Pathologie:
1 INLEIDENDE BEGRIPPEN:
1.1 Epidemiologie:
Studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten onder de bevolking.
Incidentie:
Aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal van de bevolking.
Nut: opsporen van oorzaken, preventie en leren over het mechanisme van de ziekte.
Prevalentie:
Aantal gevallen per 1000 of per 100.000 op een specifiek moment in de bevolking.
Morbiditeit:
Aantal personen die in bepaalde tijdspanne door de ziekte worden getroffen per eenheid van
bevolking.
Mortaliteit:
Aantal sterfgevallen in de bevolking door een bepaalde ziekte.
1.2 Etiologie:
De oorzaak van de ziekte, bij onbekende oorzaak spreekt men van idiopathische etiologie.
Genetisch, infecties, chemisch, straling, mechanisch,…
1.3 Pathogenese: Autosomaal VS Geslachtsgebonden
Het meestal stapsgewijze ontstaan of ontwikkelen van een aandoening.
Dominant: komt altijd tot uiting
1.4 Classificatie naar oorzaak: Recessief: slecht tot uiting als de
Endogene ziekteoorzaken: aangeboren of congenitale afwijkingen. afwijking op beide chromosomen
aanwezig is.
Erfelijke aandoeningen:
Fout in het DNA, chromosoomafwijkingen:
- Numerieke afwijkingen: vb.: Down (trisomie21), Turner syndroom (monosomieX), Klinefelter
syndroom (47XXY)
- Structurele afwijkingen:
o Deletie: vb.: VCFS (velocardiofaciaal syndroom) = CATCH 22 = cardial abnormal
thymus hypoplasie hypocalcemie & cleft pellet
o Duplicatie
o Inversie
o Insertie
o Translocatie
Aangeboren, niet-erfelijke aandoeningen:
Afwijking zit niet in het genetisch materiaal, maar is wel al aanwezig bij de geboorte. Schadelijke
inwerking door:
- Infecties: besmetting van moeder naar kind vb.: Rubella, toxoplasma (kattenbakziekte), CMV
(cytomegalovirus)
- Stralen: vermijden van röntgenfoto’s bij beginnende zwangerschap
- Chemisch: vb.: medicatie (softenon bindt op promotor v VEGF (Vascular Endothelial GF) =>
verminderde BV vorming), alcohol, drugs,…
- Zuurstoftekort: kan hersenbeschadiging geven
- Erythroblastosis foetalis: ziekte door rhesusantagonisme
1
,Exogene ziekteoorzaken: afwijkingen of ziekten veroorzaakt door invloeden van buitenaf.
Fysische ziekteoorzaken:
- Mechanische: trauma (geweld)
- Temperatuur
o Extreem hoge temperatuur: hypermetabolisme tekort schieten van
zuurstofaanvoer
o Afkoeling: vasoconstrictie verminderde weefselperfusie
o Bevriezing: vorming van intracellulaire ijskristallen celdood
- Luchtdruk: Cassionziekte (acute decompressie): gasbelvorming in circulatie (stikstof wordt gas
bij te snel naar boven komen)
- Geluid: Tinnitus/oorsuizen: beschadiging haarcellen, hersenen vullen zelf de stilte op door
geluid te creëren.
- Elektriciteit: schade door elektrische schok vooral door verhitting bij passage van stroom.
- Straling: ioniserende stralen veroorzaken radiolyse, wat kan zorgen voor DNA strengbreuken
of -mutaties. UV kan ook zorgen voor celschade, pyrimidinedimeren induceren in DNA dat
enzymatisch moeten worden uitgesneden. Bij xeroderma pigmentosum is het nodige
enzymsysteem defect.
Kortere = hogere E = lagere doordringbaarheid
Chemische ziekteoorzaken:
- Hypoxie: onvoldoende zuurstof bij cellen en weefsels door:
o Te weinig bloedtoevoer = ischemie:
Atherosclerose
Veneuze trombose
o Onvoldoende zuurstoftransportcapaciteit:
Anemie
CO-vergiftiging
- Vergiftiging door chemicaliën of GM
Voeding als ziekteoorzaak:
Zowel tekort als teveel aan voedsel is schadelijk.
Vitaminedeficiënties:
- Vit B12 (cobalamine) en Vit B11 (foliumzuur): megaloblastaire anemie, er ontstaan
abnormaal grote erythrocyten en erythrocytenvoorlopers.
Bij zwangerschap foliumzuurinname preventie van neuraalbuisdefecten
- Vit D3 (calciferol): gestoorde botmineralisatie door te weinig opname via voeding of te
weinig UV licht => onvoldoende verkalking
Kind rachitis
Volwassene osteomalacie
Biologische ziekteoorzaken:
Infectie: ziekte door binnendringen van m.o.
Psychische ziekteoorzaken:
Anorexia nervosa (AN): gebrek aan eetlust door nerveuze oorzaken
Boulemia nervosa (BN): grote eetbui door nerveuze oorzaken
2 ZIEKTEMECHANISMEN:
2.1 Celschade:
Definitie:
Celbeschadiging: cel is niet in staat haar interne milieu binnen bepaalde grenzen te handhaven
(homeostase), door extracellulaire of intracellulaire invloeden.
