Dit document bevat een samenvatting van H4 en H5 van het Handboek TOS. Dit boek was verplichte literatuur voor het vak Logopedische interventie bij kinderen. Dit vak wordt gegeven aan de opleiding logopedie aan hogeschool Windesheim in Zwolle. Ik heb dit vak in jaar 2 periode 4 gehad.
Hoofdstuk 4: uitgangspunten voor taaltherapie
Inleiding:
Het doel van interventie is om kinderen met TOS beter te laten communiceren, zodat zij
beter kunnen functioneren in het dagelijks leven.
Doelen en kaders:
Therapie is geïndiceerd als de taal van een kind zich onvoldoende ontwikkelt en als
aannemelijk is dat het kind zich de moedertaal onvoldoende eigen zal maken.
Doel van taaltherapie:
Taaltherapie kan gedefinieerd worden als gerichte, intensieve stimulatie om taalaspecten te
verbeteren. Taaltherapie bestaat uit speciaal ontworpen methodes en benaderingen om de
taalontwikkeling te bevorderen. Onderzoekers benadrukken dat taaltherapie zich niet alleen
moet richten op het veranderen van taalgedrag, maar er vooral voor moet zorgen dat een
kind beter in staat is te communiceren. Daarom moet ook aandacht worden besteed aan het
verwijderen van barrières die het kind met TOS beperken in zijn sociale en maatschappelijke
participatie.
Taaltherapie wordt gegeven door een therapeut die doelgericht en vakkundig handelt –
meestal een logopedist – in samenwerking met andere professionals, zoals leerkrachten en
pedagogisch medewerkers. Algemene taalstimulatie is voor alle kinderen hetzelfde, terwijl
kinderen met TOS een taalaanbod nodig hebben dat is afgestemd op hun specifieke
behoeften.
Op basis van de ICF kunnen de volgende behandeldoelen qua taaltherapie bedacht worden:
Doelen op stoornisniveau: taalontwikkeling (zowel taalreceptie als taalexpressie) en
aandacht.
Doelen op het niveau van activiteiten: boodschappen begrijpen en produceren en het
gebruikmaken van communicatiehulpmiddelen.
Doelen op het niveau van participatie in het gezinsleven en in sociale relaties
Doelen zijn bijvoorbeeld gericht op het verbeteren van de morfosyntaxis volgens de stappen
in de normale taalontwikkeling, en de logopedist beperkt zich dan tot de morfosyntactische
structuren die functioneel zijn in de dagelijkse communicatie van dit specifieke kind.
Taaltherapie moet altijd plaatsvinden in het kader van de stimulering van de totale
ontwikkeling van het kind en gericht zijn op communicatie in verschillende situaties in het
dagelijks leven. Een kind met TOS is het meest gebaat bij een aanpak die rekening houdt met
al zijn mogelijkheden en beperkingen en die aansluit bij zijn behoeften.
Bij een kind dat de leerkracht niet begrijpt omdat die te lange instructies geeft, kan
advisering van de leerkracht deel uitmaken van de interventie. Een ander kind met een
vergelijkbaar taalprofiel en een leerkracht die goed aansluit bij het taalniveau durft
misschien niets te vertellen tijdens het kringgesprek. In dat geval neemt de logopedist
vertelvaardigheden op in haar interventie.
,Het doel van taaltherapie is dus het verbeteren van het functioneren van het kind in zijn
totaliteit. Dat betekent dat het kind beter zal kunnen deelnemen aan de dagelijkse situaties
die belangrijk zijn in zijn leven, zoals kringgesprekken op school, spelen met leeftijdsgenoten
en sport en andere hobby’s. Doelen zijn behalve op het kind ook gericht op de omgeving.
Een doel kan bijvoorbeeld zijn dat ouders meer oog hebben voor initiatieven die een kind
neemt om te communiceren.
Het is niet altijd mogelijk om als doel te stellen dat een kind met TOS na een periode van
therapie de taalontwikkeling zal vervolgen als een kind met een normale taalontwikkeling.
