Sociale pedagogiek
LES1: INLEIDING
What’s in a name
“In fact, there are – with the years – dozens of significant
contributions by theorists from different countries. As a result of this, there are several
different interpretations, partly without common denominators. Consequently, the concept
of social pedagogy is largely a semantic mess and the theoretical self-conception of social
pedagogy is incoherent.” (Hämäläinen, 2012, p. 3)
“a multitude of traditions of social pedagogy having different philosophical starting points
and practical aims. Interpretations of the concept vary from country to country. At large
social pedagogy is understood as a multi-disciplinary field of knowledge linked first of all to
Education and Social Work” (Gustavsson et al., 2003, p. 7)
Lost in translation
Pedagogy = moeilijk concept in Anglo-Amerikaanse context
Vaak ingevuld als ‘science of teaching and learning’ en ‘practice of teaching’ vaak
ingevuld als onderwijskunde
Individueel, cognitief leren
Onbekend begrip
“An important but widely misunderstood member of the social professions”
(Lorenz, 2008, p. 625)
The emerging social pedagogical paradigm
Sinds 1990: toenemende interesse in social pedagogy in de UK
CUSP: Centre for Understanding Social Pedagogy
Thempra Social Pedagogy
The International Journal of Social Pedagogy
MOOC Social Pedagogy (Erasmus+)
The Social Pedagogy Professional Association (SPPA)
Publicaties
Early childhood en residential youth care
Aanleiding interesse
Toenemende kritiek op jeugdzorg: fragmentering, overlap, hiaten
cf. Victoria Climbié (2000), baby P (2007) werden door veel diensten
begeleidt en toch ging het ng mis
joined-up thinking
Sociaal werkers: gedemotiveerd, ticking boxes, cultuur van angst en wantrouwen
hadden gevoel dat ze meer met formulieren bezig waren dan met mensen zelf
“a seen child is not a safe child” niet omdat je kind hebt gezien dat het
veilig is, kinderen missen iemand dei tijd voor hen heeft
Kinderen en jongeren
Negatieve onderzoeksresultaten: NEETs, tienerouders, druggebruikers
Gebrek aan aandacht voor (positieve) relaties, continuïteit
Sociale pedagogiek als uitweg?
Hervorming residentiële jeugdzorg
‘shared set of values and skills’
Betere condities voor professionals
‘relationship-building’ ipv ‘ticking boxes’
1
, Uitbouw holistische benadering en groepswerk
“We learn by seeing them smile and asking them if they have achieved
something. Social pedagogy is an approach primarily concerned with seeing
the child happy.’”(Cooper, 2007, cited in Coussée et al., 2010, p. 795)
Valkuilen van dergelijke benadering
Risico op gedecontextualiseerde en individualiserende benadering
De sociaal pedagoog als ‘deus ex machina’
Focus op pedagogische relatie ≠ andere kijk op sociaal probleem
Gebrek aan aandacht voor ruimere context waarin sociale problemen en
praktijken vorm krijgen
Welke rol spelen/krijgen praktijken in integratie van individuen in
onze samenleving?
“the import of social pedagogy must be framed in a fundamental discussion on
the place of children and young people in our society and the role social work
plays and could play in the space between individual and society”
(Coussée et al., 2010, p. 801)
Vertrekpunt deze cursus
Niet: sociale pedagogiek als een apart beroep
Wel: sociale pedagogiek als een perspectief
“social pedagogical glasses” (Hämäläinen, 2003)
“critical reflection on the role of pedagogical institutions in society […]
unveiling the social, political and cultural project underpinning educational
institutions” (Freire, 1970)
Focus op sociale integratie als centrale vraag hoe maken we jongeren deel vn de
Samenleving
‘social pedagogy concentrates on questions of the integration of the
individual in society, both in theory and in practice’ (Hämäläinen, 2003, p. 76)
pedagogisch mandaat (Lorenz , 2014)
Focus op jongeren als belangrijke ‘doelgroep’
‘young people were a prime concern within the answers given to the so-called
social question’ (Bouverne-De Bie et al., in press)
Maatschappelijke positie van jongeren in onze samenleving
Focus op Sociale integratie
Verschillende benaderingen mogelijk (eng vs soc integratie)
‘Enge (functionalistische) invulling’(jongeren opleiden voor de SL zoals ze is,
wat is er al aanwezig)
Toeleiden naar bestaande instituties /aanbod
‘sociale integratie als beleidsopdracht’ (veel meer vertrekken vanuit wat zijn
hulpbronnen, hoe kunnen jongeren opgenomen worden in de SL, wat is hier
voor jongeren nodig)(Van de Walle, 2012)
Bijdragen tot ‘bruikbare’ maatschappelijke hulpbronnen
“Sociale integratie is niet alleen participeren aan de samenleving zoals ze zich
ontwikkelt, maar ook de vraag stellen of de voorwaarden tot participatie wel sociaal
rechtvaardig zijn. En cruciaal: is de participatie die we vragen voor de mensen zelf
zinvol?” (Maria-Bouverne-De Bie, sociaal.net)
private en publieke (wat verwacht SL vn je)
Forum:
2
, Transit-zone
Focus op jongeren
Verschuivingen in de betekenis van het jong-zijn in de samenleving
Toenemende institutionalisering school, praktijken in vrije tijd
Kinderrechten als referentiekader voor beleid en praktijk
Toenemende institutionalisering
Toegenomen institutionalisering (De Visscher, 2008)
Leefwereld van jongeren speelt zich meer en meer af in pedagogisch
georganiseerde contexten
‘the increasing organisation of children’s culture within specialised
bodies and institutions (pre-school centres, after school centres for
schoolchildren, sport clubs, music schools, painting schools, ballet
schools…)’ (Hengst, 2007 geciteerd in De Visscher, 2008, p. 101)
~ Verschuivende benadering van de jeugdperiode
Benaderingen van de jeugdperiode
Verschuivende benadering van de jeugdperiode (Verschelden, 2001, pp. 16-29)
1. De jeugdperiode als psycho-sociaal moratorium
2. De jeugdperiode als toeleidingsmoratorium
3. De jeugdperiode als cultureel moratorium
1. Psycho-sociaal moratorium
Vanaf kinderwetten: jeugdperiode als voorbereiding op volwassenheid (‘nog-niet’)
Tijd nodig om volwassen te worden je moet voorbereid worden ,
wachtzaal
‘Experimenteerperiode’: periode waarin jongeren hun plaats in de
samenleving kunnen ontdekken
Ontwikkeling van een jeugdbeleid
Focus op gelijkheid van ontplooiingsmogelijkheden
Creëren van ruimte om samen jong te zijn
Onderwijs, jeugdwerk en jeugdhulpverlening als belangrijke pijlers
2. Toeleidingsmoratorium
Vanaf jaren 1970: toenemende jeugdwerkloosheid
Bezorgdheid over welke vaardigheden en competenties jongeren nodig
hebben om toe te treden op de arbeidsmarkt en samenleving
Vanaf jaren 1980: Jeugdperiode als toeleidingsmoratorium
Voorbereidingsperiode voor latere maatschappelijke positie (plek op
arbeidsmarkt)
Kinderen en jongeren als ‘lerende en zich oriënterende burgers’
Jeugdbeleid
Van creëren naar benutten van aanwezige kansen niet alleen creeren vn
kansen maar jongeren moeten deze ook benutten
Toenemende focus op die jongeren die niet over de nodige competenties
beschikken
MKJ: laaggeschoolde jongeren, kansarme jongeren en jongeren met
migratieachtergrond (MJK maatchappelijk kwestbare jongere)
3. Cultureel moratorium (vandaag)
Enerzijds: toenemende economische afhankelijkheid door langere scholing
Cf. ‘Emerging adulthood’ (Arnett, 2000) of ‘uitgestelde volwassenheid’
(Pleysier et al., 2012)
3
, Onderscheid ‘fast-track’ (niet kans om verder te studeren) en ‘slow-track’
(jongeren die wel tijd kunnen nemen) transities (MacDonald, 2011)
Anderzijds: toenemende sociaal-culturele zelfstandigheid van jongeren
(aangesproken als consument
Ontwikkeling van pedagogische, sociale, culturele en commerciële praktijken
Onderhandelingscultuur: eigen keuzes maken (van bevelshuishoudens naar
onderhandelingscultuur)
Jeugdperiode:
Economisch, cultureel en sociaal kapitaal opbouwen
(Georganiseerde) vrije tijd steeds meer gezien als ‘leertijd’ capactiteiten
leren die goed zijn voor later
Aanvulling en versterking op de school tot verwerven van cultureel
kapitaal
Introductie van standaardbeeld van jeugd (en ouders)
Participatie met oog op opbouwen van cultureel en sociaal kapitaal
‘the persistence of ‘old’ inequalities according to social background,
education, gender, region, and ethnicity’ (Walther, 2006, p. 121)
Dubbele marginalisering van jongeren die niet aan dit standaardbeeld (kunnen)
voldoen (Zinnecker, 1995)
Niet ten volle kindzijn beleven
Gebrek aan maatschappelijke hulpbronnen
Aandacht verschuift van ‘ongelijkheden in mogelijkheden’ naar ‘ongelijkheden in
participatie’
Non-participatie als individuele keuze/falen
Nood aan aandacht voor verschillen in participatie- en
ontplooiingsmogelijkheden van jongeren
Kinderrechten
1989: Verdrag inzake de Rechten van het Kind (ratificatie België: 1991)
Kinderen als mede-actor
Kinderen zijn geen passieve objecten die sociale structuren en processen
ondergaan. Kinderen zijn actieve betekenisgevers in hun sociaal leven, in
interactie met diegenen met wie ze samen leven in de maatschappelijke
context waarbinnen ze zich bevinden.
Risico: standaardbeeld vs diversiteit
Veel aandacht voor participatie van kinderen en jongeren (cf. artikel 12)
Het recht van het kind om zijn of haar mening te kennen te geven en het
recht op het feit dat met deze mening rekening wordt gehouden in elke
aangelegenheid of procedure die het kind betreft.
Risico: Window dressing? Impact? Wie wordt gehoord? met
jongeren in gesprek gaan maar al weten waar we willen uitkomen,
zaken uitpikken die niet voor de jongeren het belangrijkste waren
Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan 2020-2024
Vijf prioriteiten
Welbevinden en positieve identiteitsontwikkeling
Gezonde en leefbare buurten
Engagement in de samenleving door vrijwillige inzet
Vrijetijdsbesteding voor allen
Mediawijsheid
4