Domein Drama
1. Bouwstenen van drama
Bouwstenen Individueel spel Samenspel Publieksgericht
drama spel
Rol (wie) - Inleving - Aandacht - Oogcontact
Het spelen van - Transformati geven maken
een personage, e - Interactie - Présence
het acteren - Rolvastheid - focus
(ondersteund
door verkleding,
attributen,
schmink)
Sceneverloop - fantaseren - spelinhoud - scenario-
(wat) D - mimische verzinnen opbouw
De inhoud van de uitbeelden - generositeit - spanning
scène - timing - acceptatie - sfeer
(ondersteund
door dialoog,
tekst, geluid,
muziek,…)
Ruimte (waar) - ruimtebewust - koor - open spelen
Gebruik maken zijn - ruimteverde - mise-en-
van de ruimte - ruimtesugges ling scène
(ondersteund tie
door speelvlak,
decor, licht,
projectie,…)
1.1 Rol (wie?)
- Inleving
Zich kunnen verplaatsen in de (denk)wereld van een rol of situatie, je beleeft een
situatie alsof het echt is en je maakt kennis met het personage vanuit de binnenkant
met al zijn gevoelens en emoties.
Je moet beroep doen op verbeelding, werken rond emoties, veel vertellen en
impulsen geven.
- Transformatie
Je lichaam en stem aanpassen aan je personage door je stemaccent, je taalgebruik,
je manier van bewegen of stappen. Dit geheel moet je op elkaar afstemmen zodat
er een eenheid komt. Het gaat over de kwaliteit van de rol die je speelt en hoe je
een rol fysiek kunt maken.
Typetje slechts enkele kenmerken, een sterk opgebouwd personage meerdere
kenmerken.
, - Rolvastheid
Als je een aantal kenmerken van een personage vastlegt, moet je dit kunnen
volhouden. Bv. Een kikker dat een prins wordt, je hoort de adellijke accenten ook
nog in de kikker.
- Aandacht geven
Ruimte geven aan de andere spelers, als een personage naar je toekomt moet je
contact leggen door te kijken, te reageren,…
- Interactie
Je kan inspelen op de andere personages, zodat er communicatie ontstaat. Een
situatie waarin acteurs echt samenspelen.
- Oogcontact maken
Durven oogcontact maken wanneer je iets tegen het publiek vertelt, zodat zij een
gevoel van betrokkenheid ervaren.
- Présence
Je moet geloofwaardig zijn, de illusie krijgen dat wat je speelt echt is. Ook als je een
verhaal vertelt moet je geloven in wat je zegt.
- Focus
De aandacht van het publiek op de juiste plaats leggen, je kan zelf de aandacht
pakken of verleggen naar een andere personage. De toeschouwer moet worden
ingezoomd op bepaalde situaties.
1.2 Scèneverloop (wat?)
- Fantaseren
Het onmogelijke aanwezig brengen, te verzinnen wat er allemaal kan gebeuren. Het
is ook een nieuwe betekenis geven aan een bestaand element of oproepen van wat
niet echt is.
- Mimisch uitbeelden
Het gebruik maken van je lichaam, zonder stemgebruik om iets uit te drukken,
bewegingen, houdingen, emoties, handelingen, plaatsen,… De manier waarop je iets
uitbeeldt is de fysieke vormgeving en deze geeft kleur aan de inhoud. Het moet
helder en duidelijk zijn en mag in eigen stijl.
- Timing
Timen is op de juiste moment spreken, reageren of een actie uitvoeren. Ook is het
vooral aanvoelen en uittesten.
- Spelinhoud verzinnen
, Wanneer een speler iets doet tegenover een andere speler, dan beïnvloedt dit de
spelsituatie. Op elkaar kunnen inspelen. Input geven aan een scène, je biedt iets
aan, je verzint iets waarin mogelijkheden zitten.
- Generositeit
Of ridderlijkheid is dat je een scène kan verliezen. Zo wordt de scène interessant.
- Acceptatie
Wanneer twee spelers bij elkaar worden gebracht en naast elkaar spelen omdat ze
niet ingaan op de ideeën van een ander, wordt er afgeblokt. Omgekeerde is
acceptatie wanneer je open en positief speelt en je bouwt naar een scène.
- Scenario-opbouw
Een duidelijke structuur: begin – midden – einde. Zodat je je publiek kan meenemen.
Zo moet er in he tbegin iets gezegd worden over de verschillende personages
(expositie) en er moet een hoogtepunt en afloop zijn.
- Spanning
Ervoor zorgen dat je publiek de scène interessant vind en op gaat in het spel. Met
dramatische spanning of ‘theatraliteit’ bedoelen we ‘wat drama doet werken’.
- Sfeer
De juiste stemming brengen. Vanaf het begin moet het duidelijk zijn welk genre je
speelt.
1.3 Ruimte (waar?)
- Ruimtebewustzijn
Zich bewust zijn en maken van de speelruimte, de ruimte durven gebruiken.
- Ruimtesuggestie
Met eenvoudige bewegingen, handelingen en/of materialen een locatie suggereren.
- Koor
In kooroefeningen leer je dezelfde bewegingen uitvoeren of soortgelijke
bewegingen, zonder overleg of leider. Ontwikkelen van aanvoelen van elkaar.
- Ruimteverdeling
De plaats die je tegenover elkaar inneemt, kinderen spelen nogal statisch. Daarom
kan je ze bewuster van de ruimte maken door na te vragen of hen te laten
nadenken over de plaats waar ze staan en hoe ze zich verplaatsen in de scène.
- Open spelen