2
,Mechanisme van celbeschadiging:
Gestoorde cellulaire energievoorziening:
Hypoxie: te weinig O2
Kortdurend: celbeschadiging = reversibel
Langdurend: celbeschadiging = irreversibel
celdood
Hypoxie leidt tot tekort aan ATP:
Defect Ca2+ transport: geen contractie spier
Na+/K+ pomp valt stil: H2O kan vrij membraan passeren cel zwelt op
Eiwitsynthese daalt
ATP geraakt uitgeput dus anaërobe glycolyse, geraakt ook uitgeput.
Abnormale permeabiliteit van biologische membranen:
Mitochondriaal membraan: door hypoxie of toxinen kan het zijn protonpompfunctie verliezen. Er is
verlies van oxidatieve fosforyleringscapaciteit = celdood.
Verlies van essentiële enzymactiviteit:
Cyanide inactiveert cytochroomoxidase = minder ATP.
Loodintoxicatie: lood bindt aan sulfhydrylgroepen die rol spelen in heamsynthese = anemie.
Aantasting van het genoom:
2 belangrijke genotoxische noxen: vrije radicalen & ioniserende stralen
DNA-schade waarbij de herstelcapaciteit wordt overtroffen apoptose
Cellulaire reactie:
Celdood: irreversibel
APOPTOSE:
Geprogrammeerde celdood van individuele cellen, niet alleen bij pathologische processen:
- Embryonale ontwikkeling: interdigital webs (zwemvliezen)
- Ductus arteriosus (overtollig weefsel): BV verbindt aorta en arteria pulmonalis
- Huid: dode huidcellen uitscheiden
- Dood van geïnfecteerde cellen Procaspase = niet actief
enzym
Caspases = familie proteasen die instaan voor apoptose van de cel. Caspase = actief enzym
klieven
Activatie van buiten de cel:
Fas-ligand bindt op Fas-receptor kan procaspases activeren caspase cascade C3 = apoptose
TNF-alfa bindt op TNF-receptor kan procaspases activeren caspase cascade C3 = apoptose
TNF = tumor necrose factor = cytokine die celdood kan veroorzaken
Activatie van binnen de cel:
Mito laat cytochroom c vrij, dit bindt met adaptor EW Apaf-1. p53 is nodig voor transcriptie van EW
die apoptose kunnen stimuleren zoals BAD en BAX. Of apoptose remmen door Bcl-xL en Bcl-2
TEK.:
3
, APOPTOSE: laboratoriumtechnieken:
1) Vroeg stadium: wijziging in plasmamembraan fosfolipiden
draaien zich naar de buitenmembraan. Annexine V kan binden aan
fosfatidylserine, dit is detecteerbaar met fluorescentie microscopie.
2) Activatie van caspases via caspase 3 activiteitstest (ELISA). Coaten
tegen C3 + staal wassen + substraat dat geklievd wordt =
gekleurd product
3) Activatie van caspases zorgt voor proteolytische activatie DNA fragmentatie. Te
zien via agarose gelelektroforese als een smeer en via TUNEL-assay (terminal
deoxynucleotidyl transferase dUTP nick end labeling)
TUNEL-assay: detectie van vroege DNA-streng breuken (nick ends) door enzymatisch incorporeren van
fluorochroom-gelabelde nucleotiden op plaatsen waar er breuken zijn.
4) Activatie van caspases leidt tot afbraak van celeiwitten te detecteren via Western blot van PARP.
Fragmentatie van cel + opname door macrofagen
5) Tijdens apoptose: condensatie en fragmentatie kern
NECROSE:
Abrupte, accidentele celdood van grote groepen cellen
Verschil necrose vs apoptose:
NECROSE APOPTOSE
Cytoplasma van cel neemt toe, kern Energie-vragend proces gestuurd van buitenaf
fragmenteert en binnenin de cel
Mito’s zwellen, membraan lyseert Opeenvolgend degeneratie van EW, organellen
en chromatine
Celinhoud komt vrij op een ongecontroleerde Plasmamembraan blijft intact. Cel wordt
manier (plasmamembraan breekt open) opgeruimd door fagocytose
Ontstekingsreactie Geen ontstekingsreactie
Celadaptatie: reversibel
ATROFIE:
Afname van weefsel of orgaanmassa (volume) door:
- Verminderde functie
- Onvoldoende nutriënten
- Onderbreken van trofisch signalen bv. hormonale stimuli
HYPERTROFIE:
Toename in volume van weefsel. Vb.:
- Spieren bij atleet
- Schildklierhypertrofie: verlaagd jodiumaanbod productie van meer TSH
HYPERPLASIE:
Toename van aantal cellen door toegenomen behoeften. Vaak gepaard met hypertrofie.
Vb.: stijging RBC bij mensen die op grote hoogte wonen, er is een lagere [O 2]. Dit wordt
gecompenseerd door een verhoogde transportcapaciteit.
METAPLASIE:
Verandering van type weefsel. Bv.: roken trilhaarepitheel wordt plaveiselepitheel (chronische
irritatie)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliecarteus. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.