100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting psychopathologie en psychiatrie: kinderen en jongeren €11,66
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting psychopathologie en psychiatrie: kinderen en jongeren

 0 keer verkocht

Dit is een samenvatting voor het vak psychopatholgie en psychiatrie: kinderen en jongeren, het keuzevak dat wordt gegeven in de eerste master psychologie, optie kinderen en jongeren. Deze samenvatting bevat alle lessen, inclusief mijn lesnotities. Ik was met deze samenvatting vanaf de eerste keer g...

[Meer zien]

Voorbeeld 10 van de 139  pagina's

  • 22 januari 2025
  • 139
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (8)
avatar-seller
student1112
INLEIDING

MULTILEVEL – MULTIFACTORIËLE ETIOPATHOGENESE
 = factoren die kunnen leiden tot het ontwikkelen van een probleem
 Dit vak: genetische en cellulaire processen
 Nooit unicausaal, nooit 1 reden waarom iemand moeilijkheden krijgt

ONTWIKKELING TRANSACTIONALITEIT
 Gen-omgevingssamenspel doorheen de tijd
 Verhouding omgeving – genetica
o Doorheen het leven kan deze verhouding veranderen doordat de omgeving erop
inwerkt, deze elementen kunnen genetica veranderen

Fysieke ontwikkeling Functionele ontwikkeling
 Lichamelijke ontwikkeling  Motoriek
o Bewegingsstelsel  Cognitie & communicatie
o Voortplantingssysteem  Emotieregulatie
 Hersenontwikkeling  Sociale relatievorming
 Stressverwerkingssysteem  Seksualiteit
 Autonoom zenuwstelsel  Persoonlijkheid/identiteit
 Moraliteit
 Andere mogelijkheden op andere leeftijden

KINDER- EN JEUGDPSYCHIATRISCHE BEELDEN
“Dis”functionele ontwikkeling: functionele ontwikkeling in disbalans met verwachtingen,
waardoor problemen optreden
 Stoornis
o Heeft de connotatie van totaal anders te zijn
o Mensen met een problematiek wouden ander woord
 Dis-order
o Out of order, uit balans, niet zoals je zou verwachten
 Kunnen categoriaal of uiterste van een continuum (dimensioneel) zijn
 Dimensionele distributie kan nog steeds een “taxon” herbergen




 Geneeskunde  psychologie
o Geneeskunde: oncologisch probleem heb je of niet
o Psychologie: in meerdere of mindere mate waardoor moeilijkheden kunnen
ontstaan
o Maar: twijfel of autisme en psychose wel dimensioneel zijn



1

, ▪ Kenmerken die autistisch zijn, maar betekent niet dat je daarom hele
cluster van autisme hebt
 Pogingen computersimulaties: data rond symptoomclusters samenbrengen, is er een
breuklijn op het moment waarop ze het meest correleren met het hebben van een paar
symptomen?
o Bij autisme sterkste breuklijn
o Bij ADHD geen breuklijn!: iemand met diagnose verschilt puur kwantitatief van
iemand zonder diagnose
 Ook onder dimensionele verdeling kan ook een taxon zitten
o Rode persoon: ziekmakende afwijking groter dan groen + dimensionaal verdeelt
en dus dimensionele overgang van ene ziekte naar andere
o Onderliggende categoriaal, hoewel ze soms dimensionaal zijn
o Meeste problemen: groen mannetje

MULTILEVEL - MULTIFACTORIEEL
 Genetische varianten
 Gen-omgevingsinteracties en –correlaties
 Neuro-anatomische / neurofysiologische / neuro-endocrinologische / neurotransmissie
– varianten
 Stressverwerkingsproblemen
 Biologische omgevingsimpact (voeding, verontreiniging, ACEs (Adverse Childhood
Experiences), stress (studie, sociaal, familiaal) en bedreiging, …)
 Negatieve leereffecten (opvoeding, leeftijdsgenoten, sociale media, …)

