Kleurige, uitgebreid samenvatting met beelden en grafieken op basis van het boek Algemene psychologie (Pol Craeynest). Met deze samenvatting was ik voor de eerste keer geslaagd.
Het wordt per hoofdstuk behandelt per onderdeel. Hoofdstuk 2 van zenuwstelsel wordt niet behandelt.
Mag ik de reden weten waarom je 3 sterren heeft. Dat hoofdstuk 2 niet behandelt wordt, heb ik direct vermeld bij de document na je feedback maar vind niet dat ik hierdoor 3 sterren verdien. Waren er nog andere problemen?
Psychologie: De wetenschappelijke studie van het gedrag en de mentale activiteiten
van het individu. (psycho-logie = ziel-kunde)
Doel: verklaringen zoeken op individueel niveau (persoon en omgevingsinvloeden)
Biologie: zoeken verklaringen in de biologische processen
Sociologie: zoeken verklaringen in de maatschappelijke invloeden
Combinatie van invalshoeken is zinvol omdat vaak ingewikkelde kwesties moeten
worden verklaard
1.2. Wetenschappelijk psychologie vs. intuïtieve
mensenkennis
Wetenschappelijke psychologie = objectieve waarnemingen die op een
systematische(bv: idere dag) manier verzameld worden in een gecontroleerde
situatie
Intuïtieve mensenkennis/gezond verstand = toevallige en subjectieve indrukken en
ervaringen die men opdoet in het dagelijkse leven met anderen en onszelf (zonder
nadenken)
1.2.1. Verschillen in het verzamelen van gegevens
Objectieve vaststelling
Objectiviteitsbeginsel: wetenschap moet gebeuren van objectieve gegevens,
vaststellingen met feiten gemeten met vragenlijsten en psy. testen
Intersubjectiviteit: als er geen objectieve meetinstrumenten zijn, zien hoeverre
verschillende waarnemers onafhankelijk van elkaar tot eenzelfde waarde komen
,Technieken die door psychologen worden gebruikt:
• Natuurlijke observatie: met kijken
• Participerende observatie: zelf deelnemen
• Ongestructureerd interview: spontane vraagstelling
• Gestructureerd interview: vraagstelling met vooraf opgestelde vragen
• Vragenlijsten: zelf invullen door patiënt
• Gebruik van databanken: gegevens opvragen bij databanken vd overheid,..
• Fysiologische metingen: hersenscan, bloedafdruk of pupil meten
• Psychologische tests: gestandaardiseerde situatie waarin gedragsaspecten
geobserveerd en geanalyseerd worden
Systematische observatie
- representativiteit = eenheid die in zijn kenmerken een groep vertegenwoordigt,
Mate van waarschijnlijkheid dat de uitkomsten van een onderzoek van toepassing zijn op alle
volgende overeenkomstige steekproeven
representatief: goede indruk geven van geheel
- toevallige steekproef = niet selectieve sample: proefpersonen die toevallig gekozen
zijn
Gecontroleerde situaties
- storende factoren uitschakelen of neutraliseren (bv mensen die zich anders
gedragen in verschillenden groepen; hier stil daar vlotte spreker)
-daarom vaak laboratoriumomstandigheden
1.2.2 Verschillen in het zoeken naar samenhang
Intuïtief: oppervlakkig, één keer voorkomen voldoende om verband te zien,
éénvoudig, niet gecontroleerd (bv: mijn hart werd gebroken door een man met
zwarte baard dus alle mannen met zwarte baard zijn slecht)
Wetenschappelijk: methodisch onderzoek, inkaderen in een bredere theorie,
empirische toetsing
1. De begrijpend methode:
- kwalitatief: geen gebruikmaak van cijfermateriaal
- gevalstudie: vertrekken uit 1 vaststelling en later zien wat de samenhang kan
zijn
- levert vaak hypothesen op die nadien kunnen worden onderzocht
- blijft subjectief
- gebaseerd op een beperkt aantal gevallen
, 2. De correlationele methode: drukt uit hoe de verandering in de ene variabele
samenhangen met verandering in de andere variabele
Bv - Agressieve film:
- welke variabelen zou je meten? leeftijd, geslacht
- hoe meten? enquête/notitie vragen aan ouders van de persoon, aantal
contacten met de politie
- mogelijke verbanden?
positieve correlatie: hoe meer agressieve films, hoe meer agressie =
FOUT er ziet een oorzaak in: oorzaak kan ook iets anders zijn waarom
dat die persoon meer agressief is niet enkel de films
negatieve correlatie: hoe meer agressieve films, hoe minder agressie
nulcorrelatie: er is geen verband
Een correlatie zegt NOOIT iets over de oorzaak van de resultaat = geen oorzakelijke
verband. Gewoon vastgesteld dat die twee samen komen.
bv: jeugdbeweging heeft altijd een positieve invloed op u sociale gedrag, maar kan
ook een andere oorzaak zijn waardoor je meer socialer wordt daar.
3. De experimentele methode
Gebaseerd op het systematisch manipuleren van één of meer variabelen,
waarvan het effect op een andere variabele wordt nagegaan: ene groep krijgt
andere behandeling
kwantitatieve methode: Het cijfermateriaal dat hieruit voortkomt wordt
statistisch verwerkt
Afhankelijke variabele: voorspelling wordt gedaan om hypotheses te toetsen
(na de film afmeting)
Onafhankelijke variabele: wordt gebruikt wordt om voorspellingen op te
baseren; wordt verandert of wordt gemanipuleerd (zien v.d. film)
Onder controle houden van storende variabelen
• Experimentele groep en controlegroep
Hoofdeffect: als de onafhankelijke variabelen apart een invloed heeft op de
afhankelijke variabele Bv: geslacht (AV) heeft invloed op agressie
Interactie-effect: ene onafhankelijke variabele beïnvloedt wordt door de
andere Bv: kijken naar agressieve films (OV) heeft bij jongens een groter effect
dan bij meisjes
,Inkaderen in een bredere theorie
netwerk van relaties waarin wordt aangegeven hoe verschillende gebeurtenissen met
elkaar in verband staan
Op zoek gaan naar diepere verklaringen:
– Hoe komt het dat er een samenhang is?
