2.1
Alle organismen, om alle activiteiten te doen, daar heb je energie voor nodig, aanwezig
onder de vorm van ATP.
2.2
Metabole pathways zullen voor een groot deel er alleen maar zijn om ATP te genereren uit
bouwstenen.
Algemeen principe, vanuit onze voeding onze bouwsteen van de koolhydraten uithalen,
glucose, en glucose afbreken. We kunnen glucose afbreken tot verschillende intermediairen.
Hier stopt de glycolyse. Tijdens de glycoyse komt energie vrij, die we kunnen vangen onder
de vorm van ATP. Er komen ook energierijke elektronen vrij die we vangen onder de vorm
van NADH, die op zijn beurt aanleiding gaat geven tot de vorming van ATP.
Verder dan de glycolyse, glucose volledig oxideren tot CO2 en water, dan schiet er van uw
glucose niets over. Daar heb je de krebs cyclus voor nodig.
Niets in uw metabolisme is een afgelijnd geheel, al die intermediairen die we vormen kun je
ook afleiden naar andere plaatsen in uw metabolisme waar ze kunnen dienen als een
substraat. Vb. Glucosefosfaat is het startpunt voor aanmaak glycogeen, of door deze af te
leiden naar de pentose monofosfaat pathway om ribose te maken. Triosefosfaten kunnen
gebruikt worden om uw vetzuurmetabolisme aan te sturen. Glycolyse stopt bij de vorming
van pyruvaat, afhankelijk van de omstandigheden in uw cel gaat deze omgevormd worden
naar acetylcoa, heeft ook een ander alternatief, namelijk de aanmaak van lactaat. Eens
acetylcoa gevormd is kan eje verder naar beneden gaan om glucose volledig te verbranden,
maar stel dat andere metabole pathway actief zou zijn, namelijk die van de vetzuren, zal
deze hier ook gebruikt worden, is namelijk de bouwsteen van vetzuren. Is ook de bouwsteen
van begin andere metabole pathway, namelijk de aanmaak van cholesterol.
3.1
Metabolisme gaat er ook anders uitzien op weefselniveau, sommige weefsels zijn eerder
gericht op de ene taak dan op de andere. Bv de spier, weefsel dat erop gericht is om
beweging en spiercontractiliteit teweeg te brengen, de spier verwerkt daarvoor glucose via
de glycolyse, zal overmaten aan glucose verwerken tot glycogeen, voorraad die men kan
gebruiken als men zeer intensieve spieractiviteit moet leveren. Kijk naar de lever, ook daar
omzetting tot glycogeen, maar deze moet geen spieractiviteit doen, dus hier is een
mogelijkheid om opslagvorm te gebruiken als omringende weefsels in glucose nood zijn.
Doel metabole pathways verschilt ook van weefsel tot weefsel, dus ook andere enzymen
voor nodig.
Verband met AZmetabolisme.
Eiwitten worden opgenomen via de voeding, afgebroken tot AZ. Heel duidelijke
wisselwerking tussen lever en spieren. In tijden van nood, geen koolhydraten, spieren gaan
in 1 van de laatste instanties spierafbraak doen, AZ leveren die naar de lever sturen, zodat
de lever die AZ kan gebruiken als bron voor glucose, en zo naar allerlei andere organen kan
gestuurd worden, zoals de spieren.
3.2
Wisselwerking van uw verschillende bouwstenen net nadat je hebt gegeten. Thv dunne
darm, opname van de voeding. Na uw maaltijd, als deze verwerkt is, is het de bedoeling dat
we onze homeostase ook nog kunnen bewaren, bouwstenen gaan vanuit de lever en uw
, vetweefsel naar andere organen, om daar uw energieniveau op pijl te houden. Vetweefsel
intern belangrijkste voorraad aan potentiele energie.
4.1
Op cellulaire niveau, opnieuw bewijs dat intermediaire die op een bepaalde plaats
gegenereerd worden, op een andere plaats in uw cel als substraat kunnen dienen.
4.2
Glycolyse is belangrijkste metabole weg van uw koolhydratenmetabolisme.
Ook door de evolutie heen de best bewaarde pathway.
5.1
Glycolyse is gelijk aan afbraak van glucose, dat is uw beginproduct, eindproduct is pyruvaat.
Na de vorming van pyruvaat, afhankelijk van de situatie waarin uw cel zich verkeerd, kan
verder omgezet worden in de mitochondrien of verder omgezet worden naar lactaat.
Aeroob, pyruvaat zal krebs cyclus doen met vorming van acetylcoa. 5.2
5.2
Met deze omstandigheden wordt het volgende bedoelt.
Anaeroob, dan zal uw pyruvaat afbuigen, en lactaat gevormd worden. Spieren gaan glucose
verwerken in normale aerobe omstandigheden, maar als spierarbeid zo intens is dat uw
zuurstof op is, dan zal uw pyruvaat geen zuurstof meer hebben om naar de krebs cyclus te
gaan, dan wordt deze lactaat of melkzuur en dat voel je als uw spier stijf wordt.
Energetisch zijn deze twee opties niet gelijkwaardig. Ideale manier om glucose te verwerken
is via de krebs cyclus, levert ons energetisch veel meer op.
Als je dat oxidatieve metabolisme niet hebt, zal die verwerking van NADH, gemaakt in de
glycolyse, niet kunnen gebeuren. Dan houdt je puur het ATP op het niveau van uw glycolyse
zelf geproduceerd over, dat is relatief heel weinig. Tijdens uw glycolyse hebben we eerst ATP
consumptie, 2 moleculen, we genereren er 4. Dat is uw ATP winst puur en alleen van de
glycolyse, 2. We genereren ook NADH, dat zal ook ATP opleveren, alleen als we dat kunnen
koppelen aan een oxidatief metabolisme. Hetzelfde met uw citroenzuurcyclus. Je hebt maar
1 reactie waar je zuiver ATP gaat maken, voor de rest genereert je NADH.
Rechts zie je blokkage als je geen zuurstof hebt, regeneratie van NADH, je hebt geen zuurstof
als finale elektronenacceptor. Glycolyse kan zichzelf wel in stand houden. Vanuit uw
triosefosfaat aar uw pyruvaat maken we energierijke elektronen. Stel in RBC waar geen
mitochondrien zijn, wat doet die met NADH? Toch manier nodig om NADH te regenereren
want altijd NAD+ nodig om glycolyse te kunnen laten doorgaan. Pyruvaat laten reageren tot
lactaat, daar heb je verbruik van energierijke elektronen.
6.1
Formule van glycolyse van begin tot pyruvaat. Het is een katabolisme dus NAD speelt hier
een rol als carrier. Netto winst van 2 ATP moleculen.
Glycolyse speelt zich af in uw cytoplasme, heeft geen zuurstof nodig, maar als je dit hebt is
uw winst veel groter. Link tussen uw glycolyse en aeroob vervolg is via omzetting van
pyruvaat tot acetylcoa, dat uw ingangsmolecule is voor uw krebscyclus.
Linken met zowel uw beta oxidatie, vetzuurmetabolisme, oxidatieve metabolisme,
krebscyclus.