Literatuurwetenschap: Syllabus/ppts
COLLEGES KEVIN
OPMERKINGEN
Bij de colleges over Minority report zijn er veel foto’s in de ppt, in deze
syllabus staat enkel tekst. Zie notities voor verdere uitleg.
De nummer voor de tekstblokjes komen overeen met de paginanummers van
de ppt in pdf
BABEL – LITERATUURWETENSCHAP COLLEGE 2
VORIGE COLLEGE: Observatie: verbeelding, d.i. het vermogen om verhalen, betekenissen en
gevoelens op te roepen en ervan te genieten, is een universeel menselijke eigenschap, net als bv.
angst voor de dood, het huwelijk, taal, technologie, huilen, muziek, dans, gebruik van synoniemen,….
Wetenschappelijk perspectief: evolutieleer.
Vragen vanuit evolutionair perspectief: Waarom? Welke baten brengt deze cognitieve eigenschap de
mens als soort? Of zijn die baten er niet? Kortom: dient literatuur een biologisch nut?
HET DENKRAAM VAN DE EVOLUTIELEER Charles Darwin (1809-1882)
On the Origin of Species by Means of Natural Selection
(1859): The Descent of Man, and Selection in Relation to Sex (1871)
Uitbreiding eerder werk met het inzicht van de seksuele selectie.
Waarom hebben zoveel organismen ogenschijnlijk onnuttige eigenschappen, d.i. eigenschappen die
geen reproductioneel voordeel opleveren? >>> costly signalling = het geven van een kostbaar signaal
om eigen ‘fitness’ te signaleren
Seksuele selectie kan het voorkomen van ogenschijnlijk ‘onnutige’ eigenschappen (= eigenschappen
die geen direct reproductioneel voordeel opleveren) helpen te verklaren. ADAPTATIE VERSUS
EXAPTATIE
Adaptatie: een eigenschap die voordeel oplevert door nieteliminatie. Met andere woorden: een
eigenschap die de ‘fitness’ van een organisme rechtstreeks bevordert en bijdraagt aan zijn
overlevingskansen en/of reproductief succes. Organismen zonder deze eigenschap hebben minder
kans op overleving en sterven geleidelijk aan uit tot de eigenschap is verdwenen. Exaptatie: een
eigenschap die zich ontwikkelt uit een adaptatie, zeg maar: een niet-adaptatief bijproduct. De
bioloog Stephen Jan Gould heeft het in dit verband ook over ‘spandrel’ (= boogvulling)
4 We zijn nu klaar om onze oorspronkelijke vraag te herformuleren: Wat is het nut van literatuur?
Draagt literatuur bij tot de overleving van het menselijk organisme? Speficieker nog: is literatuur een
adaptatie of een exaptatie? Deze vragen staan centraal in een betrekkelijk recent tot bloei gekomen
onderzoeksdiscipline: ‘literary darwinism’. Het is evident dat we ‘literatuur’ in deze context niet in de
enge betekenis kunnen gebruiken. De periode waarin de mens vormelijk bijzondere teksten op
schrift heeft gesteld is veel te kort om biologisch relevant te zijn. We nemen onder literatuur hier dus
ook: orale verhalende tradities en aanverwante vormen van artistieke verbeelding. WAAROM? 1.
COSTLY SIGNALLING
5 Probleem: Deze hypothese veronderstelt dat fictie (en kunst meer in het algemeen) hoofdzakelijk
geproduceerd en geconsumeerd wordt in de context van hofmakerij. Dat is niet het geval.
1
,6 2. “MENTAL CHEESECAKE” De psycholinguïst Steven Pinker: literatuur is geen adaptatie, maar een
exaptatie à een exploitatie van door adaptaties gecreëerde mogelijkheden Evolutionaire verklaring
voor onze begeerte naar cheesecake = suikerrijke voeding geeft gevoel van intense verzadiging
omdat we energie nodig hebben (motivatiebevorderend mechanisme van ons lichaam) Maar het
eten van cheesecake was uiteraard niet noodzakelijk voor onze overleving als soort. Dat we deze
lekkernij graag eten is louter een effect van dat motivatiebevorderende mechanisme. Literatuur =
mental cheesecake Hoezo dan? De mens geniet [motivatiebevordering] van van seks, van een mooi
landschap, van het verslaan van vijanden à nut: draagt bij tot overleving Literatuur = opwekken van
dit ‘genot’ door virtuele weergave van wat ons genot schenkt.
