HC 2: Contractenrecht verdiept: Nakoming en opschorting
Casus (boete)
Verkoper heeft op 25 april 2014 een registergoed verkocht aan Koper voor een prijs van
€485000,-.
Daarbij is afgesproken dat de levering op 1 augustus 2014 zou plaatsvinden. De
koopovereenkomst bevat de volgende bedingen:
Art. 10.1: Indien een partij, na in gebreke te zijn gesteld, nalaat aan haar verplichtingen te
voldoen en in verzuim geraakt, kan de wederpartij de koopovereenkomst ontbinden.
Art. 10.2: Bij ontbinding van de overeenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal
de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een terstond opeisbare boete van
€48500,- verbeuren.
Art. 10.3: Indien de wederpartij geen gebruik maakt van haar recht de overeenkomst te
ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij voor
elke dag dat zij in verzuim is een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie
promille van de koopprijs.
Indien de wederpartij na verloop van tijd de overeenkomst alsnog ontbindt dan zal deze
boete verschuldigd zijn voor elke dat de nalatige partij in verzuim is tot aan de dag waarop
de overeenkomst ontbonden is.
Op 1 augustus 2014 heeft de levering niet plaatsgevonden
Op 13 november 2014 heeft Verkoper een ingebrekestelling aan Koper gestuurd met de
sommatie om binnen acht dagen alsnog deugdelijk na te komen.
Koper heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.
Bij brief van 12 februari 2015 heeft Verkoper de koopovereenkomst (buiten rechte)
ontbonden.
Verkoper vordert in een procedure een veroordeling van Koper tot betaling van:
- €48500,- betreffende de krachtens art. 10.2 van de koopakte verbeurde boete;
- €113490,- betreffende de krachtens art. 10.3 van de koopakte verbeurde boete;
- €26400,- aan schadevergoeding.
Koper betwist (gemotiveerd) de vordering van Verkoper.
Het Hof heeft – in hoger beroep – een oordeel gegeven over (de toewijsbaarheid van) de
door Verkoper ingestelde vordering.
Vraag: Hoe is het oordeel van het Hof uitgevallen, althans hoe had dat oordeel moeten
uitvallen (naar uw mening)?
Waarom moet er een ingebrekestelling worden gestuurd? Art. 6:83 sub a > als er een termijn
is afgesproken (zoals hier een leveringsdatum) dan treedt op die fatale datum het verzuim
van rechtswege in. Art. 10.1 gaat dus niet op voor het gedeelte van de ingebrekestelling, het
verzuim treedt hier van rechtswege in. Maar: bijna alles in Boek 6 is van regelend recht, dus
ook art. 6:83 BW. Partijen mogen dus anders afspreken. Art. 10 is afkomstig uit een model
koopakte. Een ontbinding van een overeenkomst is voor partijen zo ingrijpend dat het
, wenselijk werd gevonden dat eerst nog een keer de partij die tekort schiet een laatste kans
kreeg doormiddel van een ingebrekestelling alvorens er wordt ontbonden.
Eerste mogelijk verweer: Art. 6:92 lid 2 BW > een boete treedt in de plaats van
schadevergoeding, je kunt dus niet naast een boete schadevergoeding vorderen. Dat heeft
het Hof hier ook gezegd. Ook deze bepaling is van regelend recht. Je kunt dus in de
overeenkomst bepalen dat de schuldeiser naast boete ook aanspraak kan maken op
schadevergoeding. In casu is dit echter niet in de overeenkomst opgenomen, dus de
schadevergoeding is niet toewijsbaar op grond van art. 6:92 lid 2 BW.
Tweede mogelijk verweer: matiging van de boete (art. 6:94 lid 1) > er kan verzocht worden
om de boete te matigen.
Derde mogelijk verweer: de cumulatie is merkwaardig. Kunnen de boetebedingen van art.
10.2 en 10.3 wel cumuleren? Een boete kan twee functies hebben: een schadefixerende
functie (schadevergoeding) of een krachtige prikkel om je verplichtingen na te komen. 10.2
heeft een schadefixerende functie, 10.3 een prikkelende functie. Of de cumulatie hier kan,
dat is een kwestie van uitleg van het contract (Haviltex). Het betreft hier een standaard
modeltekst, er is door partijen niet over onderhandeld. De bedoeling van partijen kan dus
niet echt aan de orde zijn. Wanneer een modelakte moet worden uitgelegd, dan moet je
veel betekenis toekennen aan de taalkundige betekenis van de gebruikte bewoordingen. De
tekst sluit niet uit dat beide boetes kunnen cumuleren.
Kan er sprake zijn van een oneerlijk beding? De Richtlijn oneerlijke bedingen heeft
uitsluitend betrekking op een consumentenovereenkomst (consument-professionele
wederpartij). In casu gaat het om twee particulieren die een contract sluiten en blijft de
Richtlijn dus buiten beschouwing.
• Art. 6:94 lid 1 BW: Op verlangen van de schuldenaar kan de rechter, indien de
billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de boete matigen.
• NJ (Intrahof / Bart Smit) > matiging is slechts bij uitzondering aan de orde
• NJ (V/d Zuidwind / Faase)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kiki95. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.