Gedragstherapie
Leerpunten Les 1
• Gedragstherapie-effect= som van:
o Common sense factoren
o Common factors: Therapeutische alliantie
o Specifieke factoren voor de Gedragstherapie
• Specifieke factoren voor VL/NDL traditie: toepassing van leerprincipes, toepassing van de
wetenschappelijke, experimentele methode op klinische problemen (N=1 experiment -
>gedragstherapeutisch proces). Verificatie van de effectiviteit van de therapeutische
interventies en programma’s
• Behaviorisme als wetenschapsfilosofie: welke zijn de (foute) basisparadigma’s
• De gelaagdheid van het gedragstherapeutisch proces:
o We onderscheiden twee basishoudingen: congruent, direct versus incongruent,
indirect. Wat zijn paradoxale interventies, hoe toepassen?
1. Over Psychotherapie en Gedragstherapie: Pogingen tot omschrijving en aflijning
Inhoud Hoofdstuk 1
• 1.1 Psychotherapie: omschrijvingen
• 1.2 Onderzoek en psychotherapie
• 1.3Gedragstherapie: specifieke factoren
• 1.4 Gedragstherapie: welke problemen en klachten?
• 1.5 Linken en literatuur
• 1.6 Historiek van de gedragstherapie: het behaviorisme
1.1 Psychotherapie: wettelijke omschrijvingen
Is psychotherapie een beroep? Nee (zie definitie, hieronder)
• Psychotherapie is een behandelingsvorm in de gezondheidszorg waarin men op een
consistente en systematische wijze een samenhangend geheel van psychologische middelen
(interventies) hanteert, die geworteld zijn binnen een psychologisch wetenschappelijk
referentiekader en waarbij interdisciplinaire samenwerking is vereist.
• Psychotherapie is een behandelingsvorm in de gezondheidszorg, autonoom toegepast door
en voorbehouden aan klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en artsen.
• Er zijn ruime overgangsmaatregelen voorzien
(http://www.health.belgium.be/nl/gezondheid/zorgberoepen/geestelijke-
gezondheidszorgberoepen) als je ze allemaal in acht neemt dan zouden ze pas binnen 20 jaar
afgelopen zijn mensen die voor de wetgeving gestart zijn met psychotherapeut kan het 20
jaar duren in feite dat die overgangsmaatregelen nog van toepassing gaan zijn.
1
, Vraagstelling: wanneer werk je als klinische psycholoog en wanneer als psychotherapeut?
Overgang is moeilijk te maken om arbitrair te stellen om met deze problematiek of met die
intensiteit of die duur werken we als psychotherapeut. Binnen de federale raad zijn we ervanuit
gegaan dat het niet mogelijk is om te differentiëren ten opzichte van elkaar. In psychotherapie is
de therapeutische relatie erg belangrijk. Elke psychotherapie richting gaat ook voor een stuk
dicteren hoe die vorm gegeven wordt. Bv. schematherapie: opvatting die daar gehanteerd wordt
voor de therapeutische relatie dat de therapeut een soort beperkt herouderschap (limited
reparenting) hanteert tov client. Samen vormen ze een team waarbij de psychotherapeut de rol
van een goede ouder gaat aannemen en gaat helpen bij een soort van heropvoeding
(metaforisch) waarin de patiënt als basisdoel die opvatting, de schema’s die we hebben over
onszelf, over andere dat die bijgestuurd worden en minder mal adaptief en disfunctioneel
worden. Klinische psycholoog doen uiteraard diagnostiek bij een psychotherapeut wordt dit ook
verwacht. In het ziekenhuis als we gaan kijken naar mensen die werken met somatische
problemen: diabetes, fertiliteitsproblemen, oncologische problemen,… die psychologen die daar
werken hebben een heel andere houding/ attitude t.o.v. patiënten de afstand regulatie speelt
minder een rol men gaat werken op gedragsinterventies, motivationeel werken naar levensstijl
veranderingen maar men staat op een heel andere manier naast de patiënt zoals een arts men
geeft die adviezen maar de relatie is wel anders. Als ik ga kijken bij mijn eigen therapie dat is in
begin wat aftasten hoe we die therapie het beste vorm geven met de persoon in kwestie goed
kijken naar afstand relaties de persoon voldoende dicht laten komen maar ook niet te dichtbij
maar ook betrokken zijn maar niet te betrokken en zoeken naar een evenwicht en dat is minder
het geval bij mensen die als klinische psycholoog werken op somatische diensten.
