SAMENVATTING GERIATRIE
Semester 2 2018-2019
1. Begrippen
Biologische veroudering = geheel van spontane en onomkeerbare veranderingen die veroorzaakt
worden door het functieverlies van cellen, weefsels en organen, waardooreen typische en
onvermijdelijke aftakeling van functies optreedt, leidend tot het falen van het organisme en
uiteindelijk het overlijden
Verouderen IS NIET hetzelfde als ouder worden!
De biologische veroudering is een puur endogeen proces (oorzaak komt van binnen) en is
niet tegen te houden.
Voorbeelden: verziend worden, krom lopen, krimpen, grijs haar krijgen, rimpels krijgen,
lossere huid (doordat weefsels collageen verliezen)
Pathologische veroudering = het verslechteren van de conditie door ziekten en kwalen
Kan zowel endogene als exogene oorzaken hebben
Voorbeelden: Parkinson, Alzheimer, artrose
Pathologische en biologische veroudering hebben een verschillende oorsprong maar toch is het
moeilijk om een onderscheid te maken tussen beiden.
Wanneer behoort iemand tot de ouderen?
Arbitrair wordt meestal uitgegaan van de pensioenleeftijd = 65 jaar
Wanneer spreken we van een geriatrische patiënt?
Een oudere die een complex ziektebeeld toont als gevolg van een veelvoud van stoornissen in de
lichamelijke en geestelijke functies, uiteenlopende ziekten en/of een ontregelde sociale situatie
Niet elke zieke oudere is een geriatrische patiënt
1.1 Gerontologie
Multidisciplinaire wetenschap die zich bezig houdt met alle facetten van veroudering
Kalenderleeftijd vs. biologische leeftijd
1.2 Geriatrie
1
,Is de vorm van geneeskunde die zich richt op prreventie, diagnostiek en behandeling van ziekten die
wat betreft hun oorzaak samenhangen met veroudering van de patiënt.
Is gebaseerd op de kennis van de gerontologie
Karakteristiek die typisch is voor de geriatrie:
Luisterend oor, psychologisch-sociaal, aandacht voor context van de patiënt, niet gaan
‘bepamperen’, kwaliteit gaat voor kwantiteit: ‘add life to years, not years to life’, multiple
ziektebeeld, multidisciplinaire aanpak
2. Algemene veroudering van de verschillende stelsels
2.1 Het cardiovasculaire stelsel
Een gezond cardiovasculair systeem laat zelfs hoogbejaarden toe om normaal te
functioneren, zowel in rust als bij inspanning
Het is moeilijk om endogene en exogene veroudering van elkaar te onderscheiden
o Endogene veroudering: oorzaak komt van binnen
o Exogene veroudering: vetrijke voeding, roken, onvoldoende lichaamsbeweging,..
2.1.1 De bloedvaten
Toename bloeddruk: 5-10 mm Hg/10 jaar
Alle biologische leeftijds-gerelateerde veranderingen in de structuur van de vaatwand, zoals het
verleis van elasticiteit van de wand, noemen we onder één gemeenschappelijke noemer:
arteriosclerose (slagaderverharding).
Atheroscleorse, is in tegenstelling tot arterioscleorse, geen normaal verouderingsproces.
Atheromateuze plaques zijn plaatseljike veranderingen die zich ontwikkelen in de wand van de grote
en middelgrote arteriën. De plaque kan scheuren, waardoor een kratervormig letsel ontstaat.
Hierdoor kan een trombose ontstaan die de bloedstroom kan belemmeren. Schadelijke gevolgen van
atherosclerose zijn:
Arterievernauwing
o TIA
Afsluiting van de arteriën
o Hartinfarct/myocardinfarct thv het hart
o Beroerte (CVA) thv de hersenen
Bloedklonter
2
, o Trombose of embool
Aneurysma
2.2 Het pulmunaal zenuwstelsel
Longstructuur wordt ijler en verliest structuur. Long wordt ook minder elastisch.
Deze veranderingen worden vaak gecompenseerd door sneller ademen
o Bij rust: geen probleem
o Bij inspanning: sneller kortademigheid
Longen hebben grote reservecapaciteit
Ouderen zijn risicopatiënten voor (nosocomiale : ziekenhuis) pneumonie
o 4 x groter risico dan jongere populatie
COPD: Chronic obstructive pulmonary disease
o = longziekte waarbij luchtwegen continu dichtzitten
o Ouderdom risicofactor
Astma
o Moeilijk te diagnosticeren bij ouderen
o Hogere mortaliteit bij ouderen
2.3 Het immunologisch stelsel
= afweerstelsel
Het immuunsysteem wordt bij veroudering dysfunctioneel.
Gevolgen:
Verhoogde vatbaarheid voor infecties
Is een sluipend proces, wordt pas opgemerkt door plotse acute infecties
Toegenomen incedetie en mortaliteit (x10!) van vooral longontstekingen en
urinewegontstekingen (komen het meest voor)
o Belang van vaccinatie bij 65-plussers
3