Integraal sociaal werk. ( ISW)
Bouwsteen 1 - Systeemwereldgericht Handelen
Inleiding
Systeemwereld: Instellingen en structuren in economie, politiek, onderwijs, enz.
Leefwereld: Ervaringsdomein van mensen in en buiten systemen.
Sociale voorzieningen zoals JAC of OCMW zijn maatschappelijke hulpbronnen
die deel uitmaken van de systeemwereld.
Sociaal werkers spelen een cruciale rol bij het vormgeven van
maatschappelijke hulpbronnen.
Systeemwereldgericht Handelen: Een Opdracht voor Sociaal Werk
Systeemgericht handelen betreft de rol van sociaal werkers bij het
uitbouwen van maatschappelijke hulpbronnen.
Primair ligt de verantwoordelijkheid bij de overheid om mensenrechten te
realiseren en sociaal beleid te ontwikkelen.
De terugtrekking van de overheid uit het sociaal domein leidt tot een grotere
afhankelijkheid van sociale netwerken en initiatieven.
Investeringen in het sociale domein zijn vaak onder strikte voorwaarden van
effectiviteit en efficiëntie.
Het Probleem van Onderbescherming
Sociaal werkers moeten toegankelijkheid van maatschappelijke
hulpbronnen garanderen.
Onderbescherming: Situatie waarbij mensen geen gebruik maken van
rechten en diensten waar ze recht op hebben, wat leidt tot
ongelijkheid.
Het kan hogere gezondheids- en maatschappelijke kosten
veroorzaken.
Non-take-up : Groepen in kwetsbare situaties maken vaak geen gebruik
van beschikbare hulpbronnen.
Vb:
Bij een OCMW merkt een sociaal werker dat het cliënteel moeilijk toegang
heeft tot de diensten. Oplossingen kunnen zijn: huisbezoeken of een dag in het
zorgcentrum zitten om toegankelijker te zijn voor cliënten.
Een vrouw in een vluchthuis moet kosten betalen, wat haar in gevaar brengt
doordat ze mogelijk terugkeert naar haar gewelddadige partner. Na haar
klacht wordt de eerste periode nu gratis
1
,Toegankelijkheid Garanderen
Mensenrechtenbenadering: Aandacht voor toegankelijkheid met de 7 B's, die
materiële en immateriële aspecten behandelen. ( hebben bv. Geen weet wat een
pro deo advocaat is)
De 7 B's van Toegankelijkheid
Beschikbaarheid: Mate van aanwezigheid en toegankelijkheid van
aanbod.
Bruikbaarheid: Of het aanbod aansluit bij de leefwereld van mensen.
Begrijpbaarheid: Of informatie over het aanbod begrijpelijk is voor de
doelgroep.
Bereikbaarheid: Fysieke, sociale, en culturele toegang tot het aanbod.
Betaalbaarheid: Financiële en psychologische kosten verbonden aan het
aanbod.
Bekendheid: Het sociale netwerk speelt een rol in het vergroten van
bekendheid van voorzieningen.
Betrouwbaarheid: Het gevoel van veiligheid en integriteit van het aanbod.
Binnenste B verwijst naar de invloed van innerlijke factoren op de
hulpverlening, zowel bij de cliënt als de hulpverlener. Voorbeelden zijn:
- Schaamtegevoelens of angst bij zowel cliënt als hulpverlener.
- Anti- of sympathieën die de relatie kunnen beïnvloeden.
- Ongemotiveerde cliënten of hulpverleners die het proces belemmeren.
-
Het Agentschap Integratie & Inburgering voegt twee extra B’s toe:
Begripvol: Aandacht voor culturele gevoeligheden, waarbij erkenning wordt
gegeven aan het feit dat iedereen situaties vanuit een eigen referentiekader
bekijkt.
Betreedbaarheid: De vraag of een gebruiker van een aanbod mag
deelnemen met al zijn/haar aspecten van identiteit, zoals een hoofddoek,
pet, pruik, tatoeage, piercing, kledij, burkini, of dat de deelnemer zich
moet aanpassen.
