Belastingen hebben twee functies:
- Budgettaire functie (fiscaal doel), deze functie houdt in dat de belastingopbrengst
bijdraagt aan de financiering van de collectieve goederen en diensten.
- Instrumentele functie (niet-fiscaal doel), hierbij is niet het vullen van de staatskas het
primaire doel, maar worden andere doelen nagestreefd, bijvoorbeeld bescherming
van de nationale bedrijvigheid en het beïnvloeden van milieuvriendelijk, gezond of
sociaal gedrag.
De heffingen kunnen worden onderscheiden in belastingen en retributies:
- Belastingen: verplichte bijdrage door burgers zonder dat daar een specifieke
tegenprestatie tegenover staat.
- Retributies: vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde diensten
van de overheid afneemt.
Naast de heffingen van belastingen worden door de overheid ook premies
volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen geïnd. Andere inkomstenbronnen
van de overheid zijn onder andere de aardgasbaten en deelname in (overheids)bedrijven.
Belastingen kunnen uitsluitend worden geheven op grond van een wet. Belastingwetten
hebben steeds een zelfde opbouw. In iedere wet staan de volgende onderdelen:
- Het subject van heffing, dit is degene die de belasting verschuldigd is;
- Het object van heffing, dat is het bedrag waarover de belasting verschuldigd is;
- De wijze van heffing, hierin is geregeld op welke manier de belasting verschuldigd is;
- Het verschuldigde tarief of bedrag.
Soorten belastingen
Directe en indirecte belastingen: bij directe belastingen wordt de belasting geheven bij
degene die de belasting zelf moet betalen. Zo wordt de loonbelasting ingehouden op het
salaris van een werknemer en moet een ondernemer inkomstenbelasting betalen over zijn
bedrijfsresultaten.
Bij een indirecte belasting zal degene bij wie de belasting wordt geheven, deze
doorberekenen aan een ander. Hij kan de verschuldigde belasting dus afwentelen op zijn
afnemer. Een voorbeeld hiervan is de omzetbelasting.
Tijdstip- en tijdvakbelastingen: bij een tijdvakbelasting moet de verschuldigde belasting die in
de loop van een tijdvak is ontstaan, na afloop van dit tijdvak worden afgedragen of voldaan.
De loonbelasting is een tijdvakbelasting.
Er zijn ook belastingheffingen die betrekking hebben op een gebeurtenis op een specifiek
tijdstip. Zo moet de dividendbelasting worden afgedragen op het moment dat het dividend ter
beschikking wordt gesteld. Andere voorbeelden van een tijdstipbelasting zijn de
overdrachtsbelasting en kansspelbelasting.
Aanslag- en aangiftebelasting: bij een aanslagbelasting stelt de inspecteur de verschuldigde
belasting vast nadat de belastingplichtige de aangifte heeft gedaan. Als een
belastingplichtige zijn aangifte niet indient, legt de inspecteur de aanslag ‘ambtshalve’ op, dat
wil zeggen dat de inspecteur zelf het inkomen schat. Voorbeelden hiervan zijn de
inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Bij een aanslagbelasting stelt de
inspecteur zelf de verschuldigde belasting vast. De aangifte is slechts een hulpmiddel voor
het vaststellen van de aanslag. Voorbeelden zijn de inkomstenbelasting en
vennootschapsbelasting.
Ook bij een aangiftebelasting moet de belastingplichtige aangifte doen. Hij moet dan echter
zelf de verschuldigde belasting berekenen en dit bedrag voldoen aan de belastingdienst. De
,inspecteur heeft hierbij dus geen bemoeienis. Voorbeelden hiervan zijn de loonbelasting,
dividendbelasting en de omzetbelasting. Bij een aangiftebelasting moet de belastingplichtige
aangifte doen, hij moet zelf de verschuldigde belasting berekenen en het verschuldigde
bedrag voldoen aan de Belastingdienst. Voorbeelden zijn de loonbelasting en
omzetbelasting.
De aangifte belastingen kunnen weer verder worden onderverdeeld in voldoenings- en
afdrachtsbelastingen. Bij een voldoeningsbelasting is men de belasting zelf verschuldigd. Bij
een afdrachtsbelasting is degene die de belasting afdraagt iemand anders dan degene die
de belasting verschuldigd is.
Subjectieve en objectieve belastingen: in een aantal heffingswetten wordt rekening
gehouden met persoonlijke omstandigheden. Zo wordt bij het bepalen van de verschuldigde
inkomstenbelasting rekening gehouden met bijvoorbeeld de leeftijd van de belastingplichtige,
zijn uitgaven voor een studie en door hem gedane giften aan een algemeen nut beogende
instelling (ANBI). Wanneer rekening wordt gehouden met dit soort persoonlijke
omstandigheden, wordt gesproken van een subjectieve belasting.
