GERECHTELIJK RECHT1
Examenvorm :
- Werkcollege, 25% op een praktische manier (meerkeuze zonder GIS-correctie +met
praktische aanpak + een casus over beslag)
- Examen, theoretische vragen, casussen en één open vraag
ð Leerstof = hoorcollege + power point + handboek naar de relevante pagina’s
ð Rechtspraak die op de slides vermeld staat moet evenmin als de documentatie die
aan de modules werd toegevoegd gekend zijn, maar er zijn uiteraard wel arresten
die in het Gerechtelijk recht gelden als principearresten zonder dewelke men
bepaalde onderwerpen van Gerechtelijk recht niet kan begrijpen.
ð Zie power-point op Canvas voor meer detail.
ð + voorbeeld staan ook in de Power point
LES 1 – ALGEMENE INLEIDING – BEGRIP, BRONNEN EN BEGINSELEN
blz. 1-22 en 159-179
Begripsomschrijving, bestaansreden en kemerken
“De verzameling van alle rechtsregels die het de rechtzoekenden mogelijk maken hun
geschillen, ongeacht de aard ervan, bij toepassing van de regels van het materieel recht, te
laten beslechten door een rechter of een scheidsrechter.”
Gerechtelijk recht (veel ruimer dan het Burgerlijk procesrecht) en het Burgerlijk procesrecht :
ð Tak van het (ruimere) gerechtelijk recht
ð Biedt formele regels tot bindende beslechting privaatrechtelijke geschillen (niet
noodzakelijk particulieren) door de rechterlijke macht
ð ‘gemeen recht’ voor alle rechtsplegingen (Art. 2 Ger.W.) = één recht voor de
rechtspleging, ongeacht de rechtspleging.
ð Voorkomen ‘eigenrichting’ (Art. 5 Ger. W.) = algemeen rechtsbeginsel, partijen mogen
zich zelf geen recht verschaffen. Ze moeten dan beroep doen op de OH-rechter + een
rechter mag niet weigeren om recht te doen.
ð Concrete toepassing van materieelrechtelijke regels op individuele geschillen (à
rechtspraak)
Kenmerken van het burgerlijk procesrecht :
I. PUBLIEK EN PRIVAATRECHT :
Partijbelang – algemeen belang
II. DIENEND :
1
Slides komen uit de les gedoceerd door Professor Jachin Van Doninck
1
, Partijbelang (effectuering subjectieve rechten, vrijheden en belangen) –
algemeen belang (herstel maatschappelijke vrede)
III. FORMALISTISCH :
§ Formele regels met oog op een behoorlijk, dit is voorspelbaar
procesverloop (=rechtszekerheid). Voor de partijen op voorhand de
‘spelregels’ te kunnen weten, moeten voor iedereen voldoende duidelijk
zijn.
§ Legaliteit (gesloten systeem van sanctionering, art. 860 Ger.W.) en
proportionaliteit (Art. 861 Ger. W.)
§ Doelmatig formalisme: procesvoorschriften toepassen naar hun
finaliteit (art. 867 Ger. W. “normdoel”). Regels toegepast rekening
houdend met hun finaliteit.
IV. GEBIEDEND :
§ Gradaties in verhouding tot de aard van het belang dat beschermd wordt
§ Aanvullend (Art. 624 Ger. W.)
§ Dwingend recht (Art. 627 Ger. W. territoriale bevoegdheid)
§ Openbare orde (Art. 631 Ger.W. regels van rechterlijke organisatie;
executierecht)
V. ETHISH EN SOCIAAL :
Voor eenieder dezelfde gelijkheid, zonder onderscheid des persoons. Gelijkheid
van proceskansen voor eenieder.
VI. DYNAMISCH :
Procesrecht voortdurend in evolutie en onder invloed van maatschappelijke
ideeën. Regelmatig aan gesleuteld om rekening te houden met maatschappelijk
evoluties.