OVER STOORNISSEN
 Disorder (in medische terminologie) =
o a disturbance of normal functioning of the mind or body
o a set of problems, which result in causing significant difficulty, distress,
impairment and/or suffering in a person's daily life
o may be caused by genetic factors, disease, or ‘trauma’
 Disorder ≠ Disease
 Disease = a particular distinctive process in the body with a specific cause, symptoms
and course
• Ziekte kan leiden tot “stoornissen”, “stoornissen” kunnen leiden tot ziekte, maar ze
vallen niet samen
o Stoornissen = gedragen op een manier dat kan leiden tot moeilijkheden
• Ziekteconcept vertrekt vanuit duidelijke vaststelling: dingen in het lichaam functioneren
niet meer zoals ze moeten, behandeling/herstel nodig
• Multifactorialiteit speelt in psychopathologie: van complexere orde dan alle
problematieken in de geneeskunde
• Beelden die psychiaters beschrijven zijn geen ziektebeelden, ze zeggen het soms maar ze
gebruiken de verkeerde term

PSYCHOPATHOLOGIE EN PSYCHIATRIE DEEL II
 Kinder- en jeugdpsychiatrische beelden vanuit ontwikkelingspsychopathologisch
perspectief
 Met nadruk op
o genetische & neurobiologische factoren
o gen-omgevingssamenspel over de tijd


2

, o medisch-psychiatrische aspecten van behandeling
 OMDAT: andere OPO’s inzoomen op niet-biologische risicofactoren, diagnostiek en
psychotherapeutische invalshoeken voor behandeling




3

,GEDRAGS”STOORNISSEN”
Zie casussen ppt

KORTE HERHALING FENOMENOLOGIE




PSYCHIATRIE EN PSYCHOPATHOLOGIE K&J DEEL I
1. Ontwikkelingstypologie van Loeber




2. Ontwikkelingstypologie van Moffitt
 Kinderen die het vanaf kindertijd moeilijk hebben kiezen
situaties die moeilijk zijn, dit blijft zich doorzetten
3. Belangrijkste specificatie: Callous-unemotional traits Frick &
Hare
 Callous-unemotional traits = tekort of gebrek aan prosociale emoties (koud en
onemotioneel zijn), weinig tonen emotie en niet geraakt worden in emoties
 Relatie tot
o Cognitieve biases (Dodge): logica van kinderen met agressie is anders,
vertekende manier van redeneren
o Onveilige hechting
o Mediatie emotieregulatieprobleem
o Gewetensontwikkeling (Kohlberg): hoe denk je over wat mag en niet mag?

4

,OOG/CONDUCT DISORDER: OMGEVINGSRISICO’S (~40-60%)
 Prenataal:
o roken, alcohol, drugs
o stress, angst
 Perinataal:
o Geboortecomplicaties
o ondervoeding
 Gezinsdisfunctioneren
o hardvochtige, coercieve, inconsistente opvoeding
o ouder-kind conflicten, mishandeling
o voorbeeld: gezinnen waar kind model van agressie heeft gehad, ouders altijd als
oplossing agressie bovenhaalden zal leiden tot leerproces bij kinderen
 Buurt
o Lage SES (socio-economische status), armoede
o foute vrienden, buurtdelinquentie

VASTSTELLINGEN IN DE PRAKTIJK
 Gedragsstoornissen zijn zeer frequent, in allerlei gradaties en vormen
 Binnen eenzelfde problematiek (ODD/CD) nog heel verschillende beelden
 Gedragsstoornissen vaak ingebed in breder beeld naast andere klinische stoornissen (oa.
hoge comorbiditeit met ADHD, depressie, angst, hechtingsproblemen, post-traumatische
stressstoornis, enz…)
 Hoge homotypische en heterotypische continuïteit naar adolescentie/ volwassenheid
o Homo = zelfde symptoomvorm
o Hetero = andere symptoomvorm
 Groot verschil in responsiviteit op behandeling
(Neuro)biologie?

GENETICA

GENETICA: OPPOSITIONEEL OPSTANDIG GEDRAG (OOG)
 ODD: 61% genetisch bepaald
o Genetica kan niet worden bepaald op individueel niveau
o Uitgedrukt op populatieniveau
 50% gedeelde genetische variatie met CD
 MAAR: weinig tot geen unieke genetische component die niet gedeeld wordt met andere
klinische beelden
o 20% met gedragsproblemen en 20% met andere problematieken
= aspecifieke kwetsbaarheid

