Staatsrecht
De kwalificatie als een “bestuur”
Het bestuursrecht of het administratief recht omvat het geheel van de geschreven en
ongeschreven rechtsregels met betrekking tot de werking van het bestuur.
- Enerzijds wijst dit op de activiteit of op een functie, met name het besturen.
- Anderzijds wijst dit op het geheel van instellingen die instaan voor het bestuur, met
name de bestuursorganen.
Dat slaat dus op 2 zaken
- Het is een orgaan
Vb. NMBS bestuurt, de lijn, onderwijsinstellingen, het gemeentehuis
- Het slaat ook op het handelen, beleid voeren
- Bv. Nieuwe afstudeerrichtingen, beleidskeuze gasplafond om energiefactuurs van
burgers tegen te houden
Wat valt er specifieke te begrijpen onder een bestuur?
- Is dit een overheidsinstelling?
- Art. 14, §1,1° van de RvS-wetten
- Art. 1 van de wet van 29 juli 1991
- Art. 2,1° van het Vlaams Decreet van 7 mei 2004
Een bestuur lijkt op het eerste gezicht alleen te verwijzen naar de uitvoerende macht.
De verwijzing in de regelgeving naar begrippen zoals onder meer “administratieve overheid”,
“bestuursinstantie”, en “Raad van State” lijken allemaal naar de uitvoerende macht te
verwijzen, maar desalniettemin is dit toch ruimer dan dat.
Ter herinnering: de Raad van State is de waakhond van de uitvoerende macht
- Objectief contentieux: vernietiging van eenzijdige administratieve rechtshandelingen
binnen de 60 dagen na publicatie in het Belgische Staatsblad (ERGA OMNES)
- Subjectief contentieux: buiten toepassing laten van algemene, provinciale en
plaatselijke besluiten en verordeningen die in strijd zijn met de wet door de gewone
rechter op grond van art. 159 GW (INTER PARTES)
Ter herinnering :
- De uitvoerende macht (regering en Koning) heeft een belangrijke rol bij het
UITVOEREN van wetten (art. 108 GW/ 20 BWHI
o Ruim te interpreteren: zij mogen uit de wet en uit haar beweegredenen alle
gevolgen afleiden die er op een natuurlijke wijze uit voortvloeien en die ermee in
overeenstemming kunnen zijn
- VERPLICHT om wetten uit te voeren in een redelijk termijn
o Samenwerking tussen wetgevende en uitvoerende macht
- KB en MB moet in overeenstemming zijn met de wetten (hiërarchie der normen)
- BEPERKING: zij mogen wetten niet opheffen, wijzigen, aanvullen, uitbreiden of
beperken.
Tevens mag hij wetten niet schorsen nog vrijstelling van hun uitvoering verlenen.
- Bijzondere machten (art. 105 GW/ art. 69 en 78 BWHI)
o Koning kan onder bepaalde voorwaarden REGELGEVENDE bevoegdheden krijgen
van het parlement
o Vroeger eerder zeldzaam, vandaag meer en meer de norm
o Bv. Hervorming NMBS en COVID-19-maatregelen
- Vooral van belang bij de bekrachtiging van de bijzondere machtenbesluiten. Dit
bepaalt of dat zij onder toezicht van de Raad van State of van het Grondwettelijke Hof
vallen.
Het Grondwettelijk Hof controleert de wetgevende macht
- Objectief contentieux: vernietiging van wetten, decreten en ordonnanties binnen de 6
maanden na de publicatie in het Belgische Staatsblad (ERGA OMNES)
- Subjectief contentieux: antwoorden op een prejudiciële vraag en desgevallend buiten
toepassing laten van de strijdige wetgevende norm (INTER PARTES)
1
, Residuaire bevoegdheden Voorbehouden bevoegdheden
- Uitzonderlijke omstandigheden - Uitzonderlijke omstandigheden
- Duidelijk en nauwkeurig omschreven - Duidelijke en nauwkeurige
bevoegdheid omschreven bevoegdheid
- Beperkte duurtijd - Beperkte duurtijd
- Bekrachtiging door de wetgever in - Bekrachtiging door de wetgever in
redelijke termijn: optioneel redelijke termijn: verplicht
- Respect hogere rechtsnormen - Respect hogere rechtsnormen
- Verplichte collegialiteit ministerraad - Verplichte collegialiteit ministerraad
Bekrachtiging mogelijke examenvraag
Een voorbehouden bevoegdheid MOET bekrachtigd worden in een redelijk termijn. Doet u dat
NIET gaan alle KB’s retroactief vernietigd worden (omdat ze niet overeenkomen met de wet).
Doet u dat wel dan wordt dat KB een wet.