Bij een objectieve belasting wordt geen rekening gehouden met dit soort zaken. Bij
bijvoorbeeld dividendbelasting is er steeds sprake van een vast tarief van 15%, ongeacht de
persoonlijke omstandigheden van degene die het dividend geniet.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De overheid moet zich bij al haar handelen en besluiten houden aan de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur
(abbb's)zijn een aantal beginselen die ontstaan zijn uit jurisprudentie om de gedragsregels
van de overheid ten opzichte van de burger te regelen. Een aantal daarvan staat in de
Algemene wet bestuursrecht , andere gelden als regels van ongeschreven recht.
Belastingverdrag
De overheid moet zich bij al haar handelen en besluiten houden aan de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur
(abbb's)zijn een aantal beginselen die ontstaan zijn uit jurisprudentie om de gedragsregels
van de overheid ten opzichte van de burger te regelen. Een aantal daarvan staat in de
Algemene wet bestuursrecht, andere gelden als regels van ongeschreven recht.
Gelijkheidsbeginsel
De overheid moet zich bij al haar handelen en besluiten houden aan de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur
(abbb's)zijn een aantal beginselen die ontstaan zijn uit jurisprudentie om de gedragsregels
van de overheid ten opzichte van de burger te regelen. Een aantal daarvan staat in de
Algemene wet bestuursrecht, andere gelden als regels van ongeschreven recht.
Algemene wet inzake rijksbelastingen
De AWR behoort tot het formele belastingrecht. De AWR gaat niet over de inhoud van het
belastingrecht, maar vooral over de verhouding Belastingdienst-belastingplichtige.
Vanaf artikel 11 t/m 18a zijn de bepalingen van belang voor aanslagbelastingen: de
belastingaanslag wordt volgens de techniek van ‘heffing bij wege van aanslag’ vastgesteld
door de inspecteur. Voordat de inspecteur de aanslag vaststelt, wordt aan de
belastingplichtige gevraagd om een aangifte in te dienen. Voorbeelden van
aanslagbelastingen zijn de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting.
Vanaf artikel 19 t/m 20 staan bepalingen van belang voor aangiftebelastingen: de
belastingplichtige berekent volgens deze techniek zelf zijn verschuldigde belasting, doet
,hiervan aangifte en draagt het verschuldigde bedrag af aan de ontvanger. Bij deze techniek
is de taak van de inspecteur beperkt.
De techniek bij aangiftebelastingen kan weer verder onderverdeel worden in ‘voldoening op
aangifte’ (voldoeningsbelastingen) en ‘afdracht op aangifte’ (afdrachtsbelastingen). Het
verschil hiertussen is dat bij een voldoening op aangifte degene die de belasting afdraagt,
deze ook zelf verschuldigd is. Bij afdrachtsbelasting is degene die de belasting afdraagt
iemand anders dan degene die de belasting verschuldigd is.
Navorderen en naheffen
Als de inspecteur een aanslag bij een aanslagbelasting te laag heeft vastgesteld, kan hij dit
in veel gevallen herstellen middels een navorderingsaanslag.
Als een inspecteur bij een aangiftebelasting constateert dat een belastingplichtige of
inhoudingsplichtige te weinig belasting heeft voldaan of afgedragen, herstelt hij dit middels
een naheffingsaanslag.
Het onderscheid navorderings- en naheffingsaanslag is belangrijk omdat hier verschillende
regels voor gelden. Het belangrijkste verschil is dat voor een navorderingsaanslag de
inspecteur over een zogenaamd ‘nieuwe feit’ dient te beschikken, terwijl dit niet vereist is
voor een naheffingsaanslag.
De aangifte
De aangifte van de belastingplichtige is de belangrijkste gegevensbron voor de
belastingdienst om een belastingschuld vast te stellen. Een aangifte is een schriftelijke of
digitale opgave door een burger of een lichaam van alle belastbare feiten die voor de
belastingheffing van belang zijn.
Uitnodiging tot het doen van aangifte:
De inspecteur stuurt aan iedereen waarvan hij vermoedt dat deze belasting verschuldigd is,
een uitnodiging tot het doen van een aangifte. De belastingplichtige kan ook zelf een verzoek
doen om een aangifte uit te reiken. Iedereen die een uitnodiging tot het doen van een
aangifte ontvangt, is verplicht om een aangifte op te stellen en terug te zenden. Er is dus
sprake van een aangifteplicht. Een iedere die geen uitnodiging heeft ontvangen maar wel
had moeten krijgen, is verplicht om deze zelf aan te vragen op grond van artikel 6 lid 3 AWR.
De belastingplichtige is daarbij gebonden aan bepaalde termijnen; deze zijn opgenomen in
artikel 2 en 3 AWR.
De aangifte moet op grond van artikel 8 lid 1 letter a AWR duidelijk, stellig en zonder
voorbehoud worden gedaan. Voor het indienen van de vereiste aangifte is de handtekening
van de belastingplichtige vereist.