3. HET VERHAAL ALS OEFENRUIMTE
4.INFORMATIEOVERDRACHT
Een verhaal is een reservoir van informatie en kennis. Bijvoorbeeld: antieke Griekse epen van
Homeros bevatten veel informatie over gewoontes, rituelen, wapens, oorlogsvoering,… Probleem:
Waarom zouden we geïnteresseerd zijn in verzonnen personages en plots om deze informatie te
verwerven? Lijkt omslachtig (en wat omslachtig is, is doorgaans weinig ‘aangepast’ aan directe noden
en dus niet goed te verzoenen met de principes van de evolutieleer)
5. GEMEENSCHAPSVORMING In ‘The Descent of Man’ (1871) suggereerde Darwin het bestaan van
selectie op het niveau van de groep (en dus niet alleen het individu): “[…] a high standard of morality
gives but a slight or no advantage to each individual man and his children over the other men of the
same tribe, yet [./.] an increase in the number of well-endowed men and an advancement in the
standard of morality will certainly give an immense advantage to one tribe over another. A tribe
including many members who, from possessing in a high degree the spirit of patriotism, fidelity,
obedience, courage, and sympathy, were always ready to aid one another, and to sacrifice
themselves for the common good, would be victorious over most other tribes; and this would be
natural selection. At all times throughout the world tribes have supplanted other tribes; and as
morality is one important element in their success, the standard of morality and the number of
wellendowed men will thus everywhere tend to rise and increase.”
8 RELIGIEUZE GEMEENSCHAP Religie = ‘a human universal’ (de secularisering die in sommige
westerse landen de voorbije 200 jaar heeft plaatsgerepen is de uitzondering) Stelt evolutionaire
biologie eveneens voor probleem: - Religie heeft in het verleden al vaak voor oorlog gezorgd (en dus
voor vele doden) - Religie koestert gebruiken die op het eerste oog niets bijdragen tot het overleven
van de soort (bv. dieren offeren aan de goden) Twee mogelijke verklaringen: à Religie als adaptatie
en dus als een techniek die overlevingskansen verbetert. Doet mensen beter samenwerken:
onderdrukt egoïsme, stimuleert sociale organisatie & solidariteit binnen de groep (vgl. suggestie
Darwin) à Religie als exaptatie: namelijk een onbedoeld effect van een aangeboren nieuwsgierigheid
en probleemoplossend vermogen POLITIEKE GEMEENSCHAP
9 Nationale identiteit - bepaald gedrag (eetgewoonten, familietradities,..) - rituelen (bv. Feestdagen),
waarden,… - taal - gedeeld verleden - gedeelde verhalen à Nood aan nationale identiteit ontstaat op
het moment dat een gemeenschap zo groot wordt dat ze in haar volledigheid alleen nog maar kan
worden ‘verbeeld’. Voordeel van de verklaring voor evolutionair succes religie, nationalisme,… uitleg
voor het fenomeen altruïsme, dat zich op het eerste oog moeilijk laat verzoenen met de van strijd en
competitie uitgaande kijk op evolutie (in welke zin draagt altruïsme bij aan fitness & reproductie? Is
‘egoïsme’ niet de enige norm?) Altruïsme onder verwanten is dan eigenbelang Altruïsme in grotere
groepen is dan gemaskeerd eigenbelang
maw: geen ‘oprecht’ altruïsme Roept ook weer nieuwe vragen op: Een mens kan gemiddeld
2
, 150 mensen ‘managen’. Grotere groepen: nood aan een gemeenschappelijke identiteit, een
gemeenschappelijk moreel patroon. à Waarom moet dit patroon gedeeld worden via ‘verhaal’?
6. ‘COMEUPPANCE’ Waarom zijn we zo gefascineerd door verhalen waarvan we weten dat hun aard
fictief is? De hypothese van William Flesch.
