,Voorbeeldpagina’s (anders enkel inhoudsopgave te zien):
Titel I. Afstamming
Afdeling 1. Begrip
Afstamming gaat allereerst over bloedverwanten.
Algemeen → bloedverwantschap.
Bijzonder → ouderschap.
Biologische >< juridische afstamming.
We zullen veel casussen zien waarbij men probeert om beide gelijk te laten lopen. Maar soms
blijkt dit niet mogelijk.
Casus Thuis: Leo zijn juridische vader is Dries. Hij heeft het kind erkend (vaderlijke erkenning),
maar Bob (zijn eigenlijke biologische vader) wil zelf de juridische vader worden. Maar het kind
heeft dus al een juridische vader en een kind kan er geen twee hebben (toch niet op grond van
oorspronkelijke afstamming). Kan Bob deze band tussen Leo en Dries verbreken? Dit hangt af
van het feit of Dries zich al als vader heeft gedragen → bezit van staat (waardoor
onontvankelijk). Maar RS van GwH kan tussenbeide komen?
Dus realiteit moet niet altijd stroken met juridische werkelijkheid.
Bv. Vader van twee dochters die geboren zijn tijdens huwelijk met de moeder ervan. Vader
heeft juridische afstammingsband doordat ze tijdens het huwelijk geboren zijn = wettelijk
vermoeden van vaderschap. Maar biologische realiteit blijft twistpunt.
Socio-affectief ouderschap = zich gedragen als ouder.
Volitieve ouderschap = wil om ouder te zijn.
➔ Er is een mix van grondslagen voor afstamming. Moeilijk kluwen.
Waarom zo belangrijk?
- Diverse gevolgen
o Gekoppeld aan een juridisch vastgestelde afstammingsband:
▪ Familienaam,
▪ Erfrecht,
• Band kan zelfs na het overlijden worden vastgesteld (post mortem).
▪ Alimentatie,
▪ Ouderlijk gezag,
▪ Recht op persoonlijk contact,…
1
,Afstamming versus adoptie
Afstamming Adoptief
Declaratieve (= bevestigen) aard1 Constitutieve (= creërend) aard
Biologisch concept Socio-affectief concept
Ex tunc (vanaf verwekking) Ex nunc (tot aan start van adoptieprocedure)
Vergt altijd een procedure voor de
familierechtbank. Altijd een vonnis nodig.
Adoptievonnis (beperkte retroactiviteit → tot
aan start van adoptieprocedure).
Biologische afstamming Juridische of zuiver wettelijke afstamming
Afdeling 2. Openbareordekarakter van het afstammingsrecht
Afstammingsrecht raakt integraal de openbare orde. Men kan er niet van afwijken bij een
overeenkomst. De afstamming stelt immers de staat van het individu in de familie (status familiae)
vast. De plaatsing van een persoon in een geordend stelsel van familiebanden is cruciaal voor de
maatschappelijke orde.
Bv. draagmoederschapscontract in strijd met de inhoud van de artt. 312-333 BW = absoluut
nietig. Vrouw die het kind baart zou de moeder zijn >< draagmoederschap.
Bv. echtelijke kinderen proberen te vermijden dat buitenechtelijk kind kan vorderen =
verboden. Staat in de wet dat dit niet mag.
Afdeling 3. Terminologie: bloed- en aanverwantschap
§1. Bloedverwantschap
Bloedverwanten2: op basis van afstamming: bloedverwantschap is de band die bestaat tussen
personen die van elkaar afstammen of een gemeenschappelijke stamouder hebben. Een bloedverwant
is iemand met dezelfde familie, telg van hetzelfde geslacht.
- In rechte lijn: stammen van elkaar af (bv. uw vader, grootvader, overgrootvader,…)
o Ascendenten en descendenten (art. 736, tweede en derde lid BW)
- In zijlijn: gemeenschappelijke stamouder (bv. broer/zus, oom, tante, neef/nicht)
o Collateralen
De bloedverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn worden door de wet onderverdeeld in
bloedverwanten van de vaderlijke lijn en bloedverwanten van de moederlijke lijn (art. 733, eerste lid
BW).
1
Bij vaderlijke erkenning (zelfs post mortem) wordt je geacht altijd al vader te zijn geweest =
declaratieve karakter.
2
Bloedverwanten kunnen juridisch ook bestaan, ondanks andere biologische realiteit.
