SAMENVATTING FRANS
MODULE 1 & 2
Unité 5: Réclamations
o la chambre n’est pas faite
o une erreur dans la note
o le bruit
o le service du personnel (lent, accueillant = hartelijk)
o la nourriture n’est pas conforme les attentes = verwachtingen
1) Garçon, s’il vous plaît !
apporter amener (naar) →
personnes +
chercher → choses emmener (weg)
choses
donner
2) Réclamations par courrier électronique
NEDERLANDS FRANS
Ik ben eergisterenavond komen Je suis venu dîner avant-hier soir au
dineren in het restaurant van het restaurant de l’Hôtel de la Paix. Il
Hôtel de la Paix. Het was 21 uur. Ik était 21 heures. J’étais seul. Il n’y
was alleen. Er waren niet veel klanten avait pas beaucoup de clients et il
en er bleven een paar lege tafels restait des tables libres. Je voulais
over. Ik wou een tafel dichtbij het une table près de la fenêtre. Le
raam. De hoofdkelner leek haastig en maître d’hôtel semblait pressé et peu
weinig vriendelijk. Hij heeft me aan aimable. Il m’a placé à une table près
een tafel dichtbij de toiletten des toilettes, la table n° 5. Quel
geplaats, tafel nummer 5. Wat een accueil !
ontvangst! → Il se plaint de l’accueil.
Ik heb afgelopen 2 tot 6 januari in het J’ai séjourné à l’Hôtel de la Paix du 2
Hôtel de la Paix verbleven. Ik au 6 janvier dernier. Je logeais dans
logeerde in kamer 21. In de dag, la chambre 21. La journée, je visitais
bezocht ik Parijs en in de avond, ruste Paris et le soir, je me reposais dans
ik in mijn kamer. Ik viel in slaap rond ma chambre. Je m’endormais vers 22
22 of 23 uur. Maar, alle nachten, rond ou 23 heures. Mais, toutes les nuits,
1 uur ’s ochtends, kwam er een groep vers une heure du matin, un groupe
weer slapen in het hotel en maakten revenait dormir à l’hôtel et faisait du
lawaai. Het maakte me wakker en ik bruit. Il me réveillait et je ne pouvais
kon niet meer in slaap vallen. Ik heb plus me rendormir. J’ai signalé le
het probleem aangegeven bij de problème à la réception, mais elle n’a
receptie, maar ze heeft niets gedaan. rien fait. Je ne conseillerai pas votre
Ik zal uw hotel niet aanbevelen aan hôtel à des amis.
vrienden. → Elle se plaint du bruit pendant la
nuit.
1
, Gisterenochtend, voor het verlaten Hier matin, avant de partir de l’hôtel,
van het hotel, hebben we 50 minuten nous avons attendu 50 minutes notre
gewacht op ons ontbijt op onze petit-déjeuner dans notre chambre !
kamer. Wanneer het kamermeisje Quand la femme de chambre est
was aangekomen, waren onze koffies arrivée, nos cafés et nos œufs étaient
en onze eieren koud! We hadden froids ! Nous avions la chambre 41,
kamer 41, meneer en mevrouw Monsieur et Madame Delage.
Dalge. → Ils se plaignent le service est trop
lent.
Voor een driesterrenhotel, waren de Pour un hôtel 3 étoiles, les
uitrustingsvoorzieningen slecht équipements sont mal entretenus !
onderhouden! Afgelopen week van 7 La semaine dernière, du 7 au 12
tot 12 januari, werkte de televisie van janvier, la télévision de ma chambre
mijn kamer niet goed en de koeling ne fonctionnait pas bien et le
van mijn minibar werkte helemaal frigidaire de mon mini-bar ne
niet. Alle avonden, dronk ik een lauw marchait pas du tout. Tous les soirs,
biertje en keek ik hetzelfde kanaal op je buvais une bière tiède et je
de televisie dat ik ontving. Ik heb de regardais la seule chaîne de
roomservice gecontacteerd, zonder télévision que je recevais. J’ai
resultaat. contacté le service étage, sans
résultat.
→ Il se plaint du matériel mal
entretenu.
Ik wou een kamer met bad en vooral Je voulais une chambre avec bain et
wenste ik een zicht op de tuin. Men surtout je souhaitais une vue sur le
heeft mij een kamer met douche jardin. On m’a donné une chambre
gegeven met zicht op de straat