OEFENINGEN FYSICA
Prof. Dr. A. Baeyens
1° BACHELOR BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN
Academiejaar 2019-2020
REEKS 1B – KINEMATICA
1) De bestuurder van een wagen rijdt met een snelheid van 64 km/h in een zone waar
slechts 50 km/h toegelaten is. Een stilstaande politiewagen achtervolgt de bestuurder
van zodra de betrokken wagen op dezelfde hoogte komt. Indien de wagen een
constante snelheid aanhoudt en de politiewagen een versnelling van 4,5 m/s2
ondervindt, bereken dan
a. De tijd die de politiewagen nodig heeft om de wagen in te halen (7,91 s)
b. De afgelegde weg door elke wagen (141 m)
c. De snelheid van de politiewagen op het ogenblik dat de betrokken wagen
ingehaald wordt (35,6 m/s)
2) 2 puntmassa’s bewegen naar elkaar toe. De eerste puntmassa vertrekt op de plaats
x = - 25 m met een constante snelheid van 10 m/s. De tweede puntmassa vertrekt 2
seconden later met een constante snelheid van 6 m/s. Waar moet de tweede
puntmassa vertrekken opdat het op x = 14 m zou botsen met de eerste puntmassa?
(25,4 m)
3) De straal van de baan van de aarde om de zon is 150 miljoen kilometer. Bepaal de
snelheid en de versnelling van de aarde in haar baan om de zon.
(29,9 . 103 m/s, 5,96 . 10-3 m/s2)
4) Om de hoogte van een vlaggenstok te bepalen, gooit Tom een bal recht omhoog en
hij meet de tijd. Hij ziet dat de bal 0,5 s nadat hij de bal opgooide zich bij de
bovenkant van de mast bevindt en na in totaal 4,1 s daar opnieuw passeert. Hoe
hoog is de mast ten opzichte van het punt waar hij de bal opgooide? Verwaarloos de
luchtwrijving. (10,1 m)
5) De afstuderende masterstudenten biomedische wetenschappen krijgen op hun
proclamatie in de Aula een academisch hoedje dat ze op het einde van de
proclamatie in de lucht mogen gooien. Stel dat het hoedje verticaal de lucht in wordt
gegooid vanaf een hoogte van 1,75 m en met een snelheid van 7,5 m/s.
a. Wanneer valt het hoedje op de grond? (1,74 s)
b. Wat is de snelheid van het hoedje net voordat het de grond raakt? (9,52 m/s)
c. Hoeveel bedraagt de totale afgelegde weg door het hoedje? (7,49 m)
, 6) Op het afgelopen Europees kampioenschap verbeterde Nafi Thiam haar persoonlijk
record. De kogel werd weggestoten van op een hoogte van 2,00 m, onder een hoek
van 51° en met een beginsnelheid van 11,8 m/s.
a. Wanneer raakte de kogel de grond? (2,07 s)
b. Hoe ver was de worp van Nafi Thiam? (15,4 m)
7) Bij een bergwandeling moet een persoon een ravijn overbruggen. Om dit te
bewerkstelligen springt de persoon naar de overkant met een horizontale snelheid.
Die overkant ligt 2,75 m lager en 4,10 m verder in horizontale richting.
a. Welke minimale snelheid is er nodig opdat de persoon veilig de overkant
bereikt? (5,47 m/s)
b. Indien de persoon aanspringt met een snelheid van 6 m/s, waar komt hij dan
aan de overkant neer? Hoeveel bedraagt dan de landingssnelheid?
(4,49 m; 9,48 m/s)
8) Een projectiel wordt vanaf de grond naar de top van een klif gelanceerd. De klif
bevindt zich 150 m verder en is 80 m hoog. Het projectiel landt 5,5 s nadat het is
afgevuurd op de top van de klif.
a. Hoeveel bedraagt de grootte van de beginsnelheid van het projectiel?
(49,7 m/s)
b. Onder welke hoek met de horizontale werd het projectiel afgeschoten? (56,7°)
9) Bij het serveren probeert Kirsten Flipkens de tennisbal horizontaal te raken. Ze wil dat
de bal net binnen het opslagveld landt.
a. Welke minimumsnelheid is nodig om de bal over het 0,9 m hoge net te
krijgen? (20,8 m/s)
b. Waar komt de bal terecht als hij precies over het net gaat? (14,9 m)
c. Met welke snelheid passeert de bal het net? (21,5 m/s)
11,9 m 6,4 m
10) In een bocht met een straal van 160 m verlaagt een Formule 1 piloot zijn snelheid
eenparig van 90,0 m/s tot 75,0 m/s in 2,00 s. Bereken de grootte van de versnelling
van de auto op het ogenblik dat de snelheid 80,00 m/s is. Verwaarloos de wrijving.
(40,7 m/s²)