Bestuursrecht
Slides: belangrijkste trefwoorden, wat erin staat zeker kennen + aanvullen met
handboek: overzicht van het Belgisch admin. recht van mast.
- Ze vraagt geen details, dus aanvullen op hoofdlijnen + komen naar de les
essentieel (daar vertelt ze hoofdlijnen).
- Wat kennen van handboek van Mast? Tot p. 427. + begrip admin. OH (p.
1272-1283) + openbaarheid van bestuur en motivering van
bestuurshandelingen (p. 923-978).
- Definities met essentiële wezenskenmerken moeten goed gekend zijn. Op
examen: begrip toelichten adhv voorbeeld: argumenteren waarom dat
voorbeeld past in de definitie. Voorbeeld illustreert een definitie maar niet
omgekeerd (een voorbeeld is geen definitie).
Examen:
- Schriftelijk deel: bamacodex gebruiken (1u30 – max. 2u)
o 6 vragen: 2 hoofdvragen op 10 punten, 4 kleinere op 5 punten. Dan
moet je bij prof 2 vragen toelichten, zij bepaalt dat adhv schriftelijk
antwoord op vraag, dan krijg je cijfer op 20. Dan krijg je
mogelijkheid dat ze nog 1 vraag stelt, je kan daarmee 2 punten naar
omhoog of naar beneden
- Tijdens het mondeling deel gebruik je bamacodex niet meer.
- Beoordeeld op: kennis die gestructureerd wordt gebracht, nauwkeurigheid,
inzicht, toepassingsvermogen (voorbeelden en kleinere casussen) en
mondelinge vaardigheid.
Codex: aanduiden mag, post-its zonder iets opgeschreven mag, kruisverwijzingen
NIET
1. Wat houdt bestuursrecht in?
Bestuursrecht vormt samen met het grondwettelijk recht het staatsrecht.
Grondwettelijk recht = regels betreffende de vestiging, de structuur en de
uitoefening van het soeverein gezag. Het regelt de inrichting van de
staatsmachten, hun onderlinge verhoudingen en de grondrechten welke aan zijn
burgers zijn toegekend => staatsstructuur, verschillende machten in de BE
federale staat (regio’s, gemeenschappen, provincies, gemeenten) + welke de
verhouding is met inbegrip van de grondrechten en vrijheden van de burger tov
die almachtige staat.
Bestuursrecht of administratief recht = regeling van de staatstaak van de
verschillende onderdelen in de staat, na afscheiding van wetgeving en
rechtspraak => m.a.w. omvat het de voorschriften die de organisatie en de
bestuurlijke bedrijvigheid regelen van de organen die noch tot de wetgevende,
noch tot de rechterlijke macht behoren. Zo behoren de verhoudingen tussen de
uitvoerende en wetgevende macht en de buitenlandse betrekkingen, tot het
1
,gebied van het grondwettelijk recht. Deze definitie die louter van formele aard is,
geniet de voorkeur. Verder vormt het bestuursrecht de voorschriften van de
bestuurlijke bedrijvigheid of activiteit. Het zijn alle handelingen die van een
administratief orgaan uitgaan, ongeacht of zij een wetgevende inhoud hebben
(zoals bestuursreglementen) of een jurisdictionele inhoud (zoals de beslissingen
van administratieve rechtscolleges). (formele definitie vs. inhoudelijke definitie):
- Wat betekent ‘na afscheiding van wetgeving en rechtspraak’? Het is meer
dan de wetgevende en rechterlijke macht afscheiden van de uitvoerende
macht. We gaan namelijk ook kijken naar vb: gemeenten, provincies, … en
daar kijken we opnieuw in het bestuursrecht naar wat de gemeenteraad
doet, hoewel deze wetgeving in de materiële betekenis produceert. Een
gemeenteraadbeslissing vb: m.b.t. invoering van een gemeentelijke
belasting die geldt voor alle inwoners van een gemeente voldoet aan de
definitie van wat een materiële wet is. In die zin houden we ons wel bezig
met wetgeving, enkel gaat het om wetgeving die niet uitgaat van een
formele wetgever (kamer en koning, parlement, deelstaatparlement en
deelstaatregering). Maar we gaan vb: ook kijken naar de besluiten die de
koning, deelstaatregering, provincieraad uitvaardigt, maar ook naar de
besluiten van vb: de lijn, de NMBS (is strikt genomen geen uitvoerende
macht, in de ruime betekenis wel, maar niet wat we er traditioneel onder
beschouwen). Dit maakt ook deel uit van het bestuursrecht.
o Het gaat m.a.w. om handelingen die uitgaan van het bestuur of een
admin. OH die beschikt over eenzijdige beslissingsbevoegdheid.