• Zij hebben een therapieopleiding gevolgd van 70 ECTS aan universiteit of hogeschool (KB 78;
wet 10/05/2015 (WUG); wet 04/04/2014, wijziging 10/07/2016). Vroeger was dat voor een
therapeutische opleidingen 4 jaar dat ze zeiden.
• Opleiding: inclusief professionele stage in het domein van de psychotherapeut van minstens
2 jaar voltijdse uitoefening of het equivalent hiervan ingeval van deeltijdse uitoefening.
o De specifieke opleiding en de professionele stage kunnen simultaan plaatsvinden.
Wet (2016); Hoge Gezondheids Raad advies 7855 Psychotherapieën (2005)
Definities
• Psychotherapie is het op een consistente en systematische wijze hanteren van een
samenhangend geheel van psychologische middelen (interventies) geworteld binnen een
psychologisch wetenschappelijk referentiekader, door iemand die daartoe is opgeleid, binnen
een relatie psychotherapeut-patiënt/cliënt, teneinde psychologische moeilijkheden,
conflicten en stoornissen bij de patiënt/cliënt op te heffen of te verminderen.
1.1 Psychotherapie: Omschrijvingen
• De patiënt/cliënt kan zijn een individu, maar ook een sociaal systeem (paar, gezin, groep).
Hij/Zij heeft problemen of klachten waarvoor hij/zij hulp zoekt. Deze klachten en problemen
hebben betrekking op psychologische, somatische en sociale facetten van zijn functioneren.
Het gaat niet specifiek over psychotherapie maar ook over klinische psychologie als ik kijk
naar setting algemeen ziekenhuis is er evolutie gaande dat er minder nadruk gelegd wordt op
2
, de klassieke domeinen van psychiatrie van neurologie binnen het ziekenhuis waar vooral
psychologen werkzaak waren maar dat er echt een bom is die wat tegengewerkt wordt door
de penibele financiële situaties waarin ziekenhuizen verkeren maar dat het meer een bom is
van psychologen die meer en meer werkzaam zijn op somatische diensten en dat heeft te
maken met veel van de somatische problematieken denk aan oncologische problematieken
zijn chronische problematieken geworden zijn veel minder levensbedreigend en vergt een
multidisciplinaire een bio psychosociale invalshoek waarbij het nodig is want artsen hebben
niet altijd de opleiding/zicht voor om mensen te motiveren/ begeleiden mensen die het
moeilijk hebben na slecht nieuws gesprekken op te vangen en daarom zijn er vaak palliatieve
support teams gefinancierd. Op tal van somatische diensten zijn daar meer en meer
psychologe te werk gesteld.
• Ze worden gezien vanuit de persoonlijke subjectiviteit van de patiënt/cliënt, met name :
soorten problemen:
o ofwel intrapsychische conflicten, ontstaan in de loop van de ontwikkeling;
o ofwel zichzelf versterkende en zich onderhoudende belevingsproblemen;
o zichzelf versterkende en zich onderhoudende relatieproblemen binnen één of
meerdere systemen, waarvan de patiënt/cliënt deel uitmaakt;
o zichzelf onderhoudende en zichzelf versterkende gedragsproblemen.
o (Eén en ander eventueel gepaard gaande met manifestaties van lichamelijk-
organische aard.)
Over de uitoefening
Rapportage over mindfulness onder meer en daar was ene psychotherapeute die in haar keuken
psychotherapie deed dat is geen geëigende voorziening.
• De uitoefening van de psychotherapie gebeurt binnen daartoe geëigende voorzieningen of
door erkende vrijgevestigde psychotherapeuten. Ze gebeurt zoveel mogelijk in overleg en
samenwerking met andere disciplines. Ze gebeurt steeds overeenkomstig de deontologische
code.
• De psychotherapeutenrol mag niet door een andere rol gehinderd worden, de rol van de
psychotherapeut moet aan patiënt of het systeem duidelijk geformuleerd worden. Er kan pas
aan psychotherapie gedaan worden als de psychotherapeut vanuit zijn beroepscontext
daartoe gemandateerd is. Een rol die problematisch kan zijn: vriend of vriendin, mensen die
dicht bij jou staan, familieleden,.. kunnen de rol als psychotherapeut onmogelijk waarmaken.