2
,Inhoudsopgave
Titel I. Afstamming ............................................................................................................................. 1
Afdeling 1. Begrip ........................................................................................................................... 1
Afstamming versus adoptie ....................................................................................................... 2
Afdeling 2. Openbareordekarakter van het afstammingsrecht ...................................................... 2
Afdeling 3. Terminologie: bloed- en aanverwantschap .................................................................. 2
§1. Bloedverwantschap .............................................................................................................. 2
Titel I. Afstamming ........................................................................................................................... 13
Afdeling 1. Begrip ......................................................................................................................... 13
Afstamming versus adoptie ...................................................................................................... 14
Afdeling 2. Openbareordekarakter van het afstammingsrecht ..................................................... 14
Afdeling 3. Terminologie: bloed- en aanverwantschap ................................................................. 15
§1. Bloedverwantschap ............................................................................................................. 15
§2. Aanverwantschap................................................................................................................ 15
Afdeling 4. Ouderschap en kinderen ............................................................................................. 16
§1. Soorten ouderschap ............................................................................................................ 16
§2. Categorieën kinderen .......................................................................................................... 16
Afdeling 5. Belgisch afstammings- en erfrecht in het licht van het EVRM ..................................... 17
§1. Belgisch recht beoordeeld door de Straatsburgse instanties ............................................... 17
§2. Het Hof van Cassatie en de artikelen 8 en 14 EVRM ............................................................. 17
Afdeling 6. Belgisch afstammings- en erfrecht in het licht van de grondrechten........................... 18
A. De nalatenschap is opengevallen vóór 13 juni 1979 ........................................................... 19
B. De nalatenschap is opengevallen in de periode vanaf 13 juni 1979, maar vóór 6 juni 1987 . 19
C. De nalatenschap is opengevallen na 6 juni 1987 ................................................................ 19
Hoofdstuk 2. Vaststelling van de afstamming ..................................................................................20
Afdeling 1. Vaststelling van moederschap ....................................................................................20
Inleiding: drie vaststellingswijzen .............................................................................................20
§1. Vermelding van de naam van de moeder in de geboorteakte ..............................................20
§2. Erkenning door een vrouw................................................................................................... 21
§3. Gerechtelijke vaststelling van het moederschap ..................................................................22
Afdeling 2. Vaststelling van vaderschap ....................................................................................... 23
Indeling: drie vaststellingswijzen .............................................................................................. 23
§1. Afstamming van vaderszijde binnen het huwelijk ................................................................ 23
§2. Afstamming van vaderszijde buiten het huwelijk ............................................................... 26
3
, Afdeling 3. Vaststelling van meemoederschap ............................................................................. 33
Inleiding: drie vaststellingswijzen ............................................................................................. 33
§1. Afstamming van meemoederszijde binnen het huwelijk ..................................................... 34
§2. Afstamming van meemoederszijde buiten het huwelijk ...................................................... 34
Hoofdstuk 3. Betwisting van de afstamming .................................................................................... 35
Afdeling 1. Betwisting van moederschap ...................................................................................... 36
§1. Betwisting van het moederschap dat blijkt uit de geboorteakte .......................................... 36
§2. Betwisting van een moederlijke erkenning .......................................................................... 37
§3. Betwisting van het gerechtelijk vastgesteld moederschap .................................................. 38
Afdeling 2. Betwisting van vaderschap ......................................................................................... 38
§1. Betwisting van het vaderschap van de echtgenoot .............................................................. 39
§2. Betwisting van een vaderlijke erkenning ............................................................................. 43
§3. Betwisting van gerechtelijk vastgesteld vaderschap ........................................................... 46
Afdeling 3. Meemoederschap ....................................................................................................... 47
§1. Betwisting van het meemoederschap van de echtgenote .................................................... 47
§2. Betwisting van een erkenning door de meemoeder ........................................................... 48
§3. Betwisting van gerechtelijk vastgesteld meemoederschap ................................................ 48
Casussen Afstammingsrecht ....................................................................................................... 49
Hoofdstuk 4. Gevolgen van de afstamming ...................................................................................... 57
Afdeling 1. Algemeen ...................................................................................................................58
§1. Regel ...................................................................................................................................58
§2. Uitzonderingen met betrekking tot de overspelige afstamming .........................................58
Afdeling 2. Naam..........................................................................................................................59
§1. Historiek ..............................................................................................................................59
§2. Verkrijging van de familienaam als gevolg van oorspronkelijke afstamming ...................... 60
§3. Naam van de vondeling ...................................................................................................... 64
§4. Naamsbetwisting ............................................................................................................... 64
§5. Naamsverandering en voornaamsverandering op basis van administratieve procedures ... 64
§6. Naamsverbetering ............................................................................................................. 66
Afdeling 3. Wettelijke erfopvolging ............................................................................................. 66