- Bestuursrecht: geen materieel – inhoudelijke definitie => een deels
organieke en een deels functionele benadering:
o Bestuursrecht normeert het handelen van de staatsorganen die
(organiek) tot de uitvoerende macht behoren. Echter: de UM zoals
die beschreven wordt door de Gw. dekt niet het hele subject van het
moderne bestuursrecht. Het gaat om handelingen die uitgaan van
een bestuur of een admin OH die beschikt over eenzijdige
beslissingsbevoegdheid of “imperium” (de bevoegdheid om ‘derden’
te binden)
o Domein bestuursrecht is ruimer dan dat van de (klassieke) UM, gaat
ook om het (bestuurlijk) handelen van lokale besturen (gemeenten,
provincies), verzelfstandigde besturen (al dan niet gestructureerd op
lokaal niveau), regulatoren belast met geschillenbeslechting,
bestuurlijke of admin. rechtscolleges en, zelfs, het (bestuurlijk of
imperium-) handelen van private instellingen (inrichtingen van vrij
onderwijs).
- Bestuurlijke of admin OH’en vervullen (naar inhoud of materieel gezien)
handelingen met een bestuurlijke, wetgevende (verordeningen,
reglementen) of een (quasi-) jurisdictionele inhoud.
o Het bestuursrecht beperkt zich dan ook niet tot de taken van
tenuitvoerlegging.
- Behoren ook tot domein van het bestuursrecht en de rechtsbescherming
tegenover de OH: een gemeentelijk belastingreglement (wetgeving in
materiële zin) of, beslissingen van quasi-gerechtelijke instanties
2
, (autonome, onafhankelijke regulatoren vb: VREG, CREG, …) of, zelfs, van
bestuurlijke of admin. rechtscolleges zoals de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen, de Raad voor betwistingen inzake
Studievoortgangsbeslissingen, Raad voor Vergunningsbetwistingen, Raad
van State (hoogste admin. rechtscollege) die jurisdictionele beslissingen
nemen met het oog op de beslechting van administratiefrechtelijke of
bestuursgeschillen.
In klassieke leerstukken van het bestuursrecht kunnen 4 categorieën
rechtsregels worden aangeduid:
- Het bestuurlijk organisatierecht: hoe is ons bestuur georganiseerd? Dit is
het geheel van regels dat bepalend is voor het organigram van de
overheid => we hebben een wetgever en een uitvoerende macht in vorm
van een regering of koning en daarmee gedaan, nee!, daarnaast zijn er
veel instellingen met rechtspersoonlijkheid door de OH opgericht in
publiekrechtelijke/privaatrechtelijke/hybride vorm naast de gewone
ministeries (vb: FOD justitie) en departementen vb: NMBS, de Lijn, De post.
=> hoe verhouden die zich tot elkaar?
- Het materieel bestuursrecht => materiële rechtsregels die een
welbepaalde situaite beheersen, dit zijn de inhoudelijke regels van het
bestuursrecht (vb: criteria ter beoordeling van een vergunningsaanvraag,
een subsidieaanvraag, …).
- Het procedureel bestuursrecht => dit zijn de vormelijke regels en
beginselen die het bestuur moet toepassen bij het nemen van een
bestuursbeslissing (vb. inwinnen van een advies, naleven hoorplicht,
taalgebruik, bestuurlijke beroepsprocedures, …)
o Vb: je wil zelfstandig verzekeringsmakelaar worden dan heb je
erkenning nodig van de FSMA, je hebt die gekregen, toen voldeed je
aan de voorwaarden. Maar je maakt tijdens de uitoefening van je
beroep een vergissing en de FSMA trekt je erkenning in. Gevolg: dat
leidt tot een beroepsverbod (je kan dat beroep niet meer
uitoefenen). FSMA zal daarvoor een procedure moeten volgen. Als je
erkenning wordt ingetrokken omdat je een verwijtbaar gedrag hebt
betoond wat van een makelaar niet wordt getolereerd, dan zal de
FSMA je moeten horen, je de gelegenheid geven om je te
verdedigen. Een beroepsverbod is namelijk een zeer zware sanctie.