Bv. de tijd in Antwerpen in PAAZ die ook expertise onderzoek moesten ondergaan en soms
was de redenering ‘jij hebt die in begeleiding, doe jij die test maar’ daar zie je dat die twee
rollen van objectief werkende psycholoog binnen een expertise onderzoek waarbij je op zoek
gaat naar overdrijving van klachten, dat je objectief mogelijk de klachten probeert te vatten
dat die compleet incompatibel is met de rol die je aanneemt als therapeut en stel je jezelf in
een moeilijke positie.
• De psychotherapeut moet de vrijheid krijgen om zijn psychotherapeutisch werk uit te oefenen,
d.w.z. de verantwoordelijkheid dragen voor de indicatiestelling, de behandeling en de uitvoering
ervan, volgens de deontologie van zijn beroep, inclusief het beroepsgeheim. We hebben een
deontologische code als klinische psychologen. Effect daarvan is dat elke psycholoog bij medisch
3
, dossier in het ziekenhuis een luik heeft met vertrouwelijke informatie. Dat zijn persoonlijke
nota’s. Die met niemand gedeeld wordt ook niet met andere collega’s. Bv. als iemand over
misbruik vertelt in behandeling voor diabetes dan is dat weinig relevant voor de behandeling wel
voor de psycholoog. Wat moet je hier met doen als er een probleem is, ethisch deontologisch
problemen? Gesprek met client en zeggen dat je vanuit je verantwoordelijkheid binnen het team
onmogelijk die informatie kan vrijhouden, dat de info gedeeld moet worden met het team en de
voorkeur er zou zijn dat patiënt dit zelf aan het team meedeelt. Altijd met collega’s/ in dialoog
gaan, in intervisie gaan hoe moet ik dit aanpakken.
WETGEVING 4/4/2014 PSYCHOTHERAPIE (Artikel 35): REFERENTIEKADERS
• 1° de psychoanalytische en psychodynamische georiënteerde psychotherapie
• 2° de gedrags- en cognitieve georiënteerde psychotherapie;
• 3° de systeem- en familiaal georiënteerde psychotherapie
• 4° de experiëntiële, persoonsgerichte en humanistisch georiënteerde psychotherapie.
Dit waren 4 referentiekaders waarbinnen therapieën zich moesten plaatsen ze houden geen rekening
met ontwikkelingen want er zijn opleidingen/scholen die integratief werken die gedrag oriënteerde/
systeem georiënteerde interventies of invalshoeken gaan proberen te integreren met elkaar met
clientgerichte invalshoeken. Je hebt hybride scholen die er aanwezig zijn en er gaan ook nieuwe
komen.
1.2 Onderzoek en psychotherapie
• Globale Tendenzen:
o mini-theorieën over specifieke (DSM) probleemgebieden
(depressie,angstproblemen) met specifieke therapeutische interventies →
transdiagnostische fenomenen PHfactoren, affectieve stoornissen, verlaat wat die
DSM onderbouwing voor die psychotherapie wat een goede zaak is. Vroeger in
Nederland DBC (diagnose behandelings combinatie) betekent dat zorgverzekeraars
dat die met zorgaanbieders meestal grote instelling met tal van verschillende
vestigingen dat die onderhandelde en op basis van wetenschappelijk onderzoek
(onderzoek naar efficiëntie van therapieën bepaalde van hij/zij heeft een major
depressie zoeken we op in de tabel major depressie en dat betekent 15 sessies
cognitieve therapie en zoveel wordt er terugbetaald aan de instelling of de patiënt
voor die therapie. We weten allemaal aan welke kritiek de DSM onderhevig is. Het is
gek om daar heel u terugbetalingssysteem te baseren op een diagnostisch
classificatiesysteem dat aan zo een erge problemen onderhevig is.
o minder strikte afbakeningen tussen de grote scholen cfr Young vroeger was er een
strijd tussen scholen, die deed onderzoek dat mensen die een psychoanalytische
therapie ondergingen een hogere mortaliteit vertoonde aan cardiovasculaire
problemen dan mensen die deze therapie niet ondergingen. Dat is veel minder het
geval nu denk aan theorie rond hechting die zijn veel compatibel als we kijken naar
de schematherapie, uiteraard zijn het andere invalshoeken/terminologieën. Maar
toch kan je makkelijk een vertaalslag maken tussen de ene school en de andere.
