Micro-Economie voor Ondernemers A
Inleiding
De kern van het ondernemen en winstmaximalisatie
Een onderneming = een organisatie die productiemiddelen als arbeid, grondstoffen, machines,
fabrieksgebouwen of ondernemerszin, verwerft en combineert. Deze inputs
worden getransformeerd tot outputs.
Vroeger: beschouwd als een ‘black box’, als een uitermate eenvoudige beslissingseenheid.
Winstmaximalisering was de enige drijfveer (de winsten bleven grotendeels in het
bedrijf)
Nu: complexe verzamelingen van individuen met dikwijls uiteenlopende belangen
(stakeholders, aandeelhouders, vakbonden, …).
(eigendom en management worden meer en meer gescheiden)
Een output = goederen en diensten, die tegemoetkomen aan de menselijke behoefte.
Zonder menselijke behoefte zou er niet worden geconsumeerd.
Ondernemer:
Staat centraal
Ontvangen en doorsturen van signalen
(cfr. radar)
Moet rekeninghouden met
verschillende belanghebbenden
Stippellijnen:
Tonen aan dat de ondernemer interfereert
met zijn omgeving.
Noch de ondernemer, noch de omgeving is
dominant in dit samenspel. Ze bepalen en
beïnvloeden elkaar wederzijds.
Het consumentengedrag gaat het samenspel tussen de klanten en de ondernemer analyseren.
Het producentengedrag gaat het samenspel tussen de financiers, leveranciers, werknemers en de
ondernemer gaan bepalen.
Marktvormen is de analyse van de relatie tussen ondernemers en hun concurrenten.
Volmaakte mededinging
Een markt met zeer veel aanbieders en vragers.
Monopolie
Een markt met één enkele aanbieder.
Oligopolie
Een markt met erg weinig aanbieders.
Samenvatting Micro-Economie voor Ondernemers A – Examen 10/01/2011 1
,De relatie tussen de overheid en ondernemer bekijkt hoe instrumenten als heffingen, subsidies of
normen het ondernemersgedrag gaan bijsturen
De relatie tussen milieu en de onderneming kan hieruit voortvloeien
De relatie tussen technologie en ondernemer onderzoekt hoe technologische aspecten de
productiemogelijkheden beheersen.
De band tussen waarden en de ondernemer reflecteert de ethische aspecten van het
bedrijfsgebeuren.
Winstmaximalisatie is op termijn zo belangrijk dat het alle andere belangen gaat domineren. De dag
van vandaag spelen ook andere motieven een grote rol.
De typisch economische kijk op het ondernemen
!! OPGELET !!
In het Engels is er een onderscheid tussen:
Economy (de economie in België)
Economics (de economische wetenschap)
De eigenschap van die economische wetenschap ligt niet in wat ze bestudeert, maar wel in hoe ze de
dingen bestudeert (een ‘eigen aard’ van kijken naar de maatschappij).
Gebruik van opportuniteitskost
Ondernemen = het voortbrengen van een output op basis van een aantal inputs.
Bij de productie duikt echter het probleem van schaarste op.
Schaarste = de beperktheid aan tijd, geld en natuurlijke bronnen waardoor men niet alles kan
realiseren wat men zou willen.
Spanning tussen behoeften en schaarse middelen met moet kiezen
‘Kiezen is verliezen’
Als men kiest voor X dan verliest men Y.
Y wordt aanzien als een kost.
De opportuniteitskost = de waarde van de verloren gegane best mogelijke alternatieve aanwending
van de middelen.
Als men kiest voor X, dan verliest men Y. Deze kost bestaat erin te berekenen hoeveel het
best mogelijke alternatief (buiten de gekozen oplossing) waard is.
Bepalen van de opportuniteitskost
Welke keuze werd gemaakt?
Welke middelen werden hiertoe ingezet?
Welke alternatieve aanwending(en) was/waren mogelijk?
Wat is het beste alternatief?
Wat is de waarde van het beste alternatief?
Samenvatting Micro-Economie voor Ondernemers A – Examen 10/01/2011 2
,Opportuniteitskost (OPK) versus boekhoudkundige kost (BK)
Voorbeeld: Studeren
De OKP = verlies van een uurloon (door naar de les te gaan)
De BK = de werkelijke kost van cursussen, treinabonnementen, …
Denken in de marge
Denken in de marge = Wet gebeurt er ‘extra’ wanneer er een bepaalde beslissing genomen wordt.