- Het bestuursprocesrecht => dit zijn de regels en beginselen die van
toepassing zijn op de procedures voor de bestuursrechters
o Vb: je erkenning wordt ingetrokken, dan zal je rechtsbescherming
willen zoeken als je de sanctie te zwaar vindt of het onterecht is. Vb:
ze hadden beter kunnen schorsen, sanctie is disproportioneel omdat
ik ervoor nooit iets verkeerd heb gedaan. Beslissing proberen
bestrijden via versnelde procedure voor de RVS.
1.1 Aard van het bestuursrecht: is het een ‘uitzonderingsrecht’?
3
, Dit een belangrijk en moeilijk vraagstuk in het bestuursrecht. In de handboeken
wordt traditioneel gesteld dat het bestuursrecht een uitzonderingsrecht is =>
betekent m.a.w. dat het privaatrecht het gemene recht is => de OH’en: Vlaamse
gewest, Vlaamse gemeenschap, BE staat, de nmbs, … die zijn als OH’en ook
onderworpen aan het privaatrecht vb: de OH is onderworpen aan 1382 BW
(leerstuk van de onrechtmatige daad: als een OH een fout begaat waardoor
schade wordt veroorzaakt aan mij dan kan ik haar in aansprakelijkheid
dagvaarden), een OH kan ook contracten sluiten: een koop-verkoop-, huur
overeenkomst => dit zijn gewone burgerrechtelijke contracten die onderworpen
zijn aan het BW. Dus: het privaatrecht is het ius commune waaraan ook OH’en
onderworpen zijn.
- Maar het is ook een uitzonderingsrecht want de OH is ook onderworpen
aan het publiekrecht => tak van het recht waarin de regels zijn bepaald
die OH’en moeten naleven wanneer ze beslissingen nemen t.a.v.
individuen en rechtspersonen. In die verhouding: rechtsonderhorigen –
bestuur, admin. OH, is er geen gelijkheid. De OH neemt eenzijdig
beslissingen die ons binden. Dit is totaal anders in het privaatrecht vb: je
sluit een contract met je buur op voet van gelijkheid. Bij de OH niet. OH
gaat eenzijdig een beslissing nemen tav u vb: je krijgt je diploma, je
erkenning, … of je krijgt het niet. En omwille van dat prerogatief dat de OH
heeft, nl. de bevoegdheid om jou te binden zonder je akkoord, prerogatief
van het eenzijdig kunnen uitoefenen van openbaar gezag, imperium,
maakt dat alvorens die OH dat kan doen er aantal strenge regels zijn die
de OH moet naleven, zoals respect voor het gelijkheidsbeginsel,
motiveringsplicht, wettigheidsbeginsel, enz.
- Gemeen recht (privaatrecht als ius commune) vs. (afwijkend)
bestuursrecht (= publiekrecht)
Daarom zijn er in het bestuursrecht een aantal begrippen die niet altijd dezelfde
zijn als in het privaatrecht => het bestuursrecht hanteert een eigen terminologie
en begrippenapparaat met specifieke rechtsgevolgen. In het burgerlijk en
administratief recht dekken dezelfde woorden niet steeds dezelfde begrippen.
- Vb: in het privaatrecht als je bij een bank gaat werken ga je
arbeidscontract afsluiten met de bank als je bij de OH gaat werken, en
je hebt ambitie om statutair ambtenaar te worden (geeft je voorrecht op
vaste benoeming), dan ga je geen arbeidscontract aan met de OH ( geen
contractuele band), maar dan zal je vallen onder een wettelijk en
reglementair statuut waarbij de OH eenzijdig je rechtspositie, plaats in de
hiërarchie, loon, arbeidsvoorwaarden zal bepalen. Niet op basis van een
arbeidscontract dat je onderhandelt, maar eenzijdig bepaalt de OH je
rechten en plichten.
- Vb: De erfdienstbaarheid tot algemeen nut is niet gelijk te stellen met een
erfdienstbaarheid van gemeen recht. Publiekrechtelijke
erfdienstbaarheden in het admin. goederenrecht => in zakenrecht al
gezien privaatrechtelijke erfdienstbaarheden. Publiekrechtelijke
erfdienstbaarheden bestaan ook: waar er geen heersend erf is, maar wel
een lijdend erf.
4