4
, o psychotherapie werkt beter dan placebo 63% vs 38% 38% wordt beter door niks te
doen.
▪ Effect na sessie 8;
▪ Bij matige ernst problemen: 26 sessies nodig komt overeen met een jaar aan
tweewekelijkse sessies
o globaal weinig verschil tussen scholen qua effect behandeling: “Dodo-bird verdict”
iedereen wint en iedereen krijgt een prijs.
o Lilienfeld (2007) : PHT: 10 à 20% patiënten hebben schade door potential harmful
psychotherapy niet iedereen heeft baat bij psychotherapie. 20% is 1/5 die gaat
schade ondervinden van de therapie.
Charlatanisme= is onethische, illegale, potentiële niet werkende of zelfs harmfull
therapieën of behandelingsmethode. Bv. dame die met een depressie opgenomen
werd. Voor ze opgenomen werd had ze behandeling ondergaan met klankschalen.
Deze schalen werden naast haar geplaatst en op haar buik met de bedoeling van
haar depressie te doen opklaren.
Harmfull: daarbij weten ze dat ze niet zo goed zijn/ van verkeerde premissen
uitgaan/ duidelijk heel schadelijk zijn.
INTERVENTIES/ PSYCHOTHERAPIE:
• Weinig of Niet Effectief: is in feite ook niet als “harmful” te beschouwen daar zou je ook
kunnen stellen dat ze harmfull zijn mensen worden niet genezen of geholpen van hun
problematiek.
Schadelijke psychotherapie
• 10% patiënten gaat slechter na psychotherapie:
o Ernstige psychopathologie, ernstige interpersoonlijke problemen
o “Slechte” therapie: psychodiagnostiek, keuze interventie, uitvoering, indicatiestelling
• Onderzoeksmatig moeilijk te evalueren of te benaderen moeilijk om regels over te bepalen
• “Toxische” therapie/therapeut- aspecten:
o Confronterende stijl, dogmatisme i.p.v. supportief, empathisch
o Bekritiseren of vernederen van patiënten
o Insensiviteit voor de beleving, mening, ideeën van patiënt
o Rigide en counter-therapeutisch vasthouden aan theorie, interventie-uitoefening,
technieken, handleiding bv. jij moet antidepressiva nemen.
o Ego: “ei-mensen” mensen die vol van zichzelf zijn
5
,Schadelijke psychotherapie: enkele voorbeelden
• Attachment therapy: rebirthing (vasthoud-therapie) vroegkinderlijke trauma’s bij de
geboorte opnieuw beleefd moeten worden.
o Candace Newmaker: 10 jarig meisje, oudelijke verwaarlozing en mishandeling, Zij
wordt geadopteerd en behandeld met een 2-weekse intensieve behandeling van
attachment therapy.
o Tijdens de rebirthing sessie werd zij ingepakt in een flanellen laken waaruit zij zich
moest bevrijden terwijl 4 volwassen haar met handen en voeten en kussen tegen
hielden. Het kind stierf door verstikking. Reconstructie van de geboorte uit de
baarmoeder
• Sexual Reorientation therapy: psychotherapie en culturele waarden en normen
o 1950-60: Homoseksualiteit: maatschappelijke vooroordelen, religieuze stigma, DSM-
I, II: homoseksualiteit werd beschouwd als een ziekte – tot 1973!
o Pogingen tot “behandelingen” werden uitgevoerd vanuit psychoanalyse,
gedragstherapie en religieus geïnspireerde strekkingen (Homosexuals Anonymous)
o Gedragstherapie: ongepast, onethisch, inhumaan interversies die in de toenmalige
vormen van gedragstherapie toegepast worden het waren zeer mechanistische visies
gebaseerd op onderzoek naar klassieke en operante conditionering.
