Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak Persoonlijkheidsleer (Pedagogische Wetenschappen van de UvA) van het jaar . Dit is gebaseerd op het boek Personality Psychology en de colleges. Ik heb met deze samenvatting een 9,1 behaald.
Samenvatting Differences between People - Probleem 6, leerjaar 1
Alles voor dit studieboek (51)
Geschreven voor
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Pedagogische Wetenschappen
Persoonlijkheidsleer (70110162DY)
Alle documenten voor dit vak (26)
2
beoordelingen
Door: escdewied • 4 jaar geleden
Door: silkedebree • 4 jaar geleden
Verkoper
Volgen
bibineefjes
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Introductie Persoonlijkheidsleer
Persoonlijkheid: het totaal aan eigenschappen, karaktertrekken, overtuigingen en
gedragingen dat een mens tot een uniek individu maakt (Hollander, 1971).
Trait-descriptive adjectives: adjectives that can be used to describe characteristics of people
Centrale vragen bij dit vak:
- Hoe kun je verschillen in persoonlijkheid het best beschrijven?
- Hoe ontwikkelt persoonlijkheid?
- Wat is het verband tussen persoonlijkheidseigenschappen en hersenprocessen?
- Wat is de relatie tussen persoonlijkheid en gedrag?
- Zijn er sekseverschillen in persoonlijkheid?
- Zijn er culturele verschillen in persoonlijkheid?
- Hoe wordt persoonlijkheid gemeten?
College 1 – Het Intrapsychische domein (Theorie van Freud)
Persoonlijkheid: Een verzameling psychologische kenmerken en mechanismen in het
individu die georganiseerd zijn en relatief stabiel zijn en die zijn/haar interacties met en
aanpassing aan de buitenwereld beïnvloeden.
Psychologische kenmerken: emoties, gedragingen, eigenschappen, attituden. Etc.
Psychologische mechanismen: cognitieve processen (aandacht, motivatie)
Georganiseerd zijn: samenhangen en dynamisch gestuurd
Relatief stabiel zijn: over situaties (consistentie) en over tijd (continuïteit)
Interacties met de buitenwereld: perceptie, selectie, ‘evocatie’ (wat je oproept bij
anderen), manipulatie
Aanpassing aan de omgeving: coping, aanpassingsvermogen
Persoonlijkheid kan op 3 niveaus worden bestudeerd:
1. Menselijke aard: kenmerkend voor de soort ‘mens’, sociale gerichtheid
2. Individuele en groepsverschillen: tussen mensen/groepen in mate van sociale
gerichtheid
3. Individuele uniekheid: bijv. iemands persoonlijke manier uiten van genegenheid
Persoonlijkheid kan in 6 domeinen worden bestudeerd:
1. Dispositioneel domein: verschillen in basale eigenschappen tussen personen,
biologische basis (komt in alle domeinen terug) (bv. 5 factor model)
2. Biologisch domein: genetisch, psychofysiologisch, evolutionair (bv. biologische trait
theorie)
3. Intrapsychisch domein: mentale processen (bv. psychodynamische theorieën)
4. Cognitief-experientiëel domein: cognities en subjectieve ervaringen
5. Sociaal en cultureel domein: wederzijdse beïnvloeding (bv. sekseverschillen, gender)
6. Aanpassingsdomein: gezondheid en psychopathologie (komt niet aan bod)
,Beoordelen van persoonlijkheidstheorieën op:
- Volledigheid: hoeveelheid fenomenen en observaties m.b.t. persoonlijkheid verklaren
(theorie zelfwaardering vs. Big 5)
- Heuristische waarde: kader voor nieuwe bevindingen (biologische trait-theorie
Eysenck)
- Toetsbaarheid: voorspellingen die bevestigd of ontkracht kunnen worden (theorie
van Freud is zwak hierin)
- Zuinigheid: compactheid, weinig aannamen (theorie van Skinner, operant
conditioneren, scoort hier hoog op)
- Verenigbaarheid en integratie met andere kennis: sluit het aan bij bestaande
kennis?
Bronnen gegevens:
- Observaties (bekende of getrainde onderzoekers)
- Gestandaardiseerde testen (vragenlijsten, apparaten)
- Levenskenmerken: (trouwen, kinderen, opleidingsniveau)
Typen theorieën:
- Elkaar uitsluitend vs. aanvullend
- Ontwikkelingstheorie vs. non-ontwikkelingstheorie
- Stadium vs. continue ontwikkelingstheorie
- Voornamelijk beschrijvend vs. verklarend
Persoonlijkheid en temperament
Concentric ring theory (Hollander, 1967) - 3 lagen van
persoonlijkheid:
1. Kern van persoonlijkheid: gevormd door vroege
levenservaringen, percepties van zelf en buitenwereld, basale
attitudes, waarden, interesses en motieven (niet altijd
zichtbaar en constant)
2. Kenmerkende responsen: tamelijk voorspelbaar gedrag
3. Rol-gerelateerd gedrag: variabeler gedrag dat is gekoppeld aan een bepaalde rol
Deze theorieën moet je kunnen vergelijken:
- Freud
- Erikson
- Skinner
- Eysenck
- Rogers
- Kelly
- Goldberg
Relevantie van dit vak: theorieën zeggen wat over kenmerken van een individu en over
mechanismen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling -> dat kan helpen om gedrag te
, voorspellen van kinderen en aangrijpingspunten voor interventie + persoonlijkheid van ouders
(relevantie contextfactor), voorspellen opvoedingsgedrag, oudergerichte interventies
Het Intrapsychische domein
Psychoanalyse (Freud) – aandacht op onbewust/ irrationeel gedrag:
- Psychoseksuele ontwikkeling (Freud was geïnspireerd door Darwin)
- Ontwikkeling door het oplossen van conflicten
Structurele opbouw van persoonlijkheid:
• Id: primitieve, biologische impulsen (overlevingsdrang) (seks & agressie),
levensenergie: libido, impulsief, directe bevrediging: ‘pleasure principle’
• Ego: realistisch, reguleert het Id en het Superego, ‘reality principle’, conflictoplossen
• Superego: geïnternaliseerde normen (hoe je je moet gedragen) en ideale ik, een
gewetensfunctie, perpectionistisch
Een voorbeeld: je wil graag een jurkje online bestellen (Id), maar moet ik dan nou wel doen?
(Superego), gaan we het wel of niet doen (Ego)
- Aan het Id, Ego en Superego zit energie gekoppeld. Zijn idee was dat die hoeveelheid
onveranderlijk was, maar wel een hoeveelheid die op kan raken.
- Hypothese: energie gebruikt voor zelfcontrole is beperkt, raakt op (ego-depletie)
(Baumeister et al., 1998)
Onderzoek Baumeister et al., 1998:
Drie condities:
1. Radijsjes eten, koekjes laten staan
2. Koekjes eten, radijsjes laten staan
3. Niks eten
->Daarna een moeilijke puzzel oplossen
Resultaat: in conditie 1 waren deelnemers vermoeider, deden minder moeite om puzzel op
te lossen dan conditie 2. Geen verschil tussen 2 en 3
De geest volgens Freud:
Een deel van de geest is bewust en een deel is onbewust ->
ijsberg (een deel is boven water, maar een groot deel onder
het water)
Ego = bewust (ontoegankelijk, wel van invloed op gedrag)
en voorbewust (niet bewust maar wel deels oproepbaar)
Superego = aanwezig in het bewuste, voorbewuste en
onbewuste
Id = onbewust (kan naar boven komen via dromen &
Freudiaanse versprekingen)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bibineefjes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.