Etnografie en beoordelingsleer van de huisdieren
Hoofdstuk 1 inleiding:
Tertiair tijdperk = 55 miljoen jaar geleden tot 6 miljoen jaar geleden waarin meeste zoogdieren
ontstonden.
Quaternair tijdperk = 5 miljoen jaar geleden tot 200.000 jaar geleden. Klimaat werd kouder en veel
dieren stierven uit. De mens kwam en leefde van de jacht.
Neolithicum = 8000 tot 4000 jaar vc oefent de mens gezag uit over de aarde.
Beoordelingsleer = het identificeren (beschrijven) van individuele dieren.
Domesticatie = tot huisdier worden of maken van oorspronkelijk wilde dieren.
o Bakermat: Aziatisch Turkijke, Egypte , zuid-Europa (5000-4000 vc: ploegen met
runderspannen)
o Langzaam proces met beperkte bedoelingen: nuttig zijn
- In tweede instantie: het benutten van meerdere eigenschappen per diersoort
- Divergerende productierichtingen
- Ontstaan van aparte gespecialiseerde populaties of rassen
Vroeger waren mensen jagers. Dieren volgden plantaardig voedsel en de mens volgde de dieren.
Zwakke levende dieren werden gehouden voor consumptie = primitieve vorm van dierenhouderij.
De hond was het eerste gedomesticeerde huisdier (10.000 jaar vc). De onderdanigheid werd
afgedwongen door uithongering.
Volgorde gedomesticeerd: hond → geit en schaap → varkens → rund → duiven → ezel → kip →
paard → kat
Eerste gedomesticeerde dieren = herbivoren:
• Geen voedselcompetitie met de mens
• Behalve hond = carnivoren; at knaagdieren
Bij de Romeinen → eerste tekenen van gastronomie
• Kweken van wilde hazen
• Duiven in de vleesproductie
• Eenden en ganzen die gevoederd werden voor vette levers
• Parelhoen uit Afrika als offerdier op feesten
Vanaf middeleeuwen
• Meeste huisdierspecies waren al in gebruik
• Kalkoen en cavia die uit Amerika kwamen volgden pas later
• Konijnen pas vanaf 1.600 na chr. in Europa
Diversiteit en specialisatie bij huisdierrassen; omwille van aanpassingsvermogen aan de mens.
Selectie → op basis van specifieke en wetenschappelijk gefundeerde paringen tussen zorgvuldig
uitgekozen fokdieren.
Indrukwekkend tempo sinds 1950:
• Productiviteit bij nutsdieren extreem toegenomen
• Binnen soorten zijn gespecialiseerde rassen ontstaan
• Empirisme maakt plaats voor high-tech selectie
Hedendaagse selectie = high-tech zoötechnie. Je kruist de beste individuen met elkaar.
Door domesticatie is er een zeer grote verscheidenheid ontstaan binnen de rassen.
Natuurlijke selectie en domesticatie induceren uitwendige verscheidenheid.
,Als dieren onder toezicht staan vallen de natuurlijke vijanden weg.
Ook de lichaamsbouw veranderd:
• Wegvallen van verdedigingsstructuren → gewei, hoornen, slagtanden
• Wilde runderen/varkensachtigen → sterkere voorhand tov. achterhand, gaat samen met
groot atletisch hart en longen; zwaarder skelet
Selectie kan abnormaliteiten introduceren; soms levensbedreigend:
• Verkorten bovenkaak, kortere ademhalingswegen, verkorten van de ledenmaten,
wanverhoudingen tov rasstandaarden
Domesticatie brengt dus bescherming met zich mee want dieren kunnen zichzelf niet beschermen:
• Verandering in beharing/lichaamsdekking → langere wol, andere haarsoorten
• Het verdwijnen van schutkleur
Functionele eigenschappen = fysiologisch
• Functie = gedrag, gedragsveranderingen doordat ze mensen gaan accepteren
• Afhankelijkheid voor voedsel en huisvesting
• Aanpassingen in overlevingsinstinct, paringsgedrag en broedgedrag
• Bevordering van het geheugen, de wil en verstand
• Verworven veranderingen worden ook overgedragen aan nakomelingen
Het aanleren of africhten berust op:
- Herhaling → leidt tot automatisme
- Ritme → bevelen geven in eenzelfde volgorde
- Continuïteit → permanent onderhouden zorgt voor inprenting
- Progressiviteit → van eenvoudig naar complex
Domesticeren wil zegen op populatieniveau = op ras niveau. Een individu kun je temmen.