§1. Algemeen ........................................................................................................................... 66
§2. Voorwaarden om te erven ................................................................................................... 67
§3. Aanvaarding en verwerping van de nalatenschap ............................................................... 68
§4. Vereffening en verdeling .................................................................................................... 69
§5. Erfrechtelijk reserve en beschikbaar deel............................................................................ 69
Afdeling 4. Alimentatie................................................................................................................. 70
4
, §1. De gemeenrechtelijke familiale onderhoudsverplichting ..................................................... 70
§2. Onderhoudsverplichtingen van ouders om te zorgen voor hun kinderen ............................. 72
§3. Onderhoudsvordering ten laste van de nalatenschap .......................................................... 78
§4. Pluraliteit van onderhoudsplichtigen en onderhoudsgerechtigden ..................................... 79
§5. Verhaal inzake onderhoudsgelden ......................................................................................80
§6. Gerechtelijke stappen tegen de in gebreke blijvende onderhoudsplichtige .........................80
§7. Dienstverlening door DAVO (Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën) .... 83
§8. Algemeen voorrecht op roerend goed voor onderhoudsschulden ...................................... 84
Hoofdstuk 1. Algemeen ................................................................................................................... 84
Afdeling 1. Definitie ..................................................................................................................... 84
Afdeling 2. Historiek .................................................................................................................... 84
Afdeling 3. Federaal en regionaal adoptierecht ............................................................................85
§1. Bronnen en ratio van het federale adoptierecht ...................................................................85
§2. Regionaal adoptierecht .......................................................................................................85
Afdeling 4. Twee vormen van adoptie .......................................................................................... 85
Hoofdstuk 2. Grondvoorwaarden voor adoptie ................................................................................85
Afdeling 1. Instellingsvoorwaarden .............................................................................................. 86
Afdeling 2. Vereisten inzake de burgerlijke staat .......................................................................... 87
§1. Adoptant(en) ....................................................................................................................... 87
§2. Adoptandus........................................................................................................................ 89
Afdeling 3. Leeftijdsvereisten ...................................................................................................... 89
§1. Adoptanten ........................................................................................................................ 89
§2. Adoptandus........................................................................................................................ 89
Afdeling 4. Toestemmingen tot de adoptie ................................................................................. 90
§1. Wettelijke vereiste toestemmingen .................................................................................... 90
§2. Vorm van de toestemming ................................................................................................. 90
§3. Toestemming tot de adoptie zonder kennis van de identiteit van de adoptanten............... 90
§4. Intrekking van de toestemming tijdens de procedure ......................................................... 90
§5. Toestemmingsweigering en het verhaal daartegen ............................................................. 91
Hoofdstuk 3. Procedure .................................................................................................................... 91
Afdeling 1. Voorbereiding tot adoptie .......................................................................................... 91
Afdeling 2. Rechtspleging ............................................................................................................ 92
§1. Inleiding van de procedure.................................................................................................. 92
§2. Onderzoek door het OM: moraliteitsonderzoek en inwinnen van inlichtingen en adviezen 92
§3. Maatschappelijk onderzoek en geschiktheidsoordeel.......................................................... 93
§4. Rechtspleging: behandeling van de zaak ten gronde ........................................................... 93
5
, §5. Adoptievonnis .................................................................................................................... 94
Afdeling 3. Rechtsmiddelen ......................................................................................................... 94
Afdeling 4. Administratieve formaliteiten ................................................................................... 94
Hoofdstuk 4. Gevolgen van de adoptie .............................................................................................95
Afdeling 1. Gevolgen van de gewone adoptie ...............................................................................95
§1. Algemeen ............................................................................................................................95
§2. Naam ..................................................................................................................................95
§3. Ouderlijk gezag .................................................................................................................. 96
§4. Huwelijksbeletselen ............................................................................................................ 97
§5. Onderhoudsverplichtingen .................................................................................................. 97
§6. Erfrecht ............................................................................................................................... 97
Afdeling 2. Gevolgen van de volle adoptie ................................................................................... 98
§1. Algemeen ........................................................................................................................... 98
§2. Ouderlijk gezag .................................................................................................................. 98
§3. Naam.................................................................................................................................. 98
§4. Huwelijksbeletselen ........................................................................................................... 98
§5. Onderhoudsverplichtingen ................................................................................................. 98
§6. Erfrecht .............................................................................................................................. 98
Hoofdstuk 5. Beëindiging van de adoptie ........................................................................................ 99