Omdat TOS ook vaak samengaat met andere problematiek, is het voor veel kinderen niet
realistisch om toe te werken naar een leeftijdsadequaat taalniveau. Daarom kunnen beter
doelen gesteld worden die ertoe leiden dat het kind vaardiger wordt in taal en
communicatie en de onderliggende linguïstische regels beter begrijpt. Een doel van
interventie kan ook zijn om het kind met TOS strategieën aan te leren waarmee het kan
compenseren voor zijn verminderde talige vermogens. Het kind kan bijvoorbeeld leren om
hulp te vragen als het iets niet begrijpt of geheugenstrategieën leren om informatie beter te
onthouden. Omdat dit vaak een redelijk niveau van cognitieve ontwikkeling vraagt, zal het
vooral bij oudere kinderen met specifieke TOS een doel van de therapie zijn. Samenvattend
moet taaltherapie altijd gericht zijn op vergroting van de communicatieve mogelijkheden,
het bevorderen van de communicatieve redzaamheid en het uitbreiden van het
leerpotentieel van een kind, om zo uiteindelijk de totale ontwikkeling te bevorderen.
Einddoel:
Het einddoel is het langetermijndoel voor de gehele therapie. Omdat de lengte van de
behandelperiode lastig in te schatten is bij kinderen met TOS, wordt het einddoel in de
praktijk meestal voor een gedeelte van de behandelperiode opgesteld. Vaak wordt gekozen
voor een halfjaar, omdat dit in de praktijk een overzichtelijke periode blijkt te zijn. Een
halfjaar is ook de termijn waarna taaltests opnieuw mogen worden afgenomen.
Bij taaltherapie in een multidisciplinaire setting zoals een medisch kinderdagverblijf of een
school voor speciaal onderwijs, sluit de logopedist meestal aan bij periodieke MDO-
overlegmomenten. Soms kan een externe factor een belangrijke rol spelen in het einddoel,
bijvoorbeeld de overgang naar een volgende groep op school of een terugplaatsing naar het
reguliere onderwijs. Naast de verdeling in overzichtelijke periodes is het belangrijk om een
inschatting van de totale behandelduur te geven op basis van de ernst van de
communicatieproblemen, de ernst van de TOS en de belemmerende en bevorderende
factoren. De logopedist bespreekt deze prognose met de ouders, zodat zij realistische
verwachtingen hebben van de therapie. In het einddoel beschrijft de logopedist hoe het kind
zou moeten functioneren op het gebied van communicatie en participatie als de behandeling
wordt afgerond.
Stappenplan methodisch handelen bij TOS:
1. Inventarisatie hulpvraag
2. Anamnese en onderzoek
3. Analyse, hypothese en diagnose
4. Prognose en beleid
5. Formuleren centraal probleem
, 6. Formuleren einddoel
7. Selecteren basisdoelen en prioriteiten stellen
8. Aanpassen basisdoelen tot SMART-hoofddoelen
9. Formuleren subdoelen om hoofddoelen te bereiken
10. Opstellen evaluatiecriteria
11. Uitvoeren behandeling: keuze van werkvormen; lesplannen
12. Evaluatie; eventueel bijstellen behandeldoelen en beleid
13. Afsluiten behandeling
Hoewel aangeraden wordt het einddoel SMART te formuleren, blijkt dat in de praktijk niet
altijd mogelijk te zijn. Het is lastig om doelen voor verbeterde communicatie en toenemende
participatie in meetbare termen te formuleren. Om transparantie en meetbaarheid te
garanderen, moeten hoofd- en subdoelen wel SMART geformuleerd zijn. De termen in het
einddoel moeten goed duidelijk maken wat het beoogde gedrag is ten aanzien van
participatie en communicatie.
Hoofddoelen:
In de hoofddoelen van het behandelplan zijn de talige vaardigheden opgenomen die nodig
zijn om het einddoel te bereiken. Daarnaast kan de logopedist concrete doelen formuleren
voor communicatie en participatie.
Het is belangrijk om prioriteiten te stellen in het behandelplan. Meestal is het niet haalbaar
om aan meer dan drie taalaspecten tegelijkertijd te werken. Bij het stellen van prioriteiten
zijn de volgende punten belangrijk:
Dat wat het kind en zijn omgeving het meest hindert en wat hem het meest
belemmert in zijn ontwikkeling heeft de hoogste prioriteit.
De taalaspecten waarop de normscores het laagst waren in het logopedisch
onderzoek krijgen prioriteit in de behandeling. Het verbeteren van een taalaspect
waarop een kind een grote achterstand heeft, kan een voorwaarde zijn voor de
uitbreiding van een ander taalaspect.
De klinische redenering en de hypothese vormen de basis voor het opstellen van
hoofddoelen en zijn hulpmiddelen bij het stellen van prioriteiten.
Het stellen van prioriteiten kan betekenen dat aspecten uit de normale
taalontwikkeling geen doel zijn in de therapie of pas veel later aan bod komen.
Prioriteiten in de behandeling kunnen verschuiven naarmate het kind zich ontwikkelt.