Belangrijke wijzigingen in voortplantingskarakteristieken:
o vroegrijpheid door selectie: vlugger naar consumptie (varken, rund …)
o evolutie van seizoensgebonden voortplanting (wilde dieren) naar ‘continue’ kwekers (na
domesticatie en selectie)
o verbetering van de vruchtbaarheid: toename van de worpgrootte bij multiparen
o achteruitgang van moederinstinct ten voordele van productiviteit: kippen, koeien
Veranderingen in hersenomvang en organisatie bij huisdieren:
o delen die instaan voor waarneming en motoriek lijken te zijn afgenomen: door bescherming
minder alert voor predatoren. Geldt alleen voor centraal zenuwstelsel.
o delen die verband houden met geheugen en verstand lijken toegenomen
o verloren gaan van instinctmatige reflexen: waarschuwen, vluchten, verdedigen tot vangen
van prooien
o industriële uitbating van nutsdieren werken hersenreductie in de hand. Varkens hebben
grootste hersenafname
Er is een duidelijk ethische plicht om erfelijke gebreken die ontstaan door selectie te vermijden.
Systematiek:
Belangrijkste klassen: vogels (Aves) en zoogdieren (Mammalia)
,De zoogdieren zijn te herkennen aan:
- Warmbloedig
- Behaard
- Levendbarend (dus niet via een ei)
- Voeden hun jongen met melk
Vogels
▪ 26-tal orden, 3 belangrijke:
▪ Anseriformes of eendvogels (ganzen, eenden en zwanen)
▪ Columbiformes of duifachtigen (Columba)
▪ Galliformes of hoenderachtigen met als belangrijkste de Gallus gallus (kip), Meleagris
gallopavo (kalkoen) en Numida meleagris (parelhoen)
Zoogdieren
▪ Eutheria onderverdeeld in 14-tal orden, 4 belangrijke:
1. Lagomorpha of haasachtigen: achter de 2 knaagtanden in de bovenkaak bevinden zich nog
2 stifttanden: vandaar ook de naam ‘Duplicidentata’
▪ familie Leporidae: haas (Lepus europeus) en konijn (Oryctolagus cuniculus)
▪ andere orde van knaagdieren = Rodentia (rat, muis, cavia, chinchilla), hebben GEEN
stifttanden en worden daarom ook de ‘Simplicidentata’ genoemd
2. Carnivora of roofdieren:
▪ suborde zeeroofdieren: Pinnipedia: zeeleeuwen, zeehonden en walrussen
▪ suborde landroofdieren: Fissipedia waaronder species huishond = Canis familiaris en
huiskat = Felis catus
3. Perissodactyla of onevenhoevigen: binnen de familie van de Equidae of paardachtigen
onderscheid men de volgende soorten:
▪ PAARD:
▪ Equus przewalski (Mongools wilde paard)
▪ Equus caballus gmelini (Tarpan)
▪ Equus caballus (gedomesticeerde paard)
▪ EZEL:
▪ Equus asinus africanus (Nubische ezel), waarvan afgeleid de gedomesticeerde
huisezel Equus asinus asinus
▪ Equus asinus somalicus (Somalische ezel)
▪ halfezel en Zebra (Equus zebra): wild gebleven, niet gedomesticeerd
4. Artiodactyla of evenhoevigen: omvangrijke orde die de belangrijkste landbouwhuisdieren
omvat: varkens, runderen, schapen en geiten
▪ suborde van de Neobundontata = NIET herkauwers: wild zwijn en varken (Sus scrofa)
▪ suborde van de Ruminantia = herkauwers (rund, schaap, geit), subfamilie van
Bovidae of holhoornigen
▪ Caprinae of ‘bokken’: huisschaap (Ovis aries) en huisgeit (Capra hircus)
▪ Bovinae of runderen met soorten Bubalus (buffels) en Bos met ‘bizons’, ‘yak’
en ‘Bos’ waaronder Bos primigenius (oeros), Bos taurus (huisrund gematigde
streken) en Bos indicus (Zebu in tropen en subtropen)
▪ zeer grote aantallen verschillende rassen!