Afdeling 1. Herziening van de adoptie ......................................................................................... 99
§1. Toepassingsgebied ............................................................................................................. 99
§2. Procedure ........................................................................................................................... 99
§3. Gevolgen ............................................................................................................................ 99
Afdeling 2. Herroeping van de (gewone) adoptie ......................................................................... 99
§1. Toepassingsvoorwaarde: zeer gewichtige redenen ............................................................ 99
§2. Procedure ........................................................................................................................... 99
§3. Gevolgen ........................................................................................................................... 100
Afdeling 3. Nieuwe adoptie......................................................................................................... 100
§1. Extrafamiliale nieuwe adoptie ........................................................................................... 100
§2. Endofamiliale nieuwe adoptie door de nieuwe echtgenoot, samenwonende partner of
voormalige partner van de adoptant....................................................................................... 100
Afdeling 4. Vaststelling van de afstamming na adoptie .............................................................. 101
§1. Principes ............................................................................................................................ 101
§2. Bijzonder geval van de regulariserende adoptie vóór 6 juni 1987 door de moeder van haar
eigen kind ............................................................................................................................... 101
Afdeling 5. Omzetting van gewone adoptie in volle adoptie ....................................................... 101
6
,Titel III. Beschermde minderjarigen ................................................................................................ 102
Inleiding ......................................................................................................................................... 102
Hoofdstuk 1. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind ............................................ 102
Hoofdstuk 2. Handelings(on)bekwaamheid van de minderjarige ................................................... 103
Afdeling 1. Principiële handelingsobekwaamheid....................................................................... 103
§1. Materiële rechtshandelingen ............................................................................................. 103
§2. Proceshandelingen ............................................................................................................ 104
Afdeling 2. Uitzonderlijke handelingsbekwaamheid ................................................................... 104
§1. Rechtshandelingen die de minderjarige alleen mag verrichten .......................................... 104
§2. Rechtshandelingen die de minderjarige mag stellen behoudens verzet ............................ 105
§3. Rechtshandelingen die de minderjarige enkel mag verrichten met bijkomende toestemming
of machtiging ......................................................................................................................... 105
§4. Rechtshandelingen die de minderjarige enkel mag verrichten met bijstand ...................... 105
Hoofdstuk 3. Ouderlijk gezag, verblijf en recht op persoonlijk contact ........................................... 105
Afdeling 1. Algemene beschouwingen in verband met ouderlijk gezag ...................................... 105
§1. Definitie en verantwoording .............................................................................................. 105
§2. Bestanddelen .................................................................................................................... 106
§3. Toepassingsgebied ............................................................................................................ 106
§4. Historiek en ontwikkeling .................................................................................................. 107
Afdeling 2. Gezag over de persoon van de minderjarige ............................................................. 107
§1. Samenlevende ouders ....................................................................................................... 108
§2. Niet-samenlevende ouders ............................................................................................... 108
§3. Er is slechts één ouder die in staat is om het ouderlijk gezag uit te oefenen ....................... 110
Afdeling 3. Rechten omtrent het vermogen van de minderjarige................................................ 110
§1. Ouderlijk goederenbeheer ................................................................................................. 110
§2. Ouderlijk vruchtgenot ....................................................................................................... 111
Afdeling 4. Recht op persoonlijk contact .................................................................................... 111
§1. Algemeen .......................................................................................................................... 111
§2. Titularissen van het recht op persoonlijk contact............................................................... 111
§3. Modaliteiten ...................................................................................................................... 113
Afdeling 5. Horen van minderjarigen in gedingen betreffende ouderlijk gezag, verblijf en recht op
persoonlijk contact ..................................................................................................................... 113
§1. Verschillende regeling afhankelijk van de leeftijd van het kind .......................................... 113
§2. Modaliteiten ...................................................................................................................... 114
§3. Gevolgen ........................................................................................................................... 114
Afdeling 6. Sanctionering van de niet-naleving van een verblijfs- of contactrecht ...................... 114
7
, §1. Uitvoeringsmaatregelen ex artikel 387ter BW .................................................................... 114
§2. Schadevergoeding wegens onrechtmatige daad ............................................................... 115
§3. Misdrijf niet-afgifte van het kind........................................................................................ 115
Afdeling 7. Beëindiging van ouderlijk gezag ............................................................................... 115
Hoofdstuk 4. Pleegzorg .................................................................................................................. 115
Situering ..................................................................................................................................... 115
Afdeling 1. Toepassingsgebied ................................................................................................... 116
Afdeling 2. Rechten van pleegzorgers en ouders ........................................................................ 116
§1. Verblijfsrecht ..................................................................................................................... 116
§2. Delegatie van ouderlijke rechten en bevoegdheden aan pleegzorgers .............................. 117