ð Conflicten oplossen ¹ geschillen beslechten (verschil van mening vs. Gejuridiseerd
verschil van mening)
ð ADR (alternative dispute resolution) – MARC (modes alternatifs de règlement de
conflits) :
o Geschillenbeslechtend (arbitrage, dading) of conflictsoplossend (= bemiddeling
Art. 1723/1 Ger.W., de partijen dragen zelf bij hoe zij het onderliggend conflict
kunnen oplossen)
o Met inschakeling van derden (= arbitrage, bemiddeling) of niet (=collaboratieve
onderhandeling, dading, partijbeslissing)
o Met toepassing van het recht (=arbitrage Art. 1710 §1 Ger. W) of niet
(=bemiddeling, art. 1723/1 Ger.W.)
o Verplicht (Art. 734 Ger.W.) of niet (Art. 1253ter/1, §1 Ger.W.)
o ADR is “the talk of the town” (art. 444, tweede lid Ger.W. en Art. 730/1 j° 731
Ger. W) = het is populair in de ogen van de Wetgever, advocaat heeft de
informatieplicht om partijen te wijzen op de alternatieve VOOR de
overheidsrechter. De advocaat moet dit ook bewijzen achteraf, dat hij deze
2
, plicht is nagekomen. Ook de gerechtsdeurder rust de verplichting om de partijen
er op te wijzen dat er minnelijke regelingen mogelijk zijn.
ADR heeft zijn plaats in landschap maar het moet op een positieve manier beoordeeld wordt.
Het is afhankelijk van het aard van conflict, dus kijken of het vonnis voordeliger uit zou komen
of niet.
Bronnen van het burgerlijk procesrecht
• De Grondwet = het idee dat de terechtzitting openbaar is staat bijvoorbeeld in de
grondwet (Art. 40: de rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en
rechtbanken), de motiveringsplicht ook, niet alleen naar het Gerechtelijk recht kijken.
• Gerechtelijk Wetboek = in 1967 tot stand gekomen, het idee was we willen één
gerechtelijk recht . Veelvuldige wijzigingen ondergaan met als oogmerk het bestrijden
van de gerechtelijke achterstand door :
• Macroniveau : gerechtelijke reorganisatie (hertekening gerechtelijk landschap,
mobiliteit, verzelfstandigd beheer)
• Microniveau : actievere rechter, deformalisering, herwaardering eerste aanleg
• Bijzondere wetten
• Wet van 15 juni 1935 betreffende het taalgebruik in gerechtszaken
• (afwijkende) procedureregels in andere wetboeken of afzonderlijke wetgeving :
gevaar voor “verkokering”
• Rechtspraak
• Algemene regel: geen bindende precedentenwerking (art. 6 Ger.W.)
• Rechter mag, maar moet motiveren waarom hij zich aansluit bij eerdere
rechterlijke beslissing
• Uitzondering = prejudicieel gezag van gewijsde, wettelijke verplichting tot
navolging van uitspraak die het Hof van Cassatie in dezelfde zaak deed (art.
1110, vierde lid Ger.W.)
• Kenbaarheid van rechtspraak: een voor het publiek toegankelijke, elektronische
databank van vonnissen en arresten van de rechterlijke orde, overeenkomstig
de door de koning bepaalde nadere regels (art. 782bis Ger. W, in werking
treding van deze bepaling is uitgesteld)
• Rechtsleer = Niet bindend, wel gezaghebbend. Het is belangrijk voor de beschrijving en
kritische analyse van het gerechtelijk recht. Het hoeft geen betoog dat aldus van de
rechtsleer een aanzienlijke invloed uitgaat op de activiteiten van zowel de magistratuur
als de wetgever.
• Algemene rechtsbeginselen en gebruiken
• Aanvullende rechtsbron
3
, •Bv. Recht van verdediging, beschikkingsbeginsel, verbod op (proces)
rechtsmisbruik
ð Beschikkingsbeginsel = heeft te maken met relatie partijen-rechter. Rechter mag
oordelen op basis van de feiten en voorgelegde bewijzen maar mag zelf geen bewijzen
gaan opzoeken want hij moet objectief en onafhankelijk van de partijen blijven!
• In de praktijk : regels van rechspleging vaak bepaald door gebruiken (bv:
neerlegging van stukken)
• Internationale normen
• Meergelaagde rechtsorde: EVRM, Unierecht, Beneluxrecht
Uit de bronnen gedistilleerde beginselen van behoorlijke procesvoering :
- Algemene beginselen zijn bij uitstek geschikt om coherentie te bewerkstellingen
- Fundamenteel en doelgericht: “goede procesorde”
1. Recht van toegang tot de rechter :
Art. 6 EVRM, art. 47 Handvest Grondrechten EU : elke eis in burgerlijke zaken moet aan een
rechter (met volle rechtsmacht) kunnen worden voorgelegd – verbod eigenrichting en
rechtsweigering
Beperkingen moeten legititiem en evenredig zijn : aanleggrens (art. 617 Ger. W)
Negatieve en positieve verplichtingen : recht op juridische bijstand (art. 23 Gw, sociaal
grondrecht)
2. Hoor en verhoor
Art. 6 EHRM en Art. 47 Handvest Grondrechten EU. Je moet tegenspraak kunnen uitoefenen
aan alles wat aan de rechter wordt voorgelegd. Het is een onderdeel van het recht van
verdediging (= algemeen rechtsbeginsel volgens HvC).