Hoofdstuk 2 – Paard
‘Rol van de moderne diergeneeskunde’ lezen
, 2.1 Domesticatie van het paard:
Geschiedenis van het paard
Equus ferus = graslandpaard, leefde 1 miljoen jaar geleden. In Noord-Amerika sterven alle
paardachtigen uit door klimaat. Ze overleven in Azië en Europa.
- De equus ferus wordt aangehouden als levende vleesvoorraad. De sleden werden
getrokken door sleden en later door snellere paarden.
- Ezels werden gebruikt als lastdier.
- De eerste domesticatiehaard van paarden is in Oekraïne ongeveer 3500 vc.
- Van daaruit is het Tarpan-type en Mongools wildpaard ontstaan. Ze waren oorspronkelijk
veel kleiner maar door selectie zijn ze groter geworden.
- Rond 2000 vc waren er voor het eerst bereden paarden in Mesopotamië.
- Vanaf 1500 vc komen paarden in Mongolië. Ze splitsen op tot kleine paardjes in Azië en
grotere bospaarden in Zuid-oost Europa.
- Vanaf 1300 v Chr worden paarden aangespannen bereden door de chinezen
- Vanaf 500 v Chr gaan chinezen voor het eerst echt op paarden rijden
- 1492, Columbus ontdekt Amerika waar geen paarden meer zijn. Eind 16e eeuw kwamen
er veel spaanse paarden naar Amerika.
- Australië ook geen paarden aanwezig → ook ingevoerd vanuit Engeland in 19e eeuw.
- Toppunt paardenpopulatie wereldwijd tussen 18e eeuw tot aan 1918 WOI.
- Europese staten richten staatsstoeterijen op.
2.2 Het signalement:
Paard = individueel benaderd dier met een langzaam voortplantingsritme. Met een chip kan je het
paard identificeren maar daar kunnen dingen mis mee gaan. Het beste is het identificeren op
signalement.
Uitwendige beschrijving of signalement of beschrijving op papier:
• Volgens internationaal erkende principes
• Bondige ondubbelzinnige uiterlijke beschrijving
• Makkelijk te controleren (los van high-tech app)
• Nadruk op zeer typische individuele kenmerken
• Beschrijving kan niet ‘verwijderd’ of ‘verwisseld’ worden
• Oud principe: 16-18e eeuw
• C. Bourgelat: hippometrie (1770): zeer gedetailleerde beschrijvingen
Het ideale paard = hoofdlengte is gelijk aan lengte van de bekken. Het paard moet vierkant zijn en de
voorbenen en achterbenen staan parallel aan elkaar. De hakken mogen niet naar binnen staan want
dat zorgt voor een ongelijke belasting aan de benen.
Onderdelen signalement: G R H O K A D
• G = geschlacht en naam
- Naam en stamboeknummer
- Geslacht, voluit geschreven → hengst, ruin of merrie
• R = ras of bloed/gebruikstype
- Soort → paard, ezel, muilezel (komt uit ezelin), muildier (komt uit merrie)
- Ras → enkel bekend als het dier over stamboom beschikt
- Bloed/ gebruikstype → volbloed, halfbloed, warmbloed of koudbloed (pony)
• O = ouderdom
• H = hoogte, gemeten vanaf de schoft