Julie Lambert
INLEIDING TOT DE ACCOUNTANCY: OVERZICHT
CONCEPTEN EN BEGRIPPEN
H1: BALANSMETHODE
Boekhouden Systematisch proces waarbij de financieel-economische
activiteiten van een onderneming worden geregistreerd in
monetaire termen en die nadien geklasseerd, samengevat en
gerapporteerd worden volgens de geldende wettelijke regels
Dubbel boekhouden Fundamenteel evenwicht: aanwendingen = bronnen
Standaard balans A P
VASTE ACTIVA EIGEN VERMOGEN
Immateriële Inbreng
Matteriële Herwaarderingsmeerwaarden
Financiële Reserves
VLOTTENDE ACTIVA Overgedragen winst/verlies
Voorraden Kapitaalsubsidies
Handelsvorderingen VOORZIENINGEN
(Terug te vorderen btw) VREEMD VERMOGEN
LM Schulden op >1 jaar
Overlopende rekeningen Schulden op <1 jaar (o.a. te betalen btw)
à zie oef Hera
Overlopende rekeningen
Bronnen van vermogen: passiva Herkomst middelen Voorraden
Vorderingen
o Eigen vermogen Permanent toegekend aan onderneming LM
Overlopende rekeningen
o Vreemd vermogen Voor bepaalde periode toegekend aan onderneming, moet
terugbetaald worden
à in stijgende graad van opeisbaarheid
Aanwendingen van vermogen: activa Inzet middelen (waarvoor?)
o Vaste activa Materieel: gebouwen, machines, meubilair, rollend materieel,…
ó kantoormateriaal, verzekeringen, energie etc.: diensten en
diverse goederen
Immaterieel: licenties, rechten, …
o Vlottende activa Voorraden, vorderingen, liquide middelen (& geldbeleggingen)
à genoteerd in stijgende graad van liquiditeit
Kost Het in geldwaarde uitgedrukte offer aan productiemiddelen (iets
opgeven)
Soorten: materiaalverbruik grondstoffen, personeel,
afschrijvingen, interest, verzekeringen etc.
Opbrengst Omzet (totale verkoopprijs van alle verkochte goederen)
Soorten: voorraadwijziging gereed product, verkoop etc.
(Handels)vordering Later te betalen
Gereed product Met bewerking ó handelsgoederen
Handelsgoederen Goederen waar geen bewerking op wordt uitgevoerd, klaar voor
verkoop
Grondstoffen Aangekocht om te gebruiken als essentieel onderdeel in het
productieproces (bv. hout voor meubelfabriek)
Hulpstoffen Bijkomstig element in productieproces (bv. lijm in meubelfabriek)
Afschrijving Vertegenwoordigt slijtage van vaste activa per jaar in functie van
verwachte levensduur
Inbreng in natura Gebouw etc. à levert geen cash op!
Eindbalans Overzicht alle aanwendingen en bronnen op einde boekjaar
Resultatenrekening Opbrengsten min kosten (overzicht alle opbrengsten en kosten +
het resultaat daarvan)
Resultaatverwerking Wat je doet met winst (aandeelhouders, overdragen naar volgend
boekjaar, …) à altijd 0
Winst Mogelijkheden:
Toevoegen aan eigen vermogen – overdragen naar volgende
boekjaar – uitkeren aan aandeelhouders
1
, Julie Lambert
H2: BOEKHOUDTECHNIEK
Grootboek Geheel aan aparte T-rekeningen, geeft informatie over totalen (op
periodieke momenten wordt journaal overgenomen in grootboek)
Journaalpost Geeft volledige impact op elementen, meestal door het jaar heen
alvorens in grootboek over te brengen
à! Credit: aan
Jaarrekening Bevat toelichting, einde boekjaar
MAR Minimum Algemeen Rekeningenstelsel
Proefbalans Een lijst van alle rekeningen waarbij per rekening het debet- en
credittotaal gemaakt werd. (totaal voor elke zijde van T’s)
à opm. voorlopige versie voor resultaatverwerking
Saldibalans Een lijst van alle rekeningen waarbij per rekening het debet- en
creditsaldo gemaakt werd. (verschil van D en C)
à opm. voorlopige versie voor resultaatverwerking
H3: BOEKHOUDPRINCIPES
Belgian GAAP Belgian General Accepted Accounting Principles
Fundamenten
Ondernemingsentiteit (zie ook H14) a) Iedere NP met een zelfstandige beroepsactiviteit
b) Iedere RP (VZW, NV, BV, stichting, …)
c) Iedere andere organisatie zonder RP (vb. maatschap,
feitelijke vereniging?)
Principe van uitdrukking in geldwaarde Registratie gebeurtenissen ve onderneming gebeurt in euro (de
nominale geldwaarde).
Principe van consistentie/ bestendigheid Consistent in vorm, inhoud en methode (jaarrekening,
waarderingsmethoden zoals afschrijvingen)
Bij verandering: rapporteren in toelichting
Principe van continuïteit (going concern) Boekhouding uitvoeren alsof onderneming eeuwig zal blijven
bestaan (ó discontinu: andere waarderingsregels, zoals
afschrijven naar realisatiewaarde)
Vaststellen gebeurtenissen
Principe van verantwoordingsstukken Materiële documenten waarmee de onderneming de gebeurtenis
kan vaststellen en registreren
§ Extern: aankoopfactuur, bevestigingen van leveranciers of
klanten, afrekeningen sociale secretariaten etc. à objectief
§ Intern: tabellen afschrijvingen, kasblad etc.