Het uit het recht van verdediging afgeleide recht op tegenspraak gebiedt dat alles wat aan de
rechter wordt voogelegd om zijn uitspraak te beïnvloeden, voorwerp moet kunnen uitmaken
van debat.
Gelijkheid van proceskansen = wapengelijkheid als onderdeel van eerlijk proces (EHRM 30
oktober 1991, Borgers v. België)
3. Onpartijdigheid
Recht op een onafhankelijke rechter, algemeen rechtsbeginsel, Art. 6 EVRM en art. 292 Ger.W.
De rechter moet minstens het debat aanvatten met dat het minstens geloofwaardig kan zijn,
in de geest en in zijn gedraging.
ð Subjectieve onpartijdigheid = persoonlijk
ð Objectieve onpartijdigheid = structureel Een magistraat ooit eens als OR een
gerechtelijk ond. Heeft geleid, diezelfde man of vrouw zou zetelen in een zaak waarin
diezelfde betrokken veroordeeld werd.
“Even appearances may be important”
4
, 4. Onafhankelijkheid
¹ onpartijdigheid, gewaarborgd in Art. 6 EVRM en art. 151 Gw, algemeen rechtsbeginsel.
Geobjectiveerde toegang tot de magistratuur.
5. Motiveeringsplicht
Waarborg tegen de willekeur van de rechter. De rechter moet inzicht bieden in de door hem
gevolgde redenering. Gewaarborgd in Art. 6 EVRM en art. 149 GW. Overstijgt het partijbelang
® rechtsvorming en rechtseenheid.
6. Redelijke termijn
Vanaf het instellen van de vordering tot en met tenuitvoerlegging, balans tussen snelheid en
kwaliteit + Art. 6 EVRM
7. Beschikkingsbeginsel – partijautonomie – taak van de rechter?
Art. 1138, 2° Ger.W., algemeen rechtsbeginsel. De partijen bepalen wie er partij wordt in het
geding. Accusatoire vs. Inquisitoire rechtspleging!
ð Art. 811 Ger. W. : “De hoven en rechtbanken kunnen niet ambtshalve bevelen dat een
derde in het geding wordt betrokken”
Het komt (als eerste) toe aan de aanlegger/eisende partij toe om :
- Voorwerp van de vordering te bepalen
- Oorzaak
- Juridische kwalificatie (rechtsgrond)
Aan de rechter aan te reiken
Procesdynamiek: de verwerende partij kanbeïnvloeden/mee sturen :
- Procespartij(en
- Voorwerp
- Oorzaak
- Juridische kwalificatie (rechtsgrond)?
Beïnvloeden/mee sturen
Uit de confrontatie tussen wat aanlegger vordert en het daartegen gevoerde verweer
(excepties, verweermiddelen) worden de door de rechter te beslechten geschilpunten duidelijk
afgelijnd.
Het geheel van geschilpunten omschrijft de processtof, waarover de rechter bij vonnis
uitspraak moet doen (art. 5 en art. 1140, 4° Ger.W.)
Taak van de rechter? Cass. 4 juni 2020!
1) Da mihi factum, dabo tibi ius = enkel de gestelde en bij betwisting bewezen
feiten in aanmerking nemen = oorzaak.
2) Ultra nec extra petita = het feitelijk gevorderde voordeel eerbiedigen, het
voorwerp van de vordering is het feitelijk resultaat dat de eiser met zijn
vordering beoogt + procedureakkoord, als de partijen alleen willen dat de
rechter zich over een bepaald punt moet uitspreken.
5
, 3) Expressis verbis-res publica = Het procedureakkoord dat niet strijdt met de
openbare orde respecteren.
4) Audite et alteram partem-ius vigilantibus = en bij dit alles het recht van
verdediging eerbiedigen.
Þ Dit zijn naar de kern genomen de grenzen van de taak van de rechter bij de toepassing van
het recht op de feiten.