▪ aversie therapie (men zat in een stoel vastgebonden en men moest kijken
naar prentjes met naakte vrouwen en dan naakte man en dan kreeg men een
elektrische shock) en als ze een erectie kregen was de shock nog zwaarder,
om mensen af te leiden van de aantrekking naar mannen toe en een
seksuele voorkeur naar vrouwen toe te creëren -> zeer onethisch en geen
blijvende therapie effecten had), orgasmic reorientation
▪ geen blijvende wijziging in seksuele voorkeur in tegenstelling tot wat men
verwachten obv de toenmalige theorie. In de cursus hoe visies die binnen de
gedragstherapie aanwezig waren denk aan behaviorisme hoe die lang hun
invloed hebben uitgeoefend op hoe therapie toegepast werd en hoe we daar
tegenwoordig met een cognitieve visie met een veel mooiere manier
omgaan.
o APA, 2009: Acceptance, affirmative, supportive, non-imposing SR therapy de enigste
indicatie is dat mensen zelf komen en het zelf zeer moeilijk hebben met hun seksuele
oriëntatie kan ene van de weinige aanwijzingen zijn om te bespreken binnen
therapie. Ja kan wel werken met mensen die het moeilijk hebben met het
aanvaarden van hun eigen seksuele oriëntatie.
• Critical incident stress debriefing: bij rampen, traumatische gebeurtenissen: vertraagt het
herstel zeker bij politie, brandweer, … tijdens die debriefing: wat heb je gevoeld, gezien,
waargenomen. Blijkt dat die debriefing het risico op post traumatische stress niet verkleint
en zelfs de herstelperiode wat begint te vertragen wanneer men te veel inzoomt op die
gebeurtenissen in feit is het beter om dat niet direct te doen. Men zou beter mensen
opvolgen, opvangen, psychoeducatie geven over PTSD en wat normaal is om te ervaren na
een traumatische gebeurtenis. Is wel zinvol naar patiënten, familie en zorgverleners. Je hebt
2 invalshoeken: mensen waren getraumatiseerd door covid en men gebruikte technieken die
6
, gebaseerd waren op EMDR en minder op die emoties en wat men heeft meegemaakt terwijl
het wel aangewezen is wanneer dat die gebeurtenissen die men meegemaakt heeft dat men
een soort van rouwgevoelens over heeft, verdriet over heeft. Mensen uit verpleging spreken
over jonge man die opgenomen werd en die dermate slecht werd dat die in de loop van de
nacht overleden is. Daar heeft het wel zin dat je dan mensen hebt die in rouw zijn en
geschokt zijn door hun eigen onvermogen om adequaat op de situatie in te spelen daar is het
wel goed om op de situatie in te gaan. Het is iets anders dan een psychotrauma= wanneer je
aan een levensgevaarlijke gebeurtenis blootgesteld geweest bent. De meeste effectieve
interventie bij trauma’s? Mensen tetris laten spelen.
• Verschijnsel “relaxation-induced anxiety”: intense angst bij relaxatie-oefeningen, hypnose
heeft te maken met de angst om controle te verliezen, heel panisch hierop reageren.
Mensen gaan eerder een paniekaanval krijgen dan de relaxatietoestand.
• Recovered memories: “verdrongen” herinneringen aan traumatische gebeurtenissen
bovenhalen in therapie of via hypnose Lange tijd heeft men gewerkt met herinneringen aan
traumatische gebeurtenissen die dikwijls met hypnose achtige technieken tevoorschijn
gehaald werden. Dat lijdt niet tot recovered memories maar vertekende memories. Die tot
stand komen onder de invloed van de vragenstelling van de persoon van de therapeut.
Herinneringen die kunstmatig gecreëerd worden door de interventie zelf.
o George Franklin: levenslang veroordeeld voor moord na getuigenis door zijn dochter.
Herinneringen van 8-jarige na 20 jaar bovengehaald via hypnose. 6 jaar na
veroordeling herinnert dochter een tweede moord, die echter niet door Franklin
gepleegd kon zijn. Hij wordt uiteindelijk vrijgelaten. Dit betekent dat dit niet meer
gebruikt kan worden als materiaal die in de rechtbank kan gebruikt worden en dat de
de recovery van verdrukte herinneringen dmv hypnose eerder een harmful therapie
is en ontoelaatbaar geacht wordt.