EXPERIMENT Opzet: - 2 spelers (vreemden van elkaar) - één som van 1000 euro te verdelen -
speler A mag een verdeling voorstellen - speler B mag aanvaarden of veto uitspreken. Bij veto
ontvangt ook speler A niets. = the ultimatum game (°1982) Algemene bevindingen van het
experiment: - Spelers stellen meestal een bedrag tussen 25 en 50 % voor - Spelers weigeren
doorgaans een bod beneden de 25 % van het bedrag Zowel het spontaan aanbieden van een groot
deel als de weigering bij een te laag gevonden bod is significant: keuze van niets boven iets à hoe te
verklaren? Oprecht altruïsme:
ALTRUISTIC PUNISHMENT: het veto dat speler B uitspreekt, breekt niet alleen speler
A zuur op, maar ook speler B zelf. Hij offert zijn eigen deel uit verdediging van een gevoel voor
rechtvaardigheid. Specifieker: speler B straft speler A deels ten koste van zichzelf voor een gebrek
aan de bereidheid tot coöperatie.
11 Kennelijk willen we bedriegers/valsspelers en niet-coöperanten gestraft zien. Niet uit sadisme,
maar uit een verlangen om een morele gemeenschap in stand te houden. De straf om
rechtvaardigheid te handhaven verschaft zowel de straffer als de getuige van de bestraffing een
gevoel van opluchting en bevrediging. W. Flesch suggereert in Comeuppance dat het succes van fictie
te maken heeft met dit gevoel van bevrediging. Onze cognitieve vaardigheid om het gedrag van
anderen te observeren en te volgen is dermate ontwikkeld dat we het niet kunnen helpen dat we ons
ook erg betrokken voelen met niet in de werkelijkheid bestaande personages. Onze emotionele
investering in fictie drijft volgens Flesch overwegend op anticipatie van ‘straf’ voor valsspelers en
‘beloning’ voor altruïstische personages. ENKELE BEROEMDE ALTRUÏSTIC PUNISHERS Verklaring voor
aantrekkelijkheid van ‘altruïstic punishers’? Costly signalling Jezelf offeren voor een hoger doel
signaleert een extreme vorm van ‘fitness’.
12 TOT SLOT: KRITISCHE BEDENKINGEN BIJ EVOLUTIONAIRE VERKLARINGEN VOOR HET ONTSTAAN
VAN LITERATUUR De basisprincipes van de evolutieleer zijn vandaag boven wetenschappelijke twijfel
verheven. Maar de toepassing van inzichten ontleend aan de evolutieleer op andere domeinen dan
de biologie, en zeker op het gebied van kunst en literatuur, is wel bijzonder controversieel.
1. Veel veronderstellingen in ‘literary darwinism’, zijn precies dat: slechts veronderstellingen. Weinig
bruikbare experimenten, geen genetisch bewijs,… Dat ons brein het resultaat is van evolutie staat
vast. Maar de ‘evolutionaire’ verklaringen voor wat we met ons brein kunnen doen, zijn bij gebrek
aan bewijs voorlopig speculatie.
2. Stel dat aanleg voor fictie, hang naar verhalen, enzovoort inderdaad een evolutionaire verklaring
heeft, dan nog biedt ’literary darwinism’ geen verklaring voor de grote verscheidenheid aan plots,
personages en verhaalstrategieën. En wat met een genre als ‘poëzie’? Bovendien: ‘literary
darwinism’ kan misschien iets vertellen over algemene tendensen, maar veel minder over individuele
auteurs, teksten, de ontwikkeling van genres, enzovoort.
13 Bovendien: hoe toereikend is de evolutieleer bij de studie van wat wij vandaag literatuur plegen
te noemen? - Evolutie voltrekt zich traag (een fundamentele adaptatie heeft naar schatting ca.
10.000 generaties nodig). Dit betekent dat ‘literaire verbeelding’ ontstaan is toen de mens nog een
‘jagerverzamelaar’ was - Evolutieleer komt met mogelijke verklaringen waarom de menselijke soort
verhalen en kunst produceert, maar op enkele algemene wetmatigheden na (bv. het succes van de
‘altruistic punisher’ als protagonist) biedt ze nauwelijks een antwoord hoe we particuliere verhalen
3