2
,Generieke strategieën die sociaal werkers kunnen hanteren bij
systeemwereldgericht handelen
Automatische rechtentoekenning: Overheid biedt rechten proactief
aan, maar privacy blijft een uitdaging.
Rechtenverkenning: Sociaal werkers gaan actief na welke rechten
mensen nog niet benutten
Ervaringsdeskundigen: Speelt een cruciale rol in het bruggen slaan
tussen leefwereld en systeemwereld.
Samenwerking met informele praktijken: Schaduwwerk vult de gaten in
het formele systeem en is belangrijk voor kwetsbare groepen.
Valkuilen
Sociaal werkers bagatelliseren vaak hun rol in de systeemwereld.
Er wordt onvoldoende verbinding gezocht tussen de systeemwereld en de
leefwereld van mensen.
1. Generalistisch werken: één van de krachtlijnen
Sociaal werkconferentie (2018) → vijf krachtlijnen van sterk sociaal werk (het DNA
van sterk sociaal werk). één van de krachtlijnen → generalistisch werken.
Generalistisch werken in sociaal werk betekent dat de sociaal werker een brede
kijk heeft op de situatie van een persoon en zich richt op verschillende
levensdomeinen, zoals wonen, werk, gezondheid en sociale relaties.
Een generalist is geen expert op elk gebied, maar heeft wel kennis van
verschillende terreinen en kan integrale hulp bieden.
Deze aanpak maakt de sociaal werker geschikt als brugfiguur of kruispuntwerker, die
verbindingen legt tussen verschillende diensten en instanties.
Samenvattend:
Brede kennis van verschillende terreinen.
Integraal werken, waarbij de sociaal werker kijkt naar het functioneren van een
persoon op meerdere levensgebieden.
Brugfunctie tussen verschillende hulpverleners en diensten.
3
, 2. Een moeilijk definieerbaar begrip
Moeilijkheid van definitie:
Het is lastig om een heldere definitie van generalistisch sociaal werk te geven, zowel
theoretisch als in de praktijk.
Generalisten ervaren vaak rolverwarring, vooral in samenwerking met
specialistische hulpverleners die een meer afgebakende expertise hebben.
Verschillende visies op generalistisch sociaal werk:
Voor sommigen is het een basishouding voor elke sociaal werker
- een integrale blik m.b.t. de begeleiding;
- oog voor rechtenbenadering;
- actief doorverwijzen;
- samenwerken met andere hulpverleners;
- signaalfunctie naar het beleid toe;
in deze invulling kan iedereen generalistisch werken (los van job of functie).
Anderen beschouwen het als een specifieke taak voor bijvoorbeeld
straathoekwerkers of brugfiguren, die weinig mandaat hebben om rechten
uit te voeren.
Geen eenduidige definitie: Er is geen algemene, geldende definitie van
generalistisch sociaal werk, wat leidt tot verschillende beschrijvingen en
benaderingen in de literatuur.
Gemeenschappelijke elementen: Er zijn enkele terugkerende elementen in de
definities, zoals de nadruk op werken op drie niveaus:
Micro: Individuen ( jezelf, je gezin )
Meso: Groepen en gemeenschappen( hulpverlening, sportclub)
Macro: Beleidsniveau ( de samenleving)
Microniveau:
Het unieke kenmerk van de generalist is de integrale benadering in de
relatie met de cliënt, gebaseerd op een sterke vertrouwensband.
De generalist heeft een brede kijk op de situatie van de cliënt.
inclusief verschillende levensdomeinen zoals:
Materiële en financiële situatie
Opleiding, werk en gezondheid (lichamelijk en psychologisch)
Huisvesting en sociale relaties
Vragen van mensen in armoede zijn vaak verweven over meerdere domeinen
(bijv. werk, gezin, onderwijs, huisvesting, gezondheid). Hulpverleners moeten deze
domeinen in samenhang benaderen. De domeinen zijn onlosmakelijk met
elkaar verbonden.
4