstelling en
gelijkaardige ecosystemen onder invloed vn de hierarchische belangrijkste ecosystemen.
Panonisch laagland: steppe wnt is helemaal ingesloten, weinig vochtigheid dus ni veel bomen
Successie: patroon vn opeenvolgende levensgemeenschappen die elkaar directioneel opvolgen in tijd wat leidt
tot n climaxsoort => climax is zelfregulerend en stabiliserend
-facilitatie is als bv soorten op andere soorten groeien
-zonatie : opvolging vn soorten