1. Inleiding: Wat is ergonomie?
1.1 Etymologie en definities
➢ Ergonomie: ergos (werk) - nomos (wet):
o “Wat wettelijk is op werkgebied”
→ Hoe het zou moeten zijn
o Wettelijk is er weinig vastgelegd, het zijn eerder richtlijnen/de fundamenten
➢ Van Dale woordenboek:
o er·go·no·mie (de ~ (v.))
o Wetenschap die de aanpassing van de werkomstandigheden aan de mens bestudeert
→ Arbeidsleer
➢ Werkomgeving veranderen → het verschil tussen personen is belangrijk:
o Vb. Taakontwikkeling voor de gemiddelde mens qua lichaamslengte:
▪ Je moet een deur maken en beslissen hoe hoog die komt, als je die maakt voor de
gemiddelde mens dan knalt diegene die bovengemiddeld groot is tegen de deur
aan.
➔ Je maakt een deur waar “iedereen” door kan (niet de volle 100% van de
mensen, je gebruikt het 99% percentiel van de Gausscurve)
➢ Waarom ergonomie?
o “Every time we use a tool or a machine we interact with it via an interface (a handle, a
steering wheel, a computer keyboard and mouse, etc.). The core knowledge of HFE*
describes how best to design tools and machines in order to optimize these interactions
and also the effect of the ambient environmental conditions when the interaction takes
place. The aim is to maximize compatibility between system components with the main
focus on the user.”
(Bridger, 2018)
* Human Factors & Ergonomics
➢ Hoe systeem verbeteren?
o Gebruikersinterface compatibel maken met taak en gebruiker
o Werkomgeving veranderen
o Taak in overeenstemming met mogelijkheden gebruiker
o Arbeidsorganisatie aanpassen
➢ IEA (http://www.iea.cc/whats/index.html):
o Ergonomics is the scientific discipline concerned with the fundamental understanding of
interactions among humans and other elements of a system, and the application of
appropriate methods, theory and data to improve human well-being and overall system
performance.
Ergonomists contribute to the design and evaluation of tasks, jobs, products, environments
and systems in order to make them compatible with the needs, abilities and limitations of
people.
➢ In de verschillende definities kunnen we voordelen terugvinden voor de:
o Mens:
▪ Gezondheid
▪ Veiligheid
▪ Welzijn
o Bedrijf:
▪ Efficiëntie
▪ Productiviteit
1.2 Het werksysteem
➢ Focus = het werksysteem
➢ Systeem = set van elementen: mens - machine - omgeving
,➢ Eenvoudig (basissysteem): 1 persoon die aan 1 machine werkt in een bepaalde constante omgeving
➢ Complex: meerdere en gevarieerde elementen
➢ Referentiekader: mens-machine model (prEN 14386)
➢ 3 menselijke componenten:
o 1 Effectors:
▪ Informatie naar de machine brengen
▪ Primaire effectors: handen (toetsenbord), voeten (pedaal), stem (GPS)
o 2 Zintuigen (Sensory):
▪ Zien, gehoor, tast, smaak, geur
▪ Ruimte-tijdperceptie/ proprioceptie (standpunt van lichaam in de ruimte)
▪ Evenwicht
▪ Zicht > gehoor > tast > geur
▪ Combinatie (interactie) – te veel nadruk op 1 systeem beïnvloedt de andere
negatief
o 3 Informatieverwerkingssysteem (Processing):
▪ Belangrijk om activiteiten uit te voeren
▪ Hersenen
• Low-level cognitieve processen – besturing van basis sensorische
activiteiten
• High-level cognitieve processen (plannen, beslissen, …)
▪ ≠ Computerverwerkingssysteem – mens is flexibeler
➢ 3 machine componenten:
o 1. Displays (schermen, meters…):
▪ De actie van de machine
▪ Geeft weer wat “live” aanwezig is
o 2. Controls (hendels, pedalen, toetsenbord, joystick…)
▪ Bedieningsmiddelen
▪ Menselijke interactie via “effectors”
o 3. Controleproces – basishandelingen van de machine
➢ 3 omgevingscomponenten:
, o 1. Werkplek ‘design’ -
▪ “Machine ~ mens ~ taak” op elkaar afstemmen
o 2. Fysische omgeving:
▪ Geluid
▪ Verlichting…
o 3. Organisatie:
▪ Snelheid productie, afspraken, pauzes, ...
! Beïnvloed door: individuele kenmerken: leeftijd, training, werklast.
Examen:
Pas het mens-machine model toe op “deze job” → Niet moeten toepassen op examen
1.3 Historiek
➢ Oudheid:
o The “stone age”
o Mens ~ omgeving
o “Natuurlijke” omgeving
o Afhankelijk van handen en voeten
o Gereedschappen
➢ 1717 – Ramazzini:
o ‘The diseases of tradesman’
o Relatie tussen beroepen en musculoskeletale aandoeningen
o Nieuw: werkplaatsbezoeken
o Voorbeeld: ‘diseases of writers’
o "Yet it is certain that in each City and Town, vast Numbers of Persons still earn their Bread
by writing. The Diseases of Persons incident to this Craft arise from three Causes; first,
constant Sitting; secondly, the perpetual Motion of the Hand in the same manner; and,
thirdly, the Attention and Application of the Mind.”
➢ 1748 – Julian Offray de la Mettrie:
o Materialistisch verlichtingsfilosoof
o ‘L’homme machine’:
▪ “Mens is een machine zonder vrijheid van denken en handelen, zijn activiteiten
worden compleet bepaald door zijn constructie”.
o La Mettrie geloofde dat de mens als een machine werkte vanwege mentale gedachten die
afhankelijk waren van lichamelijke handelingen, vb. vermoeidheid leidt tot denken aan
stoppen van de activiteit.
o Vergelijking mens – machine i.f.v. mogelijkheden: “de machine is geschikt voor repetitief
werk, het denken is voor de mens”
➢ 1857 – Jastrzebowski:
o Hij gebruikte als eerste te term ergonomie
o “Ergonomics, or, the science of work based upon the truths drawn from the science of
nature”
o Ergonomie is vooral gericht op:
▪ Behoud van leven (veiligheid)
▪ Levensverbetering
➢ 1900 - Industriële revolutie:
o Afhankelijk van menselijk vermogen
o Doel: hoe productiviteit door het gebruik van (stoom)machines
➢ Frank en Lillian Gilbreths: Motion:
o Elemententheorie ~ Motion-Time studies
o Analyse van taken op basis van foto’s
o Doel: tijd sparen door efficiënter te werken
, o 16 vaste basiseenheden van beweging = ‘therbligs’ (grijpen – vasthouden – buigen - …)
o Menselijke beweging: combinaties van deze eenheden
o “Skilled” performance: elimineren van onnodige bewegingen
o Toepassingen:
▪ Shop management: bewegingen en management van een winkel
▪ Operatiekwartier (chirurg, verpleegster)
➢ Taylor: factor “Time”:
o Taylorism, principe = “scientific management” – job opdelen in kleine deeltaken
o De “ideale” arbeider: gesimplificeerde taak perfect uitvoeren, productie targets worden
gezet (bonussysteem)
o Controle door management
o Vast tijdstip per taak (gebruik van chronometers)
o Productiesysteem waarbij een aantal arbeiders samenwerken aan 1 product
o Henry Ford: eerste assemblagelijn “Model T”
o Resultaten:
▪ Grotere flexibiliteit om operatoren gemakkelijke taken aan te leren;
▪ Minder getrainde arbeiders zijn nodig. Tekorten worden vermeden, trainingskosten
worden gereduceerd;
▪ Productieplanning kan beter geregeld en gekwantificeerd worden;
▪ Als iedereen op hetzelfde ritme werkt, is het resultaat altijd een afgewerkt product.
▪ “In the past, the man has been first; in the future, the system must be first”
➢ 1920 - Reactie op elemententheorie:
o Geschikt voor massaproductie (betaalbare producten)
o Taak té oppervlakkig, té simpel
o Geen vakmensen
o Geen sociale context (dehumanisatie)
o Arbeiders ≠ geïsoleerde productieve eenheden
• Belang van Occupational Psychology
➢ Modern Times ~ 1936:
o Film Charlie Chaplin: ten tijde van de grote depressie, doet de arbeider bandwerk en wordt
gek door het monotone hoge ritme
➢ Hawthorne experimenten (1927-1933) (Mayo et al.):
o Western Electric Company (Illinois)
o Onderzoek naar effect van omgevingsfactoren (licht, vochtigheid, etc) die vermoeidheid en
monotonie veroorzaken – geen effect op productiviteit
o Verklaring: door het geven van aandacht en het ontstaan van groepsdynamiek verbetert de
productiviteit