GGZ2021 - kinder- en jeugdpsychopathologie A-taken
Alle documenten voor dit vak (6)
Verkoper
Volgen
renskeum
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Taak 2A
Probleemstelling: Heeft Mark autisme?
Bron: Mash, E., & Wolfe, D. (2016). Abnormal child psychology (Sixth edition. ed.).
Australia: Cengage Learning.
Leerdoelen:
1. Wat is autisme? (prevalentie, kenmerken, bijbehorende theorieën)
Autisme: is een DSM-5-aandoening die wordt gekenmerkt door significante en aanhoudende
tekorten in sociale communicatie en interactievaardigheden en beperkte, repetitieve patronen
van gedragingen, interesses of activiteiten.
● Historisch gezien werden autisme en beginnende schizofrenie (COS) samengevoegd als
een enkele aandoening
○ Nu erkend als afzonderlijke aandoeningen
○ Mogelijk meer overlap tussen de twee aandoeningen dan eerder werd gedacht.
● Autisme wordt steeds meer erkend als een biologisch gebaseerde levenslange
neurologische aandoening die aanwezig is in de eerste paar levensjaren.
● Kinderen met autisme gedragen zich ongewoon en raadselachtig.
● Ze kunnen urenlang bezig zijn met stereotiepe of repetitieve motorische activiteiten of
focussen op minuscule details van hun wereld in plaats van hun hele omgeving.
DSM-5 criteria
A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:
1. tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
2. tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
3. tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals
blijkt uit:
1. stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
2. hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde
gedragspatronen
3. zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
4. over- of onderreageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor
zintuiglijke aspecten van de omgeving
C. De verschijnselen zijn aanwezig vanaf de vroegste kindertijd (maar worden soms pas
later onderkend).
D. De verschijnselen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het
sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke
levensgebieden.
E. De stoornissen kunnen niet beter verklaard worden door een verstandelijke beperking
, of globale ontwikkelingsachterstand en de sociale communicatie moet minder zijn dan
past bij het cognitieve niveau.
Ernst
● Niveau 1: “ondersteuning vereist”.
Zonder ondersteuning zijn tekorten in sociale communicatie merkbaar, leidt gebrek aan
flexibiliteit tot problemen in verschillende levenssituaties en wordt onafhankelijk
functioneren belemmerd door gebrekkige organisatie en planning.
● Niveau 2: “wezenlijke ondersteuning vereist”.
De problemen zijn voor iedereen overduidelijk en zonder ondersteuning komt
betrokkene in nood.
● Niveau 3: “zeer wezenlijke ondersteuning vereist”.
Ernstige tekorten in verbale en non-verbale sociale communicatieve vaardigheden
veroorzaken ernstige stoornissen in het functioneren: zeer beperkt aangaan van sociale
interacties en minimale respons op door anderen uitgelokt contact. Hierbij moet men
denken aan iemand met heel weinig begrijpelijke spraak.
Specificeer
● met of zonder intellectuele stoornis
● met of zondert taalstoornis
● met medische of genetische conditie of omgevingsfactor
● met een andere ontwikkelings-, mentale of gedragsstoornis
● met catatonie (motorisch overmatig doelloos bewegen of juist onbeweeglijkheid).
Verschillen DSM-5 en DSM-IV
● In plaats van verschillende afzonderlijke stoornissen maar één stoornis.
● In de DSM-IV drie hoofdcriteria (sociaal, communicatief en gedrag), in de DSM-5 twee
hoofdcriteria (tekort in sociaal-communicatieve wederkerigheid en herhalingsgedrag).
● De stoornis bestaat vanaf de vroege kindertijd, ook al wordt ze pas later onderkend.
● Invoering van een continuüm van ernst.
Welke tekorten?
● Tekorten in sociale interacties
○ Gebrek aan monitoring van de sociale activiteiten van anderen
○ Gebrek aan sociale en emotionele wederkerigheid
○ ongebruikelijk non-verbaal gedrag zoals het gebruik van atypische
gezichtsuitdrukkingen, oog-in-oog blik, lichaamshoudingen en gebaren om
sociale interactie te reguleren;
○ Gebrek aan interesse en / of moeilijkheden met betrekking tot anderen, vooral
andere kinderen
○ Het niet delen van plezier en interesses met anderen
● Tekorten in sociale communicatie
○ Weinig gebruik van gezichtsuitdrukkingen etc.
○ Achterstand als het gaat om taalgebruik
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper renskeum. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.