OOG: GENETISCHE OVERLAP
 OOG valt uiteen in een meer emotionele dimensie (irritabiliteit, boosheid,…) en een meer
gedragsmatige dimensie (koppigheid, agressie,…)
 Beide dimensies vertonen genetische overlap met antisociaal gedrag op volwassen
leeftijd (AAB) (zie figuur)




5

,  De emotionele dimensie vertoont genetische
verwantschap met internaliserende
problemen 6 jaar later in de adolescentie
 De gedragsdimensie vertoont genetische
verwantschap met middelenmisbruik 6 jaar
later in de adolescentie
 Heterotypische continuïteit: kunnen getuigen
van gevoelens (kwaad, irritaties), gaan later
worden omgezet in angstige of depressieve
gevoelens (internaliserende problemen)
 Fenomenologisch denken is nuttig = stilstaan bij hoe men zich voelt i.p.v. enkel bij gedrag

CONDUCT DISORDER: GENETICA (EN OMGEVING)
 Genetische invloeden spelen duidelijk een rol (40%)
 Gedeelde omgevingsfactoren evenzeer (en dat is redelijk uniek) (20%)
 Unieke omgevingsfactoren ook (40%)

INZOOMEND: CONDUCT DISORDER: 1 OF MEER DIMENSIE(S)?
3 subdimensies:
 Openlijke agressie & regelovertredend gedrag zijn meer genetisch
bepaald
 Verdoken delinquent gedrag wordt overwegend bepaald door
gedeelde omgevingsfactoren
 Unieke omgevingsfactoren spelen altijd een rol

CONDUCT DISORDER: GENETICA EN OMGEVING OVER TIJD
Door transactionele processen kan genetica veranderen over de tijd.
Op kinderleeftijd heeft de omgeving meer impact, genetische beschikking meer tot uiting op
latere leeftijd.




UITZOOMEND: OOG EN CD EN ANDERE PROBLEMATIEKEN…
 Drie latente genetische (A) factoren:
o een globale
o twee aparte voor internaliserende en externaliserende problematieken
 Bepalen mee de hoge comorbiditeit bij psychiatrische beelden




6

,  Voor CD is ongeveer de helft van de genetische invloeden gedeeld met andere
problematieken en de helft specifiek (gu) (in tegenstelling tot OOG (ODD), dat quasi
volledig genetische invloeden deelt met andere klinische beelden)


 Onderste rij geeft aan
hoeveel genetische
bepaald is
o Bij ODD is dit
bijna 0
o Niet uniek
genetisch




UITZOOMEND: CONDUCT DISORDER EN MIDDELENGEBRUIK…
 Gemeenschappelijke genetische factoren bepalen mee de overlap tussen conduct
disorder en middelenmisbruik
 Gedeelde en unieke omgevingsfactoren zijn overwegend verschillend voor conduct
disorder en middelenmisbruik en voor andere problematieken
 A=genetisch, S= shared E, E= non-shared E




Roze pijlen duiden hier op een hoge correlatie, en de zwarte dus op een lage correlatie.

SPECIFIEKE GENEN?
Algemeen:

7

,  Veel inconsistenties in onderzoek
 Identificatie van specifieke genen beperkt
 BASIS = polygenetische overerving met genetische heterogeniteit
MAAR: doorbraak:
 Meta-analyse van associatiestudies met kandidaat-genen (usual suspects*):
sommige genafwijkingen komen meer voor bij jongeren met CD:
o Mono-amino-oxidase (MAO-A) genvariant: OR 1,08 = als je slechte
variant hebt, heb je 8% meer kans om gedragsproblemen te
ontwikkelen
o Serotonine transporter (5HTTL) genvariant: OR 1,41
Hoge agressie/ lage agressie
Agressie is geassocieerd met een minder werkend MAO- gen
Conduct Disorder: Gen-omgevingsinteracties ? MAO-A*

 MAO-A disfunctioneel gen produceert
lagere MAO-A activiteit
 In aanwezigheid van kindermishandeling
leidt dit tot een veel hoger risico op
ontwikkeling van CD en andere antisociale
uitkomsten
 MAO-A enzyme zorgt voor de afbraak van
catecholamines (serotonine, dopamine,
noradrenaline in de hersenen)
 Zwarte balken duiden op mishandeling
 Meta-analyse van 20 studies in 11.064
mannelijke subjecten: duidelijk hoger risico
op CD bij mishandeling indien lage MAO-
activiteit
 Meta-analyse van 12 studies in 7588 vrouwelijke subjecten: geen interactie-effect
 Besluit: geslachtsspecifiek interactie-effect

