Bedrijfsorganisatie
Hoofdstuk 1
Bedrijfsorganisatie:
1) Plannen & doelstellingen ⇒ financieel plan
2) Organiseren
3) Leiding geven (coachen, bedrijfscultuur) ⇒ taken delegeren
4) Controleren ⇒ kwaliteit garanderen ⇒ constant aanpassen aan de
omgeving
Organisatie (kenmerken):
3 kenmerken:
1) Een samenwerking door mensen ⇒ synergie-effect (groter dan individueel)
2) aan een gemeenschappelijk doel ⇒ Interne hoofddoelstelling
3) met het streven naar continuïteit ( voortbestaan van organisaties )
Externe hoofddoelstelling= voorzien in maatschappelijke behoefte
Organisaties: winst niet hoofddoel (geld door subsidies, overheid
Bedrijf: eerste doel niet winst maar maatschappelijk nut (VB. Waterleidingbedrijf,
overheidsdiensten..)
Onderneming: wel winstgericht (VB. Coca-cola,..)
Verband:
Bedrijven / ondernemingen = organisaties
(Alle) organisaties ≠ bedrijven / ondernemingen
Organisaties hebben verschillende juridische vormen:
● Natuurlijke personen: Alle inkomsten belast door personenbelasting &
rechtspersonen aan de vennootschapsbelasting ⇒ minder belastingen
● Rechtspersonen: ze kunnen niet persoonlijk aan uw doelen
● Verschil zit in de aansprakelijkheid & fiscaliteit
● Rechtspersoon = Fiscaal interessanter (30% belast tov 40% voor np)
Werking organisaties
1. Transformatieproces: input verandert naar output
Input: grondstoffen, middelen, overige facturen (wetgeving, klimaat)
Output:
● Ongewenste output: beschade materialen, reststoffen….
● Gewenste output: producten die je verkoopt
,Waardeketen (value chain) Porter:
Het beschrijft hoe in de verschillende stappen en processen van een organisatie moet
gekekenworden hoe best waarde kan gecreëerd om op het einde van het proces een hoge
winstmarge te realiseren.
Als je 1 primaire activiteit niet hebt ⇒ valt alles stil
→ elke stap zorgt ervoor dat je je waarde maximaliseerd
Hoe kan je waarde toevoegen aan organisaties? Juiste mensen met de juiste kost
aannemen (HR)
2. Omgevingsinvloeden
3 schillen in de onderneming:
1) Interne belanghebbenden
2) Externe belanghebbenden
3) Indirecte omgeving of DESTEMP
Intern: (externe belanghebbenden / stakeholders)
- Consumenten/cliënten:
- Toeleveranciers
- Aandeelhouders
- Omwonenden
- Overheid
- Vakbonden
- Werknemers: de juiste mensen aannemen
- Concurrentie: kijken naar de prijszetting om zelf beslissingen te maken
- Banken
- Professionele groeperingen
Extern:
, - Maatschappelijke behoeften: bv. wagen nodig of niet
- Technologische ontwikkelingen: indirecte invloeden
- Politieke ontwikkelingen
- Arbeidsmarkt
- Conjunctuur
Indirecte omgeving / DESTEMP: Maatschappelijke ontwikkeling & normen en waarden
7 DESTEMP-variabelen:
- Demografische factoren: bevolking (vergrijzing, arbeidsmigratie, families)
- Economische factoren: concurrentie, investering, wisselkoersen
- Sociale- maatschappelijke factoren: arbeidskwaliteit, MVO, terrorisme,
globalisering
- Technologische factoren: hybride auto, groene energie, telewerken, genetische
energie
- Ecologische factoren: milieubeleid, duurzame energie, schaarste,
klimaatverandering
- Markt-en bedrijfstakfactoren: concurrentie binnen een bedrijfstak, mondige
consument, machtsverhoudingen
- Politieke factoren: concurrentiekracht en -positie, liberalisering, wet,
handelspraktijken, pensioenstelsels, investeringsklimaat en ondernemingsklimaat
Omgevingsinvloeden:
- kennen van de omgeving, keuzes maken, omgeving beïnvloeden
Fusies: samenwerking bedrijven (R&D) ⇒ kosten besparen, werken efficiënter...
Strategische allianties: 2 bedrijven werken samen maar blijven onafhankelijk (luchtvaart)
Overnames: bedrijf neemt een ander bedrijf over
- Outsourcing: bedrijving concentreren zich op hun kernactiviteiten en
- besteden delen van hun activiteiten uit.
- Offshoring: een toeleverende afdeling/ unit van het bedrijf wordt in een
- lagelonenland gevestigd.
- Reshoring (backsourcing): het terughalen van activiteiten
- Shared services: bepaalde activiteiten in een centrale afdeling onderbrengen
(bijvoorbeeld ICT)
Omgevingsinvloeden:
● Duurzaamheid en MVO: vorm van ondernemen gericht op economische prestaties
(profit) met respect voor de sociale kant (people) en ecologische randvoorwaarden
(planet).
● 3 P (PPP): ↑
● C2C (cradle to cradle): niet meer bruikbaar product = grondstof voor een ander
product
MVO: ontwikkeling zonder het vermogen van toekomstige generaties om in eigen behoeften
te voorzien in gevaar te brengen
⇒ gericht op de toekomst door duurzame ontwikkeling