LES 2 – TOEPASSINGSGEBIED EN BEGRIPPEN
Blz. 1-22 en 159-179
A. Personeel toepassingsgebied = op wie is het burgerlijk procesrecht van toepassing
B. Temporeel toepassingsgebied = In de tijd
C. Materieel toepassingsgebied
D. Ruimtelijk toepassingsgebied
A. Personeel toepassingsgebied
Van toepassing op eenieder die drager is van rechten en plichten, rechtsbekwaam zijn
(=rechtssubjecten). Op wie is het niet van toepassing? Personnen die immuniteit van
rechtsmacht geniet, deze zal de exceptie van rechtsmacht mogen inroepen :
- De koning is onschendbaar, zijn ministers zijn verantwoordelijk (civiele lijst dagvaarden)
- Diplomatieke immuniteit, voor het goede verloop van het diplomatiek verkeer strekt
zich ook uit voor de gewone hoven en rechtbanken. Zowel strafrechtelijk als
burgerrechtelijk (de Belgische staat moet aanvaarden dat vreemde diplomaten
immuniteit genieten) = Verdrag van Wenen, met uitz. Erfrecht, goederenrecht,
handelsactiviteit naast zijn funcite dan geen immuniteit inroepen.
• Cass, 28 oktober 2016 : gedagvaard wegens het niet-naleven van haar
huurverbintenis, ontbinding van de huur voor het vredegerecht +
schadevergoeding. De betrokken riep de immuniteit ingeroepen en de rechter
wees deze immuniteit af, met verwijzing naar het beginsel van het recht tot de
toegang tot de rechter. Deze zaak kwam in Cassatie. Het uitgangspunt was een
verdragsrechtelijke gewaarborgde diplomatieke immuniteit, dat een
huurverbintenis geen zakenrechtelijke verbintenis is, de uitzondering zijn niet
van toepassing en dat het recht op toegang tot de rechter niet absoluut is. Wat
betekent dus dat een persoon die rechtsbetrekking aangaat met een diplomaat
er zo’n beperking is tot de toegang tot de rechter. Door Cass, werd deze
immuniteit dus gewaarborgd.
- Vreemde staten (internationaal gewoonterecht). Die immuniteit is ook niet onbeperkt.
Onderscheid tussen acta iure impeni, niet acta iure gestionis. Als een OH beslist om op
dezelfde speelveld te treden als private rechtssubjecten dan is er geen immuniteit van
rechtsmacht. Bv: als de OH goederen wilt verkopen net zoals een private onderneming
dan is dat een acta iure gestionis is waarop de immuniteit van rechtsmacht niet van
toepassing. Voor de handelingen die echt de uitvoering van het OH gezag betreft, daar
geldt het wel.
6
, - Internationale organisaties (verdragsgebonden) = het uitgangspunt is dat je moet kijken
of het verdrag dat opgericht is, of die ervan uit gaat dat die organisatie immuniteit van
rechtsmacht heeft of niet. Kijken naar het oprichtingsverdrag.
B. Materieel toepassingsgebied
Een gemeenrecht voor alle rechtspleging regelen was de bedoeling van de Wetgever (Art. 2
Ger.W).
ð Zijsprong : in de Grondwet staan er ook wel fundamentele bepalingen over de
burgerlijke rechtspleging, het idee van de rechtsmachten (Art. 144 Gw.). Onderscheid
tussen subjectief en objectief contentieux, voor het onderscheid moet je bepalen wat
het werkelijk/rechtstreeks voorwerp is van de vordering.
ð voor burgerlijke rechter moet werkelijk en rechtstreeks voorwerp een subjectief
(vrijheid, rechtmatig belang) zijn.
ð subjectief recht = vordering gegrond op een precieze juridische verplichting die een
regel van objectief recht rechtstreeks aan een derde oplegt en bij wier uitvoering hij
belang heeft – de gebonden overheid (Cass. 24/09 2010)
C. temporeel toepassingsgebied
Art. 3 Ger. W. “De wetten op de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de rechtspleging
zijn van toepassing op de hangende rechtsgedingen, (a) zonder dat die worden onttrokken aan
de instantie van het gerecht waarvoor zij op geldige wijze aanhanging zijn, en (b) behoudens de
uitzonderingen bij de wet bepaald.”
- Onmiddellijke toepassing (niet retroactief) = het idee is dat je de onmiddellijke
toepassing niet zo zeer mag interpreteren dat die ook van toepassing zou worden op
voltrokken rechtshandelingen/rechtsprekende handeling
• Uitvoerbare kracht rechterlijke beslissing, de wet die geldt op de het tijdstip van
de uitspraak zal bepalen wat de uitvoerbare kracht is van de rechterlijk beslissing
• Aard en vatbaarheid voor rechtsmiddelen, aan de handt van de regel die geldt
op het ogenblik van de uitspraak. Éénmaal de rechter zijn vonnis heeft gewezen
is de handeling voltrokken.