Residuaire bevoegdheid Raad van State (tenzij je toch gaat bekrachtigen, dan ook
Grondwettelijk Hof)
Voorbehouden bevoegdheid Grondwettelijk Hof als het KB wordt bekrachtigd
Als je een casus met bijzondere macht krijgt op het examen: alert zijn of er een bekrachtiging
heeft plaatsgevonden (ook de contentieux goed kennen)
- Voorbehouden bevoegdheid met bekrachtiging : GwH (= prima)
- geen bekrachtiging: ofwel RvS, ofwel is het al verdwenen uit de rechtsorde
- Residuaire bevoegdheid met bekrachtiging: GwH?
- geen bekrachtiging : RvS?
Hiërarchie der normen
1. Grondewetconform internationaal recht met rechtstreekse werking
2. Grondwet
3. Bijzondere wetten/ bijzondere decreten
4. Wetten = decreten = ordonnanties = internationaal recht zonder rechtstreekse werking
5. Ordonnanties inzake ruimtelijke ordening, vervoer, infrastructuur en stedenbouw
6. KB / besluit gemeenschaps- en gewestregering / omzendbrieven
7. MB/ besluit individueel lid gemeenschaps- en gewestregering / omzendbrieven
8. Reglementen van de Provincieraad
9. Besluiten van de Bestendige Deputatie
10. Regelementen van de Gemeenteraad
11. Besluiten van het College van Burgemeester en Schepenen
Vetgedrukt: uitvoerende normen
Omzendbrieven = legt de interpretatie van een wet uit houden altijd verband met normen
- Interpretatieve
- Verordenende: eentje die rechten creëert, Minister mag geen wetten maken
- Discretionaire : minister legt uit hierin hoe hij zijn beleid gaat voeren
De administratieve overheid
Om de kwalificatie van administratieve overheid te verwerven, zijn er enkele negatieve
criteria voorhanden (art. 14, §1, 2° RvS-wetten):
Voor wat betreft de wetgevende macht (inclusief de ombudsmannen) NEEN (geen
administratieve overheid)
Uitgezonderd:
1. Overheidsopdrachten
2. Personeelsaangelegenheden
3. De aanwerving, aanwijzing en benoeming in een openbaar ambt
4. Tuchtsancties
Voor wat betreft de rechterlijke macht (inclusief het Rekenhof, Grondwettelijk Hof, Raad van
State, administratieve rechtscolleges en de Hoge Raad voor de Justitie) NEEN
Uitgezonderd:
1. Overheidsopdrachten
2. Personeelsaangelegenheden
2
, 3. De aanwerving, aanwijzing en benoeming in een openbaar ambt
4. Tuchtsancties
Deze negatieve criteria worden vaak uitsluitingscriteria genoemd.
Het is niet omdat een instelling tot de uitvoerende macht behoort, dat zij automatisch een
administratieve of bestuurlijke overheid is.
Voorbeeld: kan een magistraat die gesanctioneerd wordt naar de RvS gaan? NEEN
Om de kwalificatie van administratieve overheid te verwerven, zijn er enkele positieve
criteria voorhanden. Deze werden vooropgesteld door de rechtspraak van het Hof van
Cassatie:
ORGANIEKE CRITERIA
1. Oprichting of erkenning (van een publieke instantie)
2. Toezicht
DE FUNCTIONELE CRITERIA (eerder te maken met uw beslissing)
1. Taken van algemeen belang of openbare dienst
2. Functionaliteits-, handelings- of gezagscriterium
4 voorwaarden
Oprichting verwijst naar de publiekrechtelijke instelling die wordt opgericht (het tot stand
brengen van een instelling door een publieke instelling). Erkenning verwijst eerder naar
privaatrechtelijke instelling die door de bevoegde overheid wordt erkend.
Vb. reclames op De lijn zijn privaatrechtelijk
A. De organieke criteria
De oprichting of erkenning (1)
Het Hof van Cassatie stelt dat een administratieve overheid een instelling is die door de
federale overheid, een overheid van de gewesten of gemeenschappen, provincies
en/of gemeenten wordt opgericht of erkend.
Het is irrelevant of de instelling een privaat- of publiekrechtelijke oorsprong heeft.
- Publiekrechtelijke oorsprong : OPRICHTING
Vb. AP Hogeschool = publiekrechtelijk opgericht (beantwoord aan de oprichting)
- Privaatrechtelijke oorsprong : ERKENNING
VB. KDG = privaatrechtelijk opgericht (wordt erkend)
- Wat bij een fusie of bij een overname?
Vb. de luchthaven van Zaventem (opgericht als overheidsbedrijf) heeft voor 75%
aandelen verkocht. Het is opgericht door de Belgische Staat maar de meerderheid ligt
nu in handen van particulieren.