§3. Recht van toezicht op de opvoeding .................................................................................. 118
§4. Recht op persoonlijk contact van ouders of voogd ............................................................ 119
Afdeling 3. Bevoegdheid van familierechtbank en jeugdrechtbank ............................................ 119
§1. Samenhang van maatregelen inzake ouderlijk gezag en jeugdbeschermingsmaatregelen 119
§2. “Le protectionnel tient le civil en état” .............................................................................. 120
Afdeling 4. Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad van het pleegkind................................ 120
Afdeling 5. Einde van de gedelegeerde rechten en plichten ........................................................ 120
Hoofdstuk 5. Voogdij over minderjarigen ....................................................................................... 120
Algemeen ................................................................................................................................... 120
Afdeling 1. Ontstaan van de voogdij ........................................................................................... 121
Afdeling 2. Organisatie van de Voogdij ....................................................................................... 121
§1. Bevoegde vrederechter ..................................................................................................... 121
§2. Dringende maatregelen .................................................................................................... 121
§3. Aanwijzing van de voogd ................................................................................................... 121
§4. Redenen van ontlasting, onbekwaamheid, uitsluiting en ontzetting ................................. 121
§5. Toeziende voogd ............................................................................................................... 122
Afdeling 3. Werking .................................................................................................................... 122
§1. Algemeen .......................................................................................................................... 122
§2. Taken van voogd en vrederechter bij aanvang van de voogdij ........................................... 122
§3. Goederenbeheer door de voogd: ....................................................................................... 122
Afdeling 4. Einde van de voogdij – Voogdijrekening ................................................................... 123
§1. Gevallen van beëindiging van de voogdij ........................................................................... 123
§2. Definitieve voogdijrekening .............................................................................................. 123
§3. Sancties ............................................................................................................................. 123
Hoofdstuk 6. Pleegvoogdij ............................................................................................................. 124
Afdeling 1. Omschrijving en praktisch nut .................................................................................. 124
8
, Afdeling 2. Grondvereisten ......................................................................................................... 124
Afdeling 3. Vormvereisten .......................................................................................................... 124
Afdeling 4. Gevolgen .................................................................................................................. 124
Afdeling 5. Einde van de pleegvoogdij ........................................................................................ 124
Hoofdstuk 7. Ontvoogding ............................................................................................................. 125
Afdeling 1. Omschrijving en nut .................................................................................................. 125
Afdeling 3. Rechtsstatuut van de ontvoogde minderjarige ......................................................... 125
§1. Aangaande zijn persoon .................................................................................................... 125
§2. Aangaande zijn goederen .................................................................................................. 125
Afdeling 4. Einde van de ontvoogding ........................................................................................ 126
Afdeling 5. Sancties bij onbekwaamheid van de ontvoogde minderjarige .................................. 126
§1. Nietigverklaring van de rechtshandeling ........................................................................... 126
§2. Vermindering van de verbintenissen van de ontvoogde .................................................... 127
§3. Aansprakelijkheid van de curator....................................................................................... 127
Titel IV. Beschermde meerderjarigen ............................................................................................. 127
Hoofdstuk 1. Publiekrechtelijke maatregelen houdende vrijheidsberoving .................................... 127
Inleiding...................................................................................................................................... 127
Afdeling 1. Publiekrechtelijke maatregelen houdende vrijheidsberoving; gedwongen opname,
behandeling en verpleging van geesteszieken ............................................................................ 128
§1. Gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis ........................................................ 128
§2. Gedwongen verpleging in een gezin .................................................................................. 128
§3. Geen directe gevolgen voor de bekwaamheid van de geesteszieke ................................... 129
Afdeling 2. Internering van personen met een geestesstoornis .................................................. 129
§1. Voorwaarden voor internering ........................................................................................... 129
§2. Geen directe gevolgen voor de bekwaamheid van de geïnterneerde................................. 129
Hoofdstuk 2. Privaatrechtelijke bescherming ................................................................................. 129
Afdeling 1. Vervanging van de vroegere beschermingsstatuten en overgang naar het nieuwe
statuut ........................................................................................................................................ 129
§1. Vroegere statuten.............................................................................................................. 129
§2. Overgangsregeling ............................................................................................................ 130
§3. Krachtlijnen van het huidige statuut .................................................................................. 130
Afdeling 2. Toepassingsgebied van de beschermingsregeling .................................................... 131
§1. Meerderjarigen .................................................................................................................. 131
§2. Gezondheidstoestand die zelfstandige behoorlijke belangenwaarneming verhindert ....... 131
Afdeling 3. Buitengerechtelijke bescherming ............................................................................. 132
§1 Bescherming via bijzonder geregelde lastgeving (art. 489-490/2 BW) ................................ 132
9
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper leenputtemans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.