• Aanlegregels, ook daar kijk je naar regels die gelden op het moment van de
uitspraak
• (on)geldigheid proceshandeling, ook daar kijk je naar de regel die gold waneer
de proceshandeling werd gesteld.
- Temperingen a) en b)
Onmiddellijke toepassing (wetten op de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de
rechtspleging) : ook voor hangende gedingen
= een geding is bij de rechter aanhangend op het ogenblik dat de geding inleidende
akte betekend is en of vervolgens tijdig op de rol wordt ingeschreven.
Drie manieren waarop een tegensprekelijk geding bij de rechter kan aanhangig worden
gemaakt :
I. beroep op een gerechtsdeurwaarder. De zaak is aanhangig bij de rechter op het
moment dat het exploot betekend wordt aan de gedaagde op voorwaarde dat het
uiterlijk voor de inleidingszitting ook op de algemene rol is ingeschreven.
7
, II. Verzoekschrift op tegenspraak. Er moet geen gerechtsdeurwaarder worden
ingeschakeld het volstaat dat je je tegensprekelijk verzoekschrift op de griffie gaat
neerleggen. De zaak is dan bij de rechter aanhangig, op het ogenblik dat je je
verzoekschrift op de griffie neerlegt.
III. Vrijwillige verschijning. Het is mogelijk dat partijen het over eens zijn dat ze een
discussie hebben die door de rechter moet worden berecht en ze bv. Kosten willen
vermijden en door middel van een gezamenlijk verzoekschrift de zaak bij de rechter
aanhangig te maken. De zaak is dan aanhangig op het tijdstip waarop het verzoekschrift
op de griffie wordt neergelegd
Er is één voorwaarde en dat is dat het geding Rechtsgeldig aanhangig is gemaakt, anders geldt
de bescherming a) niet.
ð Cass. 24 december 1973 : als er een wijziging is van bevoegdheidsregel heeft dat niet
tot gevolg dat een rechtsgeldig aanhangend gemaakt geding aan die voorheen
bevoegde gerechten wordt onttrokken, maar als het niet rechtsgeldig aanhangig werd
gemaakt dan zorgt de nieuwe bevoegdheidsregel ervoor dat het geding wel aan de
rechter wordt ontrokken bij wie het geding aanhangig was.
Voorbeelden :
Wijziging bevoegdheid ratione summae vrederechter : werd opgetrokken van < 2500euro naar
< 5000euro (art. 590 Ger. W., inw. 1 september 2018). Voorheen was de geldige bevoegdheid
van de vrederechter beperkt tot 2500euro.
Er werd een zaak aanhangig gemaakt (waarde vordering 3000euro) ingeleid voor de rechtbank
eerste aanleg op 2 februari 2018 (voor de inwerkingtreding). Is op 1 septembber 2018 nog
hangende voor die rechtsinstantie. Wat zal het gevolg zijn van de inwerkingtreding zijn van de
nieuwe wet?
Quid weerslag op de bevoegdheid van dit rechtscollege door het optrekken van de
bevoegdheid ratione summae van de vrederechter? De nieuwe regel maakt die rechter alsnog
bevoegd, het is een hangend geding!
Bijstellen art. 1047, eerste lid Ger. W (W; 6 juli 2017 (PPV), inw. 3 augustus 2017) : enkel
verstekvonnissen gewezen in laatste aanleg zijn nog vatbaar voor verzet (toenmalige
aanleggrens voor uitspraken vrederechter lag op 1860euro).
Vrederechter X deed op 22 juni 2017 uitspraak bij verstek over een vordering waarvan de
waarde 1900euro bedroeg, ingeleid op 6 januari 2017.
- Verzet wordt aangetekend op 14juli 2017, voor inwerkingtreding van de nieuwe wet
• Is het verzet toelaatbaar? Wat is het aanknopingspunt? Kijken naar tijdstip
waarop beslissing werd gewezen (hier 22 juni) er kan dus degelijk verzet worden
aangetekend. NIET KIJKEN NAAR TIJDSTIP VAN VERZET!
- Verzet wordt aangetekend op 1 september 2017 (tweede casus), na de
inwerkingtreding.
8