De oprichting moet gebeuren bij een wettelijke norm in formele zin.
Het kan zowel een natuurlijke als rechtspersoon zijn.
Golden share: een bijzonder recht van een specifieke aandeelhouder (meestal de overheid),
dat een vetorecht en eventueel nog andere speciale rechten toekent
Het toezicht (2)
Er zijn twee mogelijke vormen van toezicht
1. Bij een toezicht sensu lato beheerst de oprichtende of erkennende overheid de
overgrote werking van de administratieve overheid. Zo kan het bijvoorbeeld onmogelijk
zijn dat deze laatstgenoemde overheid zichzelf kan ontbinden.
Bv. Bpost, Proximus, NMBS en SKeyes
2. Bij toezicht sensu stricto zal de oprichtende of erkennende overheid toezicht
uitoefenen op de rechtmatigheid / opportuniteit van eenzijdige derdenbindende
beslissingen. Voorbeelden hiervan zijn toezicht door de regeringscommissaris, het
opleggen van subsidievoorwaarden en het voorrecht om de organen van de
administratieve overheid zelf (mede) samen te stellen.
Bv. AP hogeschool Antwerpen er wordt een regeringscommissaris opgesteld en elke
beslissing van AP moet daarlangs gaan
Sensu stricto: persoon die wordt gemandateerd en oppervlakkig op controle wordt gehouden.
Vb. project: persoon gaat niet kijken wat de inhoud is maar de voorwaarden ervan
3
, B. De functionele criteria
Taken van algemeen belang of openbare dienst (1)
- Een organieke openbare dienst: een overheidsdienst die één of meer taken van
algemeen belang verzorgt
Vb. het gemeentehuis, politie, brandweer, Toerisme Vlaanderen
Niet verwarren met openbare orde
- Een functionele openbare dienst: een bepaalde taak van algemeen belang
Bv. Het ophalen van huisafval, justitiële diensten, onderwijs, openbaar vervoer
- Openbare orde: de essentiële belangen van de Staat of collectiviteit (publiekrechte
visie) of economische en morele steunpilaren van de samenleving (privaatrechtelijke
visie)
o Economische steunpilaren: bv. De fiscus (belastingen)
o Morele steunpilaren: bv. Strafrecht; de voorwaarden die worden opgelegd bij
trouwen
- Taken van algemeen belang: dit is een verzamelterm
o Een blanco norm
o Evolueert in tijd en ruimte
o Wordt initieel bepaald door het bevoegde wetgevende orgaan
Een eerste mogelijke aanknopingspunt zijn beperkingen aan relatieve grondrechten, zoals
een de vrijheid van meningsuiting (art. 19 GW en 10 EVRM), godsdienst (art. 19-21 GW en 9
EVRM), persoonlijke levenssfeer (art. 22 GW en 8 EVRM), vergadering (art. 26 GW en 11 EVRM)
en vereniging (art. 27 GW en 11 EVRM)
Meer bepaald zijn dit
1. Het economisch welzijn van het land
2. De openbare veiligheid
3. De openbare orde
4. De nationale veiligheid
5. Het voorkomen van wanorde of strafbare feiten
6. De gezondheidsbescherming
7. De goede zeden
8. Het vrijwaren van de rechten en vrijheden van andere
9. De territoriale integriteit
10. Bescherming van de goede naam
11. Het vertrouwelijk karakter van mededelingen
12. Het gezag en de onpartijdigheid van rechterlijke macht
Dit zijn allemaal voorbeelden waarbij je in het algemeen belang beperkingen (aan
grondrechten) kan opleggen.
Een tweede mogelijke aanknopingspunt zijn de Europese diensten van algemeen belang.
Deze omvatten drie categorieën:
1. De diensten van algemeen economisch belang (DAEB)
o Dit is geen reguliere economische activiteit (bv. Bepaalde havenwerken)
o Voorbeelden van DAEB zijn een publieke omroep en openbaar vervoer
2. De niet-economische diensten van algemeen belang (NEDAB)
o De afwezigheid van een economisch karakter
o Zij hebben betrekking op:
a. Het staatsgezag
b. Sociale zekerheid
c. Sociale, culturele en/of onderwijskundige domeinen
Vb. rechtspleging, vergunningen en de publieke drinkwatervoorziening
3. De sociale diensten van algemeen belang (SDAB)
o Zij hebben betrekking op
a. Gezondheidsdiensten
b. Sociale zekerheid
c. Op andere diensten met een preventief doel die grotere integratie op de
arbeidsmarkt en samenleving nastreven
o Veel aandacht voor noden van zwakke gebruikers en willen economische beleid
in verband brengen met de sociale en werkloosheidstrategieën
4