– Zijn er nog verborgen schakels?
– Ontstaan van meer omvattende modellen
Bv: agressieve films agressie in de hand werken wanneer ze gepaard gaan met
emoties als angst, woede of personen die in het dagelijks leven ook agressief zijn
• Hypothese: veronderstelde samenhang
• Doel: de te onderzoeken werkelijkheid in haar geheel inzichtelijk maken
– Precieze verklaringen kunnen geven
– Gedrag kunnen voorspellen
Empirische toetsing (empirisch=wat men kan waarnemen)
Wetenschappelijke beweringen zijn steeds tijdelijk, ze moeten opnieuw getoetst
worden om betrouwbaarheid te kunnen behouden
-> falsificatie: valsheid aantonen
verificatie: waarheid aantonen
wetten: hypothesen die veel toetsingen geslaagd zijn
Empirische cyclus: stappenplan dat je volgt bij een onderzoek
1. (toevallige) Vaststelling
2. Formuleren van hypothesen (inductiefase)
3. Afleiden van toetsbare voorspellingen uit hypothese (deductiefase)
4. Toetsingsfase
5. Nagaan of hypothese houdbaar is
6. Eventueel formuleren van een nieuwe hypothese
,1.3 Geschiedenis van de psychologie
1.3.1. De verre voorgeschiedenis (400-300 v.C.)
De Intuïtieve psychologie:
• Zo oud als de mens: vanaf de mens een begin van
bewustzijn ontwikkelde, begon hij zich af te vragen
over dingen
Filosofie:
• Meer expliciete(=duidelijk) manier van denken:
• Systematiek in inzichten: op basis van kenmerken
SPA= Socrates – Plato – Aristoteles
1.3.2. De meer directe voorgeschiedenis
16de eeuw
• Ontdekkingsreizen; Boekdrukkunst=ruimere kennis; Herontdekking van de antieke
geschriften
-> Mensen vragen begonnen stellen bij de traditionele opvattingen en meer belang
voor eigen waarnemingen en denkvermogens
• Sterrenkunde, fysica, chemie, biologie, anatomie
Ontwikkelingen in de filosofie
• Descartes (1596-1650): “ik denk dus ik ben”
- hij was bezig met rationalisme: alleen gebruik van menselijk
verstand(=ratio) tot zinnige kennis kan leiden
- ontstaan van het dualisme = verzameling van visies over de relatie tussen
de menselijke geest en materie(=wat ruimte inneemt)
• John Locke (1632-1704):
- hij was bezig met empirisme: kennis slechts uit ervaring voorkomt en bezit
mens geen enkele vorm van aangeboren kennis
-Tabula rasa geboren worden: iemand die nog niet is beïnvloed door indrukken van
buitenaf
-Bestudering van het bewustzijn
Impulsen vanuit de natuurwetenschappen
• Psychofysica -> onderzoek tussen psychische en fysische processen
• Ernest Weber: minimum verschil die je moet toevoegen aan een prikkel om
verschil te kunnen waarnemen bv: 1 kg apple + 10 gram ga je niet voelen enkel +
20 g
, 1.3.3 De psychologie als wetenschap van het bewustzijn
Het structuralisme
Wundt (1832 -1920)
– Oprichting laboratorium experimentele psychologie
– Leipzig, Duitsland - 1879
– Introductie van de experimentele methode= niet spontaan maar reacties
uitlokken door veranderingen in steekproef (bv: bewust agressieve films om
agressie uitlokken)
– Introspectie/zelfreflectie=het nadenken over je eigen gevoelens en gedrag;
subjectieve ervaringen bestuderen
– leerling Titchener: analyse van de structuur van het bewustzijn: in Amerika geen
succes = structualisme failliet
Het functionalisme
Bij Amerikanen stond leren, probleem oplossen en zich aanpassen centraal
- ipv structuur vh bewustzijn te onderzoeken, wou men de werking/functie van het
bewustzijn weten en daarna zich aanpassen -> functionalistische
bewustzijnspychologie = innerlijke leer en denkproces dat mensen inschakelen om
oplossingen te vinden bij een probleem
- Experimenten en introspectie/zelfreflectie
- Later aangevuld met externe observatie: proeven met puzzels en doolhof om te zien
welke fouten dat mensen maken
- Inschakelen van dierproeven: als middel – een rat lost een doolhof zelfde manier op
als een mens, later bleek een slechte idee te zijn – bij mens beinvloedt de geest ook
de probleem oplossing
1.3.4 De behavioristische revolutie
weg met de bewustzijnsonderzoek en meer het waarneembare gedrag onderzoeken
• Ivan Pavlov (20ste eeuw) Rusland: klassieke conditionering
- reflexologie: experiment met hond & bel = nieuwe aangeleerd reflex;
automatische koppeling tussen nieuwe prikkel en bestaande reactie waar innerlijke
gedachten of verwachtingen geen rol speelden
• John Watson (1878-1954 ) Amerikaans behaviorisme
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ketykatalin. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.