o Supreme court Minnesota (2012): recovery of repressed memories in psychotherapy
is faulty science and therefore inadmissble
Effect van Therapie: de drie “E”’s onderzoek naar psychotherapie kom je deze termen vaak tegen:
• Efficacy = werkzaamheid: onderzoek dat zich richt binnen academische omstandigheden naar
effect van therapeutisch interventies is de gezondheidswinst onder experimentele
omstandigheden bv Randomized Controlled Trials: gelijk de trails gebeuren wanneer men
medicatie onderzoekt
o gezondheidswinst, effect onder experimentele omstandigheden
o “Randomized Controlled Trials”-> therapieprotocollen
o in- en exclusiecriteria
o Casuïstiek?
o Evidence-based practice ??? (practice-based evidence)
• Effectiveness = doeltreffendheid: wat weten we over een therapeutisch interventie/
psychotherapie in gewone normale klinische omstandigheden.
o gezondheidswinst, effect in klinische praktijk wanneer protocol naar klinische
praktijk getransfereerd
7
, • Efficiency = doelmatigheid: vergelijken tussen interventies. En we kijken naar wat is het
meest efficiënt.
o kosten-batenanalyse: vergelijken ten opzichte van andere therapieën
o “goedkoopste, minste aantal sessies”??? om een gelijk effect te verkrijgen
o Nederland: DBC: Diagnose Behandel Combinaties schematherapie in Nederland
vergeleken met een psychodynamische interventie kwam eruit als iets efficiënter.
DBC: kan makkelijk tot misbruik of misinterpretaties lijden.
Stromingen in therapieonderzoek (Woolfolk, 2015) 2 grote groepen van therapieonderzoekers.
Common Factors Group: gaat ervan uit dat elke psychotherapie dezelfde effectiviteit heeft als we ze
vergelijken dus hetgeen dat werkzaam is moet een gemeenschappelijke factor zijn en dat is de
psychotherapeutisch relatie/alliantie die naar voor komt en ze stellen in feite wat belangrijk is is de
therapeutische relatie dat is belangrijker dan de techniek.
Empirically Supported Therapy Group: die gaan uit van de DSM. Bij zuivere groepen van patiënten
dus alleen een major depressie of alleen een BL gaat men een interventie toepassen die zeer in detail
uitgeschreven geweest is in een protocol en die volgen stapje voor stapje om zeker te zijn dat telkens
dezelfde interventie aangeboden wordt theoretisch kan men volgen in de praktijk is dit niet en gaan
we uit van het effect van de therapie is veel meer het gevolg van de techniek die wordt toegepast
dan van de therapeutische relatie. Bij zo een manual ga je ervan uit dat die in feit door iedereen zou
kunnen toegepast worden mits enige scholing.
Empirically Supported Therapy Group Common Factors Group
• Biologische psychiatrie • Meta-analyses van effectstudies
• DSM nosologie • Dodo-bird effect
• Paradigma Farmacologische • Alle scholen zijn ok en
research: RCT = gouden werkzaam
standaard • Common factors account for
• Manual-based treatment of most of the effect
disorders: CBT • Therapeutische alliantie:
• Iedereen die een manual-based iedereen die dit goed kan is
interventie goed uitvoert is een goede therapeut
goede therapeut • Ook therapiestromingen die
• CBT onderzoek combineert zich moeilijk tot RCT onderzoek
makkelijk met medicatie lenen
• Effect: Technique >>> • Effect: Therapeutic relationship
Therapeutic relationship >>> Technique
8
,1.2 Research en Psychotherapie: bedenkingen bij evidence-based paradigma
Enkele bedenkingen: “Evidence based” onderzoek en Empirically supported therapies → Richtlijnen
voor problematieken Evidence based is bij de meeste scholen een term die verdoemt is die
gelijkgesteld wordt na RCT onderzoek. Evidence based onderzochte therapieën voor mensen vanuit
de psychoanalytische richting staat ongeveer gelijk met therapieën die via RCT onderzocht en hun
kracht bewezen hebben en bij psychoanalytische systeem georiënteerde interventies is dat
toepassen van randomized control trails enorm moeilijk. Wanneer je werkt met een protocol en met
een handleiding zoals bij een tal van die CBT interventies is dat een makkelijke toepassing. Het is iets
dat zeer gevoelig lag wanner we het hadden over het competentieprofiel van de klinische psycholoog
is daar evidece based naar voorgekomen als een zeer belangrijk aspect binnen het
competentieprofiel. De federale raad is hier tussengekomen de ene groep wou gedragstherapie als
term behouden en de andere groep had daar vrije invulling van. Daarna heb ik een tekst geschreven
en we omschrijven het niet meer als evidence based maar handelen als een scientist practitioner.