Niet de gemiddelde kost maar wel, de extra/marginale kost om één extra eenheid te kopen/
te produceren.
Voorbeeld: een brouwerij heeft momenteel een productie van 10 000 flesjes tegen een gemiddelde
kostprijs van € 0,20.
Een potentieel nieuwe klant wil maar € 0,15 per flesje betalen.
Niet ingaan op aanbod want € 015 < 0,20?
Stel extra flesjes kosten maar € 0,10.
Extra verkoop verhoogt de winst met € 0,05 (0,15 – 0,10) = 0,05.
Rationeel gedrag
De economische wetenschap bestudeert het gedrag van consumenten en bedrijven.
Gaat uit van:
Nutsmaximaliserende consumenten
Winstmaximaliserende producenten/bedrijven
Wie zich kan verbeteren zal acties ondernemen of zich effectief te verbeteren
Doet iemand dit niet dan gedraagt deze persoon/groep zich irrationeel.
Rationeel gedrag efficiëntie
Het rationaliteitsbeginsel = de opbrengst van de ingezette middelen moet zo hoog mogelijk zijn
voor het betrokken individu of de betrokken organisatie.
Positieve en normatieve analyse
Positieve analyse = gaat de situatie beschrijven zoals ze is, op een neutrale wijze verbanden zoeken
en verklaren.
Voorbeeld: een verhoging van accijnzen op tabak leidt tot een daling van de verkoop van
sigaretten.
Normatieve analyse = gaat voorschrijven van wat er zou moeten gebeuren, vertrekkend van
bepaalde waardeoordelen.
Voorbeeld: de overheid moet de accijnzen op tabak verhogen omdat jongeren teveel roken.
Hoe een concrete doelstelling het best kan worden bereikt.
Hoofdstuk I – Vraag en aanbod
Een onderneming gebruikt productiefactoren zoals arbeid of grondstoffen (inputs), met de bedoeling
ze een meerwaarde te geven en ze om te zetten in goederen en diensten (outputs, producten). Die
goederen en diensten worden door de producenten via een markt aangeboden aan de vragers.
Samenvatting Micro-Economie voor Ondernemers A – Examen 10/01/2011 3
, Nutsmaximalisatie als vertrekpunt bij consumentengedrag
Uitgangspunt: de theorie van de consument
Theorie van de consument = elke consument of vrager streeft zijn eigen belangen na en is rationeel.
Elke consument gaat zijn eigen nut of voldoening proberen maxi-
maliseren (hangt af van de hoeveelheid goederen en de diensten
waarover deze beschikt).
Voorbeeld:
Een consument heeft een budget van € 150; hij gaat graag naar een concert maar hij gaat
ook graag uit eten.
Als de consument zijn nut/voldoening wil
maximaliseren dan zal hij een van de
mogelijkheden van € 150 (zijn budget)
moeten kiezen. (dan handelt hij rationeel).
Wanneer hij niet voor een van deze opties
zou kiezen dan handelt hij irrationeel.
De vraagfunctie
Van algemene naar partiële vraagfunctie
Iedere consument/individu heeft zijn/haar eigen voorkeur.
De oplossing van nutsmaximalisatie geeft aanleiding tot een vraagfunctie.
Vraagfunctie = geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs van het goed,
de prijs van andere goederen, het inkomen en preferenties van de consument enz.
Algemene vraagfunctie van consument i:
qvi = gi (p,pander ,pref, Yi ,,…)
Afhankelijke of te verklaren variabele
qvi = individuele vraag
Onafhankelijke of verklarende variabelen
gi = een functie (individueel)
p = prijs van een product
pander = prijs van een ander product
y = voorkeuren
pref = preferenties/voorkeuren
Voorbeeld:
Prijs Prod. 1 , Vraag Prod. 2 (vb. boter en margarine)
Prijs Prod. 1 , Vraag Prod. 2 (vb. prijs iPods en vraag naar liedjes op iTunes)
Samenvatting Micro-Economie voor Ondernemers A – Examen 10/01/2011 4