NEUROKINESITHERPIE 2
CHAPTER 1: GUIDING PRINCIPLES IN NEUROLOGICAL REHABILIATION
INLEIDING
Neurologische revalidatie = een probleem-oplossend proces waarbij individuen met een bepaalde
beperking geassisteerd worden (met kennis, vaardigheden, educatie en advies) in het bereiken en
behouden van functie en gezondheid in interactie met de omgeving.
Klinisch redeneringsproces:
1) Assessment → informatie verzamelen
2) Interpretatie → hypothese vormen
3) Toepassen plan
4) Evaluatie, reassesement en review
Proces blijft zichzelf voortdurend opnieuw doorlopen.
De therapeut moet constant kritisch blijven over de
behandelmethode.
CONCEPTUELE FRAMEWORK
Het concept waarrond je werkt, moet gebasseerd zijn
op evidentie, maar dat wil niet zeggen dat als er nog
geen evidentie is dat het niet kan werken.
Gebruik concepten: (niet meer zo praktisch relevant)
- Bobath
- Carr & Sheppard
- PANAT
- Perfetti
Geen ja of nee, maar wat werkt, werkt.
Hoe blijf je up-to-date:
- Deelnemen aan klinische studies
- Literatuur (databases, clinical guidelines, Cochrane reviews)
RICHTLIJNEN VOOR NEUROLOGISCHE REVALIDATIE
PRINCIPE 1: ICF
= Referentiekader
PRINCIPE 2: TEAMWORK
Teamwork = een dynamisch proces waarbij verschillende klinischi samenwerken.
- Monodisciplinair = alleen werken met patiënt
- Multidisciplinair = met verschillende disciplines aan een patiënt werkt
- Interdisciplinair = in overleg met collega’s werken met patiënt
- Transdisciplinair = grenzen tussen verschillende disciplines vervagen, nauwe samenwerking
binnen het team
1
,NEUROKINESITHERPIE 2
Doelen a.d.h.v. SMART: Specifiek
Meetbaar
Aanvaardbaar
Realistisch resultaatgericht
Tijdsperspectied
PRINCIPE 3: PATIËNT-CENTRALE ZORG
Patiënt staat centraal:
- Respect
- Emotionele ondersteuning
- Snelle toegang tot gezondheidszorg
- Overleg en betrekking van patiënt
- …
PRINCIPE 4: PREDICTIE
Balans tussen realistisch blijven en hoop en motivatie geven aan de patiënt.
Predictie gebasseerd op evidentie:
- Statische zitbalans
- <72 na CVA, schouder kan abduceren en vingers kan strekken, voorspeld goede armfunctie
Predictie gebasseerd op 70% proportional recovery rule (JW Krakauer):
- Onderscheidt tussen fitters (blauw) en non-fitters (rood):
Een groep die een mooi herstel maakt en een groep die achterblijft
onafhankelijk van het letsel (one size does not fits all).
- X-as: gemeten score
- Y-as: voorspelde score
- Maximale score BL = 66
- Effectieve score (predictie) = 0,70 x (66 – gemeten score) + 0,4
- Je weet nooit bij welke groep je patiënt zal horen
Blijf altijd voorzichtig met predictie → nooit 100% accuraat.
PRINCIPE 5: NEUROLOGISCHE PLASTICITEIT
Spontaan herstel herstel door een leerproces
Corticale mapping = reorganiseren, kan aangepast worden door verschillende inputs (sensorisch,
ervaring, therapie), die gaan zorgen voor je herstel. Zolang er geen prikkels worden toegedient zal het
lichaam ook niet weten dat het zich moet aanpassen.
Principes van neuroplasticiteit:
- Specifiek en afhankelijk werken
- Herhaling en intensiteit zijn bevorderlijk
- Tijdsafhankelijk: debiet vooruitgang neemt af i.f.v. de tijd
- Beïnvloedt door motivatie, feedback en aandacht
- Beïnvloedt door omgeving, medicatie
- Verhoogde stimuli verhogen neuroplasticiteit en leren
Herstel is cruciaal = het terugkrijgen (normale gangpatroon terugkrijgen) of goedmaken (ander
gangpatroon met iets ter compensatie) → het resultaat is hetzelfde (wandelen) maar ook weer niet…
2
,NEUROKINESITHERPIE 2
To get back = true recovery
To make up for = compensatie
PRINCIPE 6: MOTOR CONTROLE: EEN SYSTEEMMODEL
Posturale controle bepaald door:
o Taak
• Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad
o Omgevingsfactoren
• Gereguleerd door T
o Individu
• Muskulotale componenten
▪ ROM/kracht
• Neurmusculaire synergiën
• Individuele sensorische systemen
• Sensorische strategieën = sensorisch herwegen
• Neurale processen op hogere orde (corticaal)
▪ Adaptatie en anticipatie
▪ Level of arousel, aandacht, motivatie
▪ Interne representatie
Belangrijk bij het therapieprogramma is dat we de beperking gaan reduceren en compensatoire
bewegeningsstrategieën gaan verminderen door functioneeel herstel zo goed mogelijk te bevorderen.