• Classificatie van interventies
o I: well-supported, efficacious treatments min 2 RCT veel CBT interventies!
o II, III, IV, V
o VI: harmful (Saunders)
• Evidence-based: outcome onderzoek bevoordeelt concept van kortdurende behandeling
o Golden standard: RCT: Randomized Controlled Trials: academische setting
▪ “zuivere DSM onderzoekspopulaties”
▪ “zuivere interventies, protocol”
▪ “6 à 16 sessies”
o ! RCT zijn slechts toepasbaar op beperkt deel patiënten en therapieën:
▪ Bij merendeel GGZ patiënten en settingen niet toepasbaar: comorbiditeit is
regel
▪ Bij veel therapeutische interventies (systeem, psychodynamisch,…) moeilijk
toepasbaar (protocol)
▪ CBT: leent zich makkelijker tot onderzoek en heeft dus een grote evidence
basis !
▪ Specificiteit interventies moeilijk te achterhalen: vb. CBT vs IPT bij depressie
▪ Cave veralgemenende uitspraken: niet evidence-based, dus niet
wetenschappelijk, dus niet effectief …..
▪ Wat is de grootorde van effect van de niet-specifieke factoren?
• Protocol: hoe ervarener de therapeut, hoe meer deze afwijkt van de strikte regels en bereid
is om zich aan de individualiteit van de patiënt en zijn/haar probleem in de therapie aan te
passen
• Evidence based filosofie stuurt gezondheidseconomie: kortdurende en korte-termijn effecten
worden onterecht bevoordeeld: geen duurzame effecten
9
, o DBC: diagnose-behandeling combinaties in Nederland
• Interessante piste: proces-onderzoek naast outcome onderzoek : niet wat is het effect, maar
wat werkt, hoe werkt het, ….
• Interessante piste: gevalstudies: n=1
1.2 Research en Psychotherapie
• Globale Tendenzen: “Evidence-based”, “Emprically Supported Therapy” referentiekader
medisch tijdschrift: het is nergens evidece based dus
aangetoond dat wanneer je uit een vliegtuig springt dat
het beter is om uit een vliegtuig te springen met een
parachute dan zonder. In de zin daar is nooit een
randomised control trail gebeurt waarin je kan beslissen
of het beter is me parachute. Geldt voor veel. Het is nooit
bewezen via randomised control trail of via onderzoek
dat sommige aanpakken of interactionele strategieën/
houdingen die we aannemen tov onze patiënten
werkzaam zijn maar dat weten we wel obv onze eigen
klinische expertise onze eigen klinische ervaring.
→ Evidence-based denken en handelen is breed!
• Globale Tendenzen: “Evidence-based”
o Mooie interpretatie:
o Evidence-based practice in psychology is the integration of the best available
research with clinical expertise in the context of patient characteristics, culture, and
preferences (APA, 2005) integratie van research met u eigen klinische ervaring
binnen de context van kenmerken van de patiënt zijn cultuur en ook de voorkeuren
van patiënt. Je maakt een afwegingproces waarin dat je gaat afvragen wat zijn mijn
eigen potenties/ervaringen, met welke problematiek werk ik zelf graag en werk ik
goed en welke problematieken ga ik minder goed werken. Welke interventies doe ik
graag? Wat weet ik uit onderzoek over die interventie en wat zijn de wensen en
noden van mijn patiënt. Dat is een afwegingsproces dat je elke keer maakt.
o Afwegingsproces: science informed (wet analyses, richtlijnen, theorie) en value-
based (inschatting toestand patiënt, inschatting waarden en wensen patiënt )
o Met betrekking tot wij moeten altijd die afweging doen, wij moeten continu
reflecteren over wat we doen en dat is evidence based (niet alleen literatuur, maar
ook onszelf/ patiënt)
▪ Interventies
▪ Asessment
▪ Psychotherapie, …
• Factoren belangrijk voor therapie-effect (Lambert, 1992; Wampold, 2001): opm.: dit is
bediscussieërbaar, niet generaliseerbaar over alle klachten
10