Omdat bij TOS de aangedane taalaspecten in de loop van de tijd kunnen veranderen,
moet een logopedist zich flexibel opstellen en de behandeling regelmatig kritisch
evalueren en bijstellen.
Vanaf het moment dat een kind naar school gaat, bepaalt de participatie in het
onderwijs voor een groot deel het behandelplan van de logopedist. De beperkingen
die een kind op school ervaart als gevolg van TOS moeten veel aandacht krijgen in de
behandeling. Omdat er bij kinderen met TOS risico is op leesproblemen, zal er bij
kleuters met TOS altijd aandacht moeten zijn voor de beginnende geletterdheid.
Om het resultaat van de behandeling te kunnen evalueren, wordt bij elk hoofddoel een
evaluatiecriterium opgenomen. Daarin omschrijft de logopedist op concrete wijze hoe het
hoofddoel meetbaar geëvalueerd kan worden, bijvoorbeeld met een wenselijke testscore,
, een score op een observatielijst of concreet observeerbaar gedrag waaruit blijkt dat het kind
het doel behaald heeft.
Subdoelen:
De subdoelen bij elk hoofddoel beschrijven de stappen die nodig zijn om vanuit de
beginsituatie bij de streefsituatie (het hoofddoel) te komen. In de subdoelen zit dan ook een
duidelijke tijdsplanning. Meestal moet een subdoel bereikt zijn voor begonnen kan worden
met het volgende subdoel. Om te bepalen welke subdoelen aansluiten bij de beginsituatie is
observatie van de spontane taal een onmisbaar hulpmiddel.
Werkvormen en lesplannen:
Na het opstellen van doelen kiest de logopedist werkvormen op basis van evidence-based
practice. Daarvoor moet ze beschikken over kennis van evidentie over werkzaamheid van
verschillende therapieën en eventuele alternatieven. Het is belangrijk dat de logopedist de
werkvormen afstemt op de specifieke behoeften en de persoonlijke factoren van het kind
met TOS.
Lesplannen zijn de uitwerkingen per therapiesessie. De bedoeling is dat de doelen zo klein
zijn dat ze aan het eind van de therapiesessie afgevinkt kunnen worden. Een lesplan vormt
de voorbereiding van een therapiesessie en beschrijft de werkvormen en materialen.
Benaderingswijzen:
Gerichte interventie bij kinderen met TOS bestaat nog niet zo lang. Sinds de jaren 70 van de
vorige eeuw worden verschillende vormen van therapie beschreven. Omdat wetenschappers
vanuit diverse vakgebieden zich hebben beziggehouden met TOS, is sprake van verschillende
modellen en benaderingswijzen en wordt uiteenlopende terminologie gebruikt. Er zijn o.a.
invloeden vanuit de psychologie, de linguïstiek en de orthopedagogiek.
Als gevolg van de invloeden vanuit uiteenlopende wetenschappelijke disciplines zijn
verschillende benaderingswijzen van therapie ontstaan. In de beginjaren bestond
taaltherapie vooral uit imitatie van aan te leren zinsstructuren. De therapie werd gestuurd
door de therapeut (clinican directed approach) en deze benadering wordt daarom ook wel
de ‘therapeutgestuurde benadering’ genoemd. Deze benadering bevat veel elementen uit
het behaviorisme: de therapeut geeft een stimulus om een respons uit te lokken,
bijvoorbeeld door het kind te laten imiteren, en beloont vervolgens de goede respons. In de
therapeutgestuurde benadering kiest de logopedist de doelwoorden of doeluitingen en
bepaalt hoe vaak ze de woorden gaat aanbieden, hoe vaak het kind ze moet zeggen en
welke beloning het daarvoor krijgt. De therapeutgestuurde benadering wordt ook wel
‘oefentherapie’ genoemd en heeft als groot voordeel dat ze het kind veel mogelijkheden
biedt om de doelstructuur of het doelwoord te oefenen. Voorbeelden van een
therapeutgestuurde benadering zijn aanwijzen en benoemen van voorwerpen en plaatjes
om de woordenschat uit te breiden en zinnen maken bij plaatjes.
In de jaren 80 ontstond het inzicht dat sociale interactie een centrale rol speelt bij het
verwerven van taal en werd het aansluiten bij initiatieven van het kind het uitgangspunt van
de therapie. Deze benadering wordt de ‘kindgerichte benadering’ genoemd (child centered
approach). Tijdens de therapie volgt de therapeut het kind, stimuleert de communicatie en
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dorienusa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.