CONDUCT DISORDER: EPIGENETICA ?
Epigenetica = omgevingsfactoren die maken dat DNA aangezet of afgezet worden




CONDUCT DISORDER: NEUROBIOLOGIE

OOG/CONDUCT DISORDER: NEURO-ANATOMIE



8

,  2 Meta-analyses van MRI (magnetische resonantie imaging) van respectievelijk 8 studies
(N=415) en 13 studies (N=744) bij 8-21-jarigen met OOG/CD
 4 loci die meest consistent significant verschilden in beide studies: amygdala (L), insula
(L+R), mediale superior frontal gyrus (L).
 Amygdala-afwijkingen blijken soms negatief (kleiner), soms positief (groter)

OOG/CONDUCT DISORDER: NEURO-FUNCTIONEEL (FMRI)
 Meta-analyse van fMRI (functionele magnetische resonantie imaging) van 13 studies
(N=423) bij kinderen en adolescenten met OOG/CD (inclusief comorbide ADHD)
 Taak: mensen voeren taakje uit en terwijl wordt er gekeken naar de structuur van de
hersenen
 Oplossingen vinden voor uitdagingen in testjes, werkt in op de emoties
 Meest consistente bevindingen in 5 regio’s: Globus pallidus (R), Amygdala (L+R),
n.Caudatus (L), gyrus fusiformis (L)
 Unieke, rechtstreeks vergelijkende studies met ADHD duiden amygdala als meest
specifiek voor OOG/CD bij hot EF-taken aan
 *HOT Executieve Functies: zelfmanagement bij emotioneel beladen taken / COOL =
neutrale denktaken

OOG/CONDUCT DISORDER: NEURO-STRUCTUREEL & FUNCTIONEEL
DUS:
 Meest consistente bevinding = afwijkingen in de amygdala
 Andere worden hetzij enkel structureel (insula, frontal gyrus (L)) of functioneel
(striatum, globus pallidus/caudatus, fusiforme gyrus (L)) gevonden
 Amygdala, striatum, insula, en frontale gyrus zijn regio’s betrokken bij
o emotieverwerkingsprocessen (emotion processing)
o bekrachtigingsprocessen (reinforcement processing)
o empathie
o introspectie
 Weinig tot geen consistente bevindingen voor afwijkingen in meer algemene cognitieve
“coole” executieve functieregio’s

 Amygdala (limbisch systeem): emotie- en bedreigingverwerking
 Insula: empatische pijnperceptie, medelijden
 Striatum: inhibitiefuncties en bekrachtigingsleren
 Medial/superior frontal gyrus: inhibitie en introspectie




1. De amygdala




9

,  Betrokken bij talrijke neuropsychiatrische / ontwikkelingsstoornissen
 Deel van het limbisch systeem, amandelvormige kern van neuronen,
diep in de temporaalkwab (2,2 cm3)
 Koppelt zintuiglijke input aan emoties
o Gevaar/bedreiging percipieren & reactie moduleren
(fight/freeze/flight) ~ angst, agressie
▪ Onaangepaste instelling:
 te laag: te snel gevaar zien ; angstprovocerend
 te hoog: te weinig gevaar zien ; risicogedrag
o Positieve emotieverwerking
o Rol in faciale emotieherkenning
o Emotioneel geheugen
Amygdala hyper/hyporesponsiviteit ifv CU-traits
 Kinderen met CD met lage callous-unemotional traits (LCU) vertonen een hogere
amygdala respons bij negatieve stimuli
 Kinderen met CD + hoge callous-unemotional traits (HCU) vertonen een verminderde
amygdala-respons op negatieve stimuli
 Beide groepen minder responsief op positieve stimuli
o Blauw: negatief
o Rood: positief




Amygdala reactiviteit: Interactie genetica en mishandeling
 Koppeling amygdala-reactiviteit aan specifiek genpolymorfisme
 Jongens met een genetisch bepaalde lagere MAO-A activiteit
vertonen een hogere negatieve emotionele reactiviteit in de
amygdala en een verhoogde kans op gedragsproblemen na
mishandeling




10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper student1112. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,66. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64450 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€11,66
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd