Geschiedenis: Opbouw van Brennan’s boek:
Eerste periode: 17de eeuw: Filosofische bestaansvoorwaarden:
Tweede periode: 2de helft 17de – eerste helft 19de eeuw: Filosofische tradities:
Franse
Britse
Duitse (cf. hoofdstuk 8, met bijzondere aandacht voor: inleiding, summary, plus de
paragraaf over Johann Friedrich Herbart; plus, wat Kant betreft: “Beantwoording
van de vraag: Wat is verlichting?” cf: deel IV van de reader)
Derde periode:
19de eeuws Sciëntisme: (cf. hoofdstuk 10, met bijzondere aandacht voor:
inleiding, summary)
o Fysiologie
o Evolutieleer (met bijzondere aandacht voor de paragraaf over Darwin)
o Psychofysica (met bijzondere aandacht voor de paragrafen over Weber,
Fechner, Helmholtz)
o Psychiatrie (met bijzondere aandacht vanuit & Freuds psychologie van het
oordeel : Theodor Meynert, Charcot/Bernheim)
Ontstaan van de psychologie in de moderne zin van het woord (cf. hoofdstuk
11, met bijzondere aandacht voor: inleiding, summary plus geheel de paragraaf
over “Structural, or Content Psychology”; plus paragraaf over Ebbinghaus)
Vierde periode: Einde 19de eeuw – eind 20e eeuw: Actuele diversiteit, bij Brennan
gereduceerd tot 5 “systems”:
Amerikaans functionalisme (cf. hoofdstuk 12, met bijzondere aandacht voor
inleiding, summary, plus de paragraaf over William James)
Gestaltpsychologie (cf. hoofdstuk 13, met bijzondere aandacht voor inleiding,
summary, plus de paragrafen over Wertheimer, Köhler, Koffka, plus de paragraaf
“Basic principles of Gestalt Psychology”)
Psychoanalyse (cf. zelfstudie van Freuds psychologie van het oordeel)
Behaviorisme (cf. hoofdstuk 15, met bijzondere aandacht voor inleiding, summary
en de paragrafen over Pavlov, Watson, Skinner)
Humanistische psychologie (cf. hoofdstuk 16, met bijzondere aandacht voor
inleiding en summary)
Hoofdstuk 5: opkomst v/d moderne wetenschap
1. Inleiding
Intellectuele achtergrond i/d fysische wetenschappen voor de modellen van
psychologisch onderzoek
16de en 17de eeuw: overgangsfase voor ontwikkeling van empirische wetenschap
vooral metafysica
Scholastiek vertrouwde op de rede als bron van kennis => werkzaamheid van
observatie werd mogelijk = basis van empiricisme
Aristoteliaanse filosofie was een uitgebreid systeem dat metafysische en
empirische benaderingen bevatte werd gesteund door de scholastiek
2. Spinoza
Aanmerkingen maken over het individu, de samenleving en regering vanuit een
naturalistische perspectief
Panteïst: God is het onderliggende principe dat eenheid brengt i/d materie en
geest => God is identiek aan natuur Opvatting van God als niet zijnde de
personalistische ‘patriarch’ die de wereld leidt => gelijkstelling van God a/d
wereld en al het bestaande: alles en iedereen is goddelijk
, Mensen moeten streven naar een ethisch bestaan door te streven naar de deugd
gebaseerd op natuurwetten
o Natuur heeft kracht van beweging beweging van alle objecten i/d
natuur
o Natuur heeft kracht van generatie, groei en gevoel in alle levende
organismen
Spinoza wou het conflict tussen wetenschap en religie verzoenen door de godheid te
herdefiniëren in termen van heelal
Visie dat geest en lichaam versch aspecten zijn van dezelfde substantie 1 v/d eerste
post-Renaissance filosofen die een alternatief bieden voor het Aristoteliaanse geest-
lichaam dualisme
Ziel: interne manifestatie lichaam: externe manifestatie
Beschreef mentale functies/activiteit van gevoelens, herinneringen en
gewaarwordingen als mechanische/sensorische processen die tot stand
komen door fysieke zintuigen en ontstaan door fysieke omgevingsstimuli
