DEEL 1 - Inleiding
H1 - Wat is recht?
- leven beheerst door recht ⇒ rechten gaan vaak gepaard met plichten
- Rechtsregels = regels die afdwingbaar zijn met maatschappelijk geweld
Wat is recht? → geheel van regels waarin 3 componenten teruggevonden worden
→ confrontatie
→ 3 componenten nodig:
1) Gedrag ordening ⇒ fraude mag niet, u moet betalen bij aankopen, …
2) Rechtsregel afdwingen ⇒ mensen die rechtsregel niet naleven
moeten gesanctioneerd kunnen worden
3) Wijzigen / afschaffen ⇒ regels die bestaande regels
kunnen wijzigen / aanpassen
↳ abortus wel of niet aanpassen
→ objectief recht = geheel v. rechtregels zoals ze bestaan
vs
subjectief recht = recht dat je als persoon hebt obv rechtsregel
en de aanspraak daarop
→ aanspraak die je legt op objectieve rechtsregel
Stel:
- OBJECTIEVE REGEL:
= afbeelding v/e persoon mag niet verveelvoudigen zonder toestemming
! wordt toch gedaan
→ gaat naar rechtbank om aanspraak te doen = SUBJECTIEF RECHT
H2 - Indeling van het nationaal recht
Nationaal recht → recht dat voorkomt uit nationale rechtgevers
Internationaal recht → internationale bron → europees recht
⇒ vb.: internationale verdragen met
internationale organisaties / andere landen
2.1 Het onderscheid privaat-publiek recht
→ privaat r. ⇒ recht v. toepassing tussen burgers / relaties tussen burgers
↳ verkoopovereenkomst, huurovereenkomst, …
→ publiek r. ⇒ betrekking tot relatie tussen burger en overheid → fiscaal recht
+ relatie tussen overheden onderling
↳ vlaamse regering vs federale
1
,Tot privaatrecht behoren:
1) Burgerlijk recht = geheel v. rechtsregels v. toepassing op burgers
→ bestaat uit
↳ BW = burgerlijk wetboek → w momenteel in onderdelen herschreven
|
↳ bestaat u. verschillende boeken → betrekking op aparte problematiek
↳ vb.: boek 6
⇒ alle wetten uit boek 6 beginnen met
6.
↳ niet herschreven delen vermeld als oud BW
↳ ook afzonderlijke wetten die niet in BW staan
2) Ondernemingsrecht = voor ondernemingen ⇒ soepeler
→ bestaat uit
↳ WER = wetboek van economisch recht
|
verschillende boeken → aangeduid met romeinse cijfers
↳ vb.: XX.1. = eerste artikel uit boek 20
↳ WVV = wetboek van vennootschappen en verenigen
3) Privaatrechtelijk procesrecht / gerechtelijk recht ⇒ 2 COMPONENT
→ bestaat uit
↳ Ger. W. = gerechtelijk wetboek ⇒ zegt iets over de gerechtelijke struct.
↳ geeft aan welke rechtscolleges u heeft
en naar welke rechtbank u moet gaan
↳ verloop v. procedures
↳ afzonderlijke wetten
Tot publiekrecht behoren:
= relaties tussen overheden onderling en burgers en overheid
1) Grondwettelijk recht
= recht dat fundamentele inrichting vd staat, basisstructuren v machtsuitoefening
en scheiding der machten,
en fundamentele rechten en vrijheden van de mens (3) regelt
→ bestaat uit
↳ GW = grondwet
⇒ bestaat uit:
1) Staatsstructuur
↳ overheid, gemeenschappen, gewesten, …
↳ geen piramide = vlaamse regering even belangrijk
2
, als federale regering
2) Fundamentele beginselen
↳ scheiding der machten: wetgevende, uitvoerende, rechterlijke
! deze 3 in één hand = dictatuur
3) Fundamentele rechten
↳ vrije meningsuiting
↳ afzonderlijke wetten
2) Bestuursrecht
= geheel v. regels voor de uitvoerende macht
→ vb. statuur v ambtenaren, werking v ministeries, gemeenten en provincies...