PRINCIPE 7: FUNCTIONEEL HERSTEL
- Herstel
- Compensatie
- Behoud
- Preventie (primair of secundair)
PRINCIPE 8: VAARDIGHEIDVERWERVING
3 fasen:
o Vroege cognitieve fase
• Bewust worden wat er nodig is en hoe je het moet doen (uitleg, posturale controle,
voldoende spierkracht)
o Tussenliggende associatieve fase
• Verbanden leggen (feedback, trial & error)
o Autonome fase
• Motorische dubbeltaken (vb.: praten tijdens stappen)
Problemen met uitvoering:
- Taak-specifiek of taakgericht
- Functionele taken die betekenis hebben voor het individu
- De moeilijkheidsgraad van de taak neemt toe naarmate het succes van de patiënt toeneemt
- Verdeel taken in kleinere delen
- Rol van feedback
- Hoeveelheid oefening
- Optimale theorie van motorisch leren
3
,NEUROKINESITHERPIE 2
PRINCIPE 9: ZELFMANAGEMENT (ZELFEFFECTIVITEIT)
Zelfmanagement = training voor mensen met langdurige aandoeningen die erop gericht zijn mensen
te helpen met de kennis, vaardigheden en het vertrouwen te ontwikkelen om hun eigen gezondheid
en zorg te beheren. De patiënt wordt zelf verantwoordelijk voor zijn revalidatie en het aandeel van de
therapeut neemt af.
- Probleemoplossing
- Doelen stellen
- Hulpbronnen gebruiken (vrienden/familie/dokter)
- Samenwerken (met therapeut)
PRINCIPE 10: GEZONDHEIDSPREVENTIE
- Primaire preventie: de ziekte voorkomen (gezonde levensstijl)
- Secundaire preventie: complicaties voorkomen (herval vooromen of ziekte verminderen)
- Tertiaire preventie: klachten verminderen
Bounce back-fenomeen = re-hospitalisatie: Home
Home
Rehabilitation
2 manieren om het te bekijken: Acute Hospital
hospital
Skilled nursing
- Op participatieniveau facility
Skilled nursing
- Op zorgintensiteit facility
20% van alle acute CVA-patiënten minstens 1 bounce back hebben en 16% meer dan 1 bounce back
binnen de 30 dagen (=36% van alle patiënten).
Een bounce back gaat gepaard met een hogere morbiditeit.
Secundaire preventie is hier zeer belangrijk → geïntegreerde transdisciplinaire zorg:
- Patiënt monitoren/opvolgen (bloeddruk meten)
- Patiënten sensibiliseren (zou je niet beter stoppen met roken)
- Patiënten activeren (sporten, rookstoptraining)
- Patiënt motiveren
CONCLUSIE
Voorwaarden voor goede revalidatie:
o Zo snel mogelijk
o Feedback voorzien
o Herhaling, intensiteit en variatie van oefeningen (transfer ADL)
o Niveau van de taak i.f.v. het functioneren van de patiënt
4
, NEUROKINESITHERPIE 2
CHAPTER 2: COMMON IMPAIRMENTS AND THE IMPACT ON ACTIVITY
INLEIDING
UMN = elk niveau boven de voorste hoorn van het ruggenmerg.
LMN = vanaf het de voorste hoorn van het ruggenmerg verlaat.
ZWAKTE
Zwakte bij UMN-laesie ter hoogte van de spieren, wat zich uit in:
- Zwakte
- Vermoeidheid Negatieve klinische symptomen
- Onhandig ( uitvoering)
- Hyperreflexie (= spasticiteit)
(overdreven reactie bij rek op spieren of oppervlakkige sensorische prikkeling) Positieve
- Clonus klinische
- Babinski sign (tenen naar extensie → pathologisch) symptomen
Zwakte bij LMN-laesie ter hoogte van de spieren, wat zich uit in:
- Zwakte
- Hyporeflexie
- Verminderde spiertonus
- Verminderde fasciculaties
VERMOEIDHEID
Algemene vermoeidheid:
- Vaak bij mensen met neurologische aandoeningen
- Een van de meest zelf-gerapporteerde symptomen van een beroerte
- Zeer invaliderend, goed gedocumenteerd in multiple sclerose
- Impact op fysieke, cognitieve en psychologische dimensies in het leven
- Gevolgen voor kwaliteit van leven, werkgelegenheid en sociaal leven
- Slaap, pijn en depressie zijn sterk gerelateerd aan vermoeidheid met een verhoogd risico op
vallen, verminderde motorische prestaties, ...
Waargenomen vermoeidheid = een subjectief gevoel van vermoeidheid, toenemend gevoel van
inspanning, mismatch tussen inspanning en daadwerkelijke prestatie. (Ze schatte
Motorische vermoeidheid =
Een spierzwakte door een bepaalde beweging of activiteit herhaaldelijk uit te voeren (niet
pathologisch).
Door een slechtere geleiding van een bepaalde prikkel van de hersenen naar de spieren zal er
meer energie nodig zijn om de prikkel over te brengen (perifeer of centraal), wat opnieuw voor
motorische vermoeidheid zorgt (pathologisch).
SPIERTONUS STOORNISSEN
HYPERTONUS
- Overdreven tonus
- Rigiditeit
- Bij UMN-laesies
5