In artikel 9 AWR zijn de aangiftetermijnen vastgelegd voor de aanslagbelastingen. In artikel
10 AWR zijn de termijnen vermeld voor de aangiftebelastingen.
Aanslagbelastingen
Aanslagbelasting
Bij een aanslagbelasting stelt de inspecteur zelf de verschuldigde belasting vast. De aangifte
is slechts een hulpmiddel voor het vaststellen van de aanslag. Voorbeelden zijn de
inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
De aanslagbelastingen worden geheven door middel van een aanslag. De belastingplichtige
moet de vereiste aangifte doen en verzenden aan de belastingdienst. De inspecteur
behandelt en controleert deze aangifte. Hij stelt meestal een voorlopige aanslag vast en later
de definitieve. De inspecteur kan van de aangifte afwijken als deze, naar zijn mening, niet
juist is.
, Als er een aangifte is gedaan moet de inspecteur de belastingplichtige een aanmaning
sturen en hem de gelegenheid geven om alsnog de aangifte in te dienen binnen een door de
inspecteur gestelde termijn. Wanneer de belastingplichtige binnen deze termijn zijn aangifte
nog niet indient, zal de inspecteur de hoogte van het inkomen of belastbaar bedrag zelf
inschatten en een aanslag opleggen. Dan wordt de aanslag een ‘ambtshalve aanslag’
genoemd.
De definitieve aanslag moet de inspecteur binnen 3 jaar na het ontstaan van de
belastingschuld opleggen (artikel 11 lid 3 AWR). Als een belastingschuld betrekking heeft op
een tijdvak, ontstaat de belastingschuld aan het einde van het betreffende tijdvak. De
inspecteur kan de belastingplichtige, uitstel verlenen voor het indienen van een aangifte. De
uitsteltermijn verlengt de 3-jaarstermijn met dezelfde periode. Deze aanslagtermijn wordt met
6 maanden extra verlengd als de belastingplichtige aan de belastingdienst een verzoek doet
om uitreiking van een uitnodiging tot het doen van aangifte of als hij uit eigen beweging
aangifte doet binnen 6 maanden voor het einde van de aanslagtermijn.
Voorlopige aanslag
Op grond van artikel 13 en 14 AWR kan de inspecteur besluiten een of meerdere voorlopige
aanslagen op te leggen. Dat de aanslag ‘voorlopig’ is, betekent dat men hier nog geen
definitief standpunt van de inspecteur aan kan ontlenen. Een voorlopige aanslag kan een
positief of een negatief bedrag vermelden. Als belastingplichtige een teruggaaf verwacht kan
hij aan de inspecteur om een voorlopige teruggaaf verzoeken. Als de omstandigheden in de
loop van het jaar wijzigen waardoor men minder of geen belastingteruggave verwacht, is
men verplicht om de voorlopige teruggaaf te herzien (artikel 13 lid 2 AWR jo. artikel 24
Uitv.reg.AWR).
De navorderingsaanslag
Als na het opleggen van de definitieve aanslag blijkt dat de aanslag te laag is vastgesteld,
kan de inspecteur een navorderingsaanslag opleggen. Voor het opleggen van een
navorderingsaanslag moet de inspecteur over een zogenaamd ‘nieuw feit’ beschikken. Er
zijn een aantal uitzondering opgenomen in artikel 16 lid 2 AWR, een nieuw feit is dan niet
vereist: tenzij belastingplichtige ter kwader trouw is geweest:
- Belastingplichtige is zich bewust dat hij een onjuiste aangifte heeft gedaan;
- Belastingplichtige heeft aan de inspecteur bewust juiste informatie onthouden die
voor de belastingaanslag van belang was; of
- Belastingplichtige heeft opzettelijk onjuiste informatie verstrekt.
In artikel 16 lid 2 AWR zijn een aantal situaties genoemd waarvoor de inspecteur geen nieuw
feit nodig heeft:
- Een voorlopige aanslag, een voorheffing, een voorlopige teruggaaf of een voorlopige
verliesrekening is ten onrechte of tot een onjuist bedrag verrekend;
- Als partners bij vrijelijk e verdelen inkomstenbestanddelen geen verdeling maken,
gaat de wet ervan uit dat de partners ieder de helft van het betreffende
inkomstenbestanddeel hebben genoten (artikel 2.17 lid 3 en 4 Wet IB). bij het niet
maken van een verdeling of een onjuiste verdeling kan altijd nagevorderd worden.
- Ten gevolge van een fout is een aanslag ten onrechte achterwege gebleven of tot
een te laag bedrag vastgesteld, en dit is bij de belastingplichtige redelijkerwijs
kenbaar. Als de te weinig geheven belasting ten minste 30% van de verschuldigde
belasting is, wordt sowieso aangenomen dat de fout bij de belastingplichtige kenbaar
is.
Termijn voor navordering
Een navorderingsaanslag kan op grond van artikel 16 lid 3 AWR worden opgelegd tot 5 jaar
na het ontstaan van de belastingschuld. Als voor het doen van aangifte uitstel is verleend,
wordt de navorderingstermijn met de duur van dit uitstel verlengd. Deze navorderingstermijn
wordt met 6 maanden extra verlengd als de belastingplichtige aan de belastingdienst een
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittkuppens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.