→ niet gecodificeerd in een wetboek
3) Fiscaalrecht
= overheid maakt regels over staatsinkomsten → aankopen, betalingen, ….
→ vb. inkomstenbelasting, registratierechten, successierechten, accijnzen...
→ gecodificeerd in verschillende wetboeken
4) Strafrecht
= om openbare orde en veiligheid te bewaren en bepaalt misdrijven en straffen
→ bestaat uit:
↳ SW = strafwetboek ⇒ overheid gaat burgers dagvaarden
↳ afzonderlijke wetten
5) Strafprocesrecht
= stelt dader tegenover gemeenschap
= vertegenwoordigd door Openbaar Ministerie
⇒ fundamenteel anders dan wijze v procederen in privaatrechtelijk procesrecht
⇒ hier start overheid (OM) de procedure,
bij gerechtelijk recht start burger/onderneming
→ bestaat uit:
↳ Wetboek van strafvordering
2.2 Het onderscheid + relativering
I. Relevantie vh onderscheid
Privaatrecht = bestaat uit veel regels van
→ aanvullend / suppletief recht
= kan er van afwijken ⇒ is oplossing bij probleem waarbij niets geregeld is
→ vb.: koop / verkoop
3
, → dwingend recht (niet van afwijken)
= stellen belangen veilig van particulieren
→ enkel consument kan op deze regels beroepen
→ kan enkel v. afgeweken worden adhv een dading
na een geschil is ontstaan
→ openbare orde (niet van afwijken)
= stellen belangen van algemeen belang veilig
→ als deze geschonden worden kan iedereen de schending inroepen
vb.: regels vh strafrecht, faillissement, …
II. Relativiteit
Onderscheid relativeren
↳ waarom?:
1. Onduidelijk onderscheid
1) Ondernemingsrecht bestaat uit
↳ economisch recht = publiek recht → regels hoe je op markt moet gedragen
↳ ondernemingsrecht = privaatrecht
vb.: mededelingsregels of kartelrecht
(geen overeenkomsten sluiten over prijzen)
↱ individuele arb.recht = PRIVAAT
2) Sociaal recht bestaat uit | = overeenkomst arb. en werk
↳ arbeidsrecht ⇒ betrekking op arbeidsverhoudingen
↳ sociaal recht / sociale zekerheidsrecht ↳ collectief arb.recht = PUBLIEK
| = algemeen verbindend voor
PUBLIEK hele sector
= overheid stelt middelen vrij om
hele maatschappij te steunen
2. Overlapping = problemen overlappen vaak zowel zaken v. publiek als privaat
3. Europees recht = verdeling in lidstaten niet gelijk ⇒ maakt geen onderscheid
4. Overheid = gebruikt privaatrechtelijke technieken
⇒ gedraagt zich als “normale particulier”
4
,H3 - Het internationaal recht
Tot het internationaal recht behoren:
1. Internationaal privaatrecht
= bepaald welke wetgeving je moet toepassen bij juridische problemen
waarbij internationale aspecten bijkomen
⇒ verwijzings- of conflictregels duiden toepasbare recht aan
| ↳ vb.: Overeenkomst met Nederlander
| = Belgisch of Nederlands recht? ⇒ internationaal privaatrecht bepaald
→ bestaat uit:
↳ Wetboek van IPR (belgisch) = aanknopingspunt
↳ Internationale verdragen = overeenkomsten tussen landen
! toepassing v. buitenlands recht kan in België
⇒ heeft vaak wel gevolgen op Belgische rechtsorde
! wordt niet aanvaard wanneer strijdig met Belgische internationale openbare orde
2. Internationaal publiekrecht / volkerenrecht
= regelt relaties tussen landen, landen en internationale organisaties
en tussen verschillende internationale organisaties
→ bestaat uit:
| ↗
↳ verdragen — — — — →
/ \ ↘
publiek privaat
3. Europees recht
↳ EU: 1) Bevoegdheden ⇒ bepaalde bevoegdheden overdragen aan EU
⇒ België kan daarover geen wetten meer maken
⇒ EU maakt wetgeving
2) Primauteit / voorrang van Europees recht
= alle andere normen die strijdig zijn met EU-recht moeten
aangepast worden aan EU-recht → “EU-recht primeert”
↳ vb.: Belgische grondwet strijdig met EU-recht ⇒ AANPASSEN
3) Directe werking vh Europees recht
= particulieren kunnen zich beroepen op regels v. Europees recht
→ zelfs wanneer dat tegen nationale instanties is
(regels bestaan sws zelfs als lidstaten ze niet erkennen)
5
, DEEL 2 - Publiek recht
H1 - Grondprincipes van de staatsorde
1.1 De rechtstaat
Rechtstaat
= staat is er in de eerste plaats niet om zichzelf te versterken,
maar om burger te dienen en diens fundamentele rechten te beschermen
= overheid is er op belangen burgers veilig te stellen
→ burgers fundamentele rechten toekennen en ervoor zorgen
dat deze rechten gevrijwaard worden
⇒ bij Hongarije niet zo → machten zijn niet meer zo gescheiden
→ EVRM = Europees verdrag voor de rechten van de mens
↳ heeft directe werking
1.2 De Wetstaat
Wetstaat
= staat is er om gelijkheid te creëren en zwakkeren te beschermen d.m.v. wetgeving
⇒ via wetgeving gaan men de burger beschermen en rechten geven
→ geeft niet altijd beschermen aan zij die nodig hebben
⇒ meer en meer wetten maken
= meer gelijkheid, zwakke partijen beschermen en meer democratie
↳ invoeren v. stemrecht voor vrouwen
↳ sociale zekerheid ⇒ herverdeling schema
→ Deregulering
= te veel wetten ⇒ wetstaat raakt in verdrukking door overvloed
⇒ wetten gaan afschaffen
1.3 De drie staatsmachten
6
,De drie staatsmachten:
1) Wetgevende macht
2) Uitvoerende macht ⇒ Federale regering
3) Rechterlijke macht ⇒ regels toepassen
⇒ principe vd scheiding der machten
= machten functioneren los van elkaar en geven elkaar geen bevelen
|
relatief →houden elkaar wel in balans!
↳ vb.: relatie uitvoerende en rechterlijke macht
⇒ benoeming v. rechters
→ controleren elkaar
→ begroting
↳ vb.: wetgevende macht geeft financiële middelen
aan uitvoerende macht
1.4 Democratisch beginsel
Democratische beginselen
= wetgevende macht wordt uitgeoefend door rechtstreeks verkozenen
↳ Europees parlement in de Europese unie mede wetgever (niet enige)
Democratisch verkozen organen hebben de volheid van bevoegdheid
= op hun niveau oefenen deze organen de gehele macht uit,
tenzij uitdrukkelijk anders bepaald is
! Europees parlement
= uitzondering hierop, waardoor men soms spreekt over democratisch deficit
||
raad van ministers niet rechtstreeks verkozen ⇒ aangeduid door partij
H2 - De supranationale rechtsorde
2.1 Van EGG naar Europese Unie
→ HISTORIEK:
↳ 1952: 6 lidstaten inc. Belgie treden toe tot
de EGKS = Europese gemeenschap voor Kolen en Staal
7
, 1957: EEG = Europese economische gemeenschap
| ↳ gaan samenwerken op meerdere economische vlakken
| ⇒ doel: politieke eenwording
“spill-over effect”
= economische samenwerking zal duwtje in de rug zijn tot politieke eenwording
→ nooit gerealiseerd
EG → samenwerking op vlak van: cultuur, onderwijs….
EU → Verdrag v Maaststsichht is °v EU met 27 lidstaten
= justitie, beleidsdomeinen, economisch, defensie
2.2 De politieke instellingen van de EU
- Europees parlement
= rechtstreeks gekozenen van de Europese kiezers (om de 5 jaar)
→ geen volheid van bevoegdheid, aangezien Raad van de Europese Unie
mede-bevoegd is
→ wat:
= adviserend orgaan (1) en goedkeuring van begro#ngen (2)
→vele beslissingen nemen vorm aan van resoluties
→ Verdrag van Lissabon legt plafond op van 750 parlementsleden
- Raad van de Europese Unie / Raad v Ministers
= belangrijkste beslissingsorgaan van EU
dat bestaat uit de ministers van de lidstaten
→ samenstelling varieert in functie van de te behandelen problemen
→ ministers verdedigen hun nationale belangen
→ Probleem
= geen vast systeem van meerderheid bij beslissingen,
wel na te gaan i/h verdrag
- De Europese raad
= deblokkeren van patstellingen in de Raad van de Europese Unie (1)
en uittekenen van grote beleidslijnen (2)
→ wie:
= staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten
+ voorzitter van Europese Commissie
→ voorzitter van Europese raad:
= Europese president
! =/= Raad van Europese Unie
8
, - De Europese Commissie
= wat:
1. permanent orgaan dat zorgt voor dagelijkse uitvoering vd Europese normen
2. leidt Europese administratie leidt
3. neemt wetgevende initiatieven
→ leden aangeduid door lidstaten,
maar zijn verder onafhankelijk van hun land van oorsprong
⇒ moeten dus Europese belangen verdedigen
→ momenteel 27 commissarissen ⇒ elke lidstaat vertegenwoordigd is
→ collegiaal verantwoordelijk tegenover het parlement
= beslissingen worden gedragen door gehele commissie,
ook al beslist 1 commissaris
- De Hoge Vertegenwoordiger
= ook Eurocommissaris voor Buitenlandse Betrekkingen (=zaken)
= voorzitter v Raad van Europese Unie wanneer
de nationale Ministers van Buitenlandse Zaken erin zetelen (1),
is tegelijkertijd vicevoorzitter vd Europese Commissie (2),
hoofd van het Europees Defensieagentschap (3)
en secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie (4)
→ EUROPESE NORMEN:
Europees recht ER bestaat uit:
● Primair ER
= recht van de EU waarop alles is gebaseerd
→ gebaseerd op 3 verdragen
1. Verdrag betreffende de Europese Unie algemeen beginsel
2. Euratomverdrag
3. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
= samenwerking op economisch vlak zit hierin vervat
→ Is VWEU van directe werking?
● Bepalingen omtrent ondernemingen = altijd DW
→ horizontaal (t.o.v. gelijke)
of verticaal (= t.o.v. iemand boven je)
● Bepalingen omtrent lidstaten = slechts DW indien:
→ bepaling een duidelijke verplichting voor lidstaat bevat
→ bepaling onvoorwaardelijk is
→ LS geen discretionaire bevoegdheid (beleidsruimte) heeft
⇒ DW is dan verticaal OF verticaal én horizontaal
9
, ● Secundair ER
= wetgeving die tot stand komt ter uitvoering van het primair ER
→ bestaat uit:
1) Verordeningen (Vo)
= Europese wet gemaakt door europees parlement samen met raad van ministers
→ heeft geen bestemming (niet specifiek voor ondernemingen, lidstaten, …)
→ algemeen probleem proberen regelen
2) Richtlijnen
→ doel: wetgeving van verschillende landen harmoniseren / eenvormig maken
→ bestaat uit:
↳ doelstelling vd richtlijn
↳ hoe lang lidstaten hebben om wetgeving aan te passen = omzettingstermijn
→ Zijn richtlijnen van DW?
1. Omzengstermijn nog niet verstreken? → nog geen DW
2. Richtlijn is omgezet?
→ geen DW, want je kan beroep doen op nationale wetgeving
3. Omzengstermijn verstreken, maar Rl. is niet/foutief omgezet?
→ verticaal DW, indien:
● Richtlijn duidelijke verplichting inhoudt voor lidstaat
● Richtlijn onvoorwaardelijk is
● Lidstaat geen beleidsruimte heeft
→ vb.: problematiek door verschillende wetgeving in lidstaten
↳wetgeving over verpakken van boter vs margarine niet zelfde in elk land
⇒ duitse boter kon niet in België verkocht worden
3) Besluiten
= zijn gericht aan bepaalde personen, onderneming of instelling en
is verbindend in al haar onderdelen
→ voor particulieren: horizontaal en verticaal DW
anders: DW verloopt zoals bij richtlijnen
4) Resoluties + aanbevelingen (zijn niet bindend)
10