deze relatie plaatst alle 3 elementen van ervaring op een continuüm en
benadrukt de eenheid die wordt bereikt door inbreng van deze 3 bronnen
passiviteit van cartesiaanse opvattingen
Intuïtieve kennis: hogere mentale processen van perceptie en rede niet
afgeleid v/d externe wereld maar v/d geest die op zichzelf handelt
o Geest is geen eenheid maar een abstractie: de geest en zijn activiteiten
zijn identiek
Essentiële toestand v/d persoon is om op te treden actie wordt gemotiveerd
door zelfbehoud en geleid door verlangen
o Absolute vrijheid bestaat niet voor het individu mensen worden
beheerst door de verlangens dat zelfbehoud veilig stelt
Zelfbehoud is van cruciaal belang voor zijn psychologische standpunten
Het bevat de belangrijke motiverende elementen van menselijke activiteit
overleving is een biologische predispositie
Alle verlangens zijn uiteindelijk het zoeken naar genot en het vermijden van pijn
Verlangens leiden tot emoties dat psychologische en mentale aspecten hebben
(eenheid van ervaring)
o Vergelijkbaar met emotie theorie van James & Lange
Rede moet voorrang krijgen op emoties als we de relatieve vrijheid van handelen willen
bereiken
Echo’s van spinoza:
‘overleven’ als biologische predispositie (Spinoza) => Darwin: ≈instinct
Duitse filosofische tradities (17de, 18de, 19de eeuw): mens is geen passief ding
maar actief, dynamisch subject wordt continu
19de, 20ste, 21ste eeuw:
o Psychologie van Wilhem Wundt
o Pragmatisme van William James
o Psychoanalyse van Freud/Lacan
o Gestaltpsychologie: Köhler, Koffka
o Fenomenologie: Merleau-Ponty
o Neuropsychologie: Antonia Damasio
, Conclusies
Hij bood een dynamische, actie-georiënteerde opvatting v/d geest-lichaam
relatie geest en lichaam zijn hetzelfde
o Persoonlijke harmonie kan worden bereikt door bemiddeling van
tegenstrijdige verlangens door de hoogste intellectuele vermogens van
de rede
Zijn systeem was deterministisch, afgeleid van natuurlijke wetten loopt
evenwijdig met de vooruitgangen in wetenschap die zullen leiden tot het
mechanisme determinisme van Newtoniaanse fysica
Spinoza ontkende niet het bestaan van God maar gaf hem een rol ver
verwijderd van menselijke activiteit
De bijzondere dynamiek v/d menselijke activiteit maakt mensheid toch uniek
met zijn intellectuele capaciteiten
o Emoties ontstaan door verlangen naar zelfbehoud zijn noodzakelijk
deel van ervaring maar rede moet emoties controleren
o Rationele handelingen vormen uniek menselijk vermogen om het eigen
leven te richten in overeenstemming met de natuurweten
Succes bij Duitse filosofen accepteerden zijn visies en ontwikkelden de opvatting v/d
essentiële dynamische actie v/d geest
Onpopulair en verwrongen in Engeland
Minimale invloed in Frankrijk (Descartes domineerde Franse filosofie)
3. Descartes
Eerst alomvattend systeem sinds de bijdrage v/d Scholastiek eerste moderne filosoof
Woonde in Holland omdat het stille leven v/d wetenschap daar zonder Franse
intellectuele controle hem een groter persoonlijke vrijheid zou geven (al was hij
wel christelijk)
Discours de la méthode: evolutie van zijn denken
1ste principe van zekerheid en geldigheid: “I think, therefore I am” het zelf
definiëren in termen van subjectieve kennis over het ervaren idee
het enige waar we absolute zekerheid over hebben is onze eigen ervaring + de
kennis over onszelf => realiteit v/d externe wereld is twijfelachtig
God is eenheid dat volledige perfectie bezit God zou nooit mensen creëren met
onbetrouwbare zintuigen => zintuiginfo is een accurate weergave v/d omgeving (
Plato)
Descartes gebruikte deze opvatting om te kunnen omgaan met de externe wereld =>
hij was geen echte gelovige want hij had een godsbewijs nodig
Cruciale factor in zijn denken: vertrouwen op het zelfbewustzijn voor onze ideeën kan
ons dan toelaten om God en omgeving te kennen
Ideeën over het zelf, God, tijd, dimensies van ruimte en beweging zijn
aangeboren en verbonden met de ziel of geest niet afgeleid van ervaring maar
van essentiële rationaliteit v/d geest
Descartes zijn systeem kwam overeen met natuurlijke wetenschappen: alle realiteit is
fysisch en kan worden uitgelegd adhv mechanische relaties, buiten God en menselijke
rationele ziel 2 levels van activiteit i/h heelal:
Fysieke wereld v/d materie dat volgorde van mechanische wetten volgt
, o Lichaam is fysiek geheel dat reageert op de externe wereld door de
mechanica v/d fysiologie
o Emoties zijn geworteld i/h lichaam en vertegenwoordigen beweging of
reflexen op sensorische impulsen door omgevingsstimuli
o Menselijk lichaam wordt enkel van ander dieren gescheiden omdat het is
ingewerkt door de geest plaats van lichaam-geest interactie kan
pijnappelklier zijn (primitieve fysiologie)
Spirituele wereld dat enkel het menselijk redeneren vertegenwoordigt
o Feest is een spirituele, immateriële geheel dat gemakkelijker te kennen is
door eerste principe van zelfreflectie
Relatie tussen lichaam en geest is een echt psychofysische interactie
Hersenen zijn overgangsmiddel tussen spirituele energieën v/d geest en de
fysieke krachten van lichaamsmechanismen
Fysiologie: studie lichaamsprocessen psychologie: studie geest eerste moderne filosoof
die de geest als onderwerp van psychologie definieerde
Toegewijd aan empirische observaties en labostudies => breed opgezette onderzoeken
bevestigde zijn geloof dat mechanische wetten alles beheersen buiten God en de ziel
Descartes zijn systeem werd bekend wat hem lof en afkeuring gaf
Calvinistische theologen waren tegen omdat Descartes de vrije wil steunde is
tegengesteld aan hun strikt geloof in predestinatie
Europa verdedigde Descartes door Protestante of Katholieke autoriteiten
Zijn werk werd geplaatst op de Index of Forbidden Books by the Church
3 trends in psychologie die kunnen worden herleid tot Descartes :
Psychologie vindt ondersteuning i/d validiteit v/h eerste principe v/d geest
Psychologie is versterkt door Cartesiaans dualisme: interactie tussen geest en
lichaam geeft aan dat waarneembaar gedrag betekenisvol is
Psychologie wordt ondersteund door zijn bewering dat alle menselijke
activiteiten buiten denken en voelen zijn gerelateerd aan fysiologie en puur
psychofysiologisch kunnen worden verstaan
Descartes belang ligt in het stimuleren v/d oprichting v/d psychologie
4. Samenvatting
16de en 17de eeuw doorging versch trends die belangrijk waren voor de uiteindelijke
opkomst v/e empirische wetenschappelijke psychologie:
Producten v/d wetenschappelijke vooruitgang toonden duidelijk de waarde van
empirisch onderzoek
o Empirische ondersteuning voor theorie van planetenbeweging
o Fysische wereld opereert onder specifieke wettige relaties (orde van
natuur)
Descartes & Spinoza focusten zich op de voorrang v/d rede
o Filosofische overgang van Scholastiek
o Boden variëteit van veronderstellingen over de natuur van menselijke
ervaring = basis voor modellen van psychologie
2 parallele trends bereidden geleerden voor op onderzoek naar lichaam-geest relatie
zodat model van psychologisch onderzoek zich kon ontwikkelen
Methodologische trend: empiricisme wetenschappelijke innovaties die zijn
gebaseerd op observaties