Principe van volledigheid § Inhoudelijk : alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen,
schulden etc. worden opgenomen in de boekhouding (geen
zwart circuit)
§ Materieel: bv. via functiesplitsing (interne controle)
Principe van niet-compensatie Schulden en vorderingen of opbrengsten en kosten mogen nooit
elkaar compenseren (bv. leverancier die ook klant is)
Uitzondering: BTW
Matchingprincipe Kosten en opbrengsten moeten aan de juiste periode worden
toegekend. (anticiperen of uitstellen, via ‘Overlopende
rekeningen’)
Waarderingsgrondslagen
Principe van individuele waardering Elk bestandsdeel (vast actief) moet individueel gewaardeerd
worden, tenzij voor een groep van gelijksoortige/identieke
objecten (vb. handelsgoederen)
Principe van voorzichtigheid Bij verschillende mogelijkheden steeds de meest ongunstige
kiezen, want situatie niet gunstiger voorstellen dan die is. (vb.
waarderen aan kostprijs)
Principe van objectiviteit Baseren op objectieve elementen: verantwoordingsstukken, niet
uitwissen, etc.
Nuance: afschrijving à persoonsgeboden interpretatie
2
, Julie Lambert
Principe van relevantie Enkel registreren wat van materieel belang is, moet invloed
hebben op de beslissing van een derde partij
Rapporteringsgrondslagen
Principe van periodiciteit Iedere onderneming is verplicht minstens één keer per boekjaar
de jaarrekening opstellen en publiceren (stand van zaken).
Principe van vergelijkbaarheid § In tijd: evolutie in tijd voor zelfde onderneming kunnen
vaststellen adhv jaarrekening
§ In ruimte: vergelijken met andere ondernemingen
o Naar inhoud: moeilijk want eigen toepassing van regels
o Naar vorm: VOL, VKT, MIC
Principe van het getrouw beeld Jaarrekening moet werkelijkheid in al haar details voorstellen,
enkel de relevante verrichtingen (getrouw beeld geven van
financiële positie, vermogen en resultaat van vennootschap)
H4: BTW
BTW Belasting over toegevoegde waarde à verbruiksbelasting, wel te
compenseren, voorfinanciering door ondernemingen,
belastingdrager is consument die btw op toegevoegde waarde
betaalt (dus geen kost en geen opbrengst!)
(0% 6% 12% en 21%)
Maandelijkse btw-aangifte
Maatstaf van heffing Bedrag waarop btw geheven wordt (omzet+ bijkomende lasten en
prestaties met rechtstreeks verband op goed)
Aankoop- en verkoopfactuur Via terug te vorderen btw en verschuldigde btw
H5: WAARDERINGSMETHODEN (AAN-EN VERKOOPCYCLUS)
Uitgaande creditnota Correctie van de verkoopfactuur (terugzendingen/inkomende
retour etc.)
Inkomende creditnota Correctie, onderneming stuurt zelf iets terug naar leverancier
Dubieuze klant Klant heeft openstaande factuur nog niet volledig betaald/ wordt
geacht failliet te gaan etc. à vordering zal verminderen
Werken in onroerende staat Bouwen, verbouwen, herstellen, afwerken, … van onroerende
goederen (schilderwerken, loodgieter, …) à btw-plichtig maar
via verlegging van de heffing
H6: PERSONEEL
RSZ Rijksdienst sociale zekerheid
Werknemersbijdrage RSZ Altijd 13,07%
Belastbare bezoldiging Brutoloon – WN RSZ
Ingehouden bedrijfsvoorheffing Voorschot op personenbelasting, wordt ingehouden bij werkgever
en doorgestort aan de staat
Nettobezoldiging Eigenlijke bedrag dat werknemer ontvangt na aftrek schulden
Werkgeversbijdrage RSZ Meestal 25% op brutoloon
(Sociaal secretariaat) Organisaties die die werkgevers helpen bij diverse
administratieve, fiscale en sociale verplichtingen met betrekking
op tewerkstellen personeel (met bijhorende schuld: 45900
Andere sociale schulden)
Vakantiedienstjaar Jaar waarin de prestaties geleverd zijn
Vakantiejaar Jaar waarin vakantie wordt opgenomen
Enkel vakantiegeld Wedde loopt door tijdens vakantie
Dubbel vakantiegeld Extra vergoeding, meestal in mei of juni, 92% van loon
H7: INVESTEREN IN MATERIËLE VASTE ACTIVA
Soorten aanschaffingswaarde
Aanschaffingsprijs Aankoopprijs + eventuele bijkomende kosten à aankoop
Vervaardigingsprijs Directe productiekosten (+ indirecte) à zelf produceren
Inbrengwaarde Prijs overeengekomen tussen partijen, bedrijfsrevisor à inbreng
in natura
Af te schrijven waarde Verschil tussen aanschaffingswaarde en vermoedelijke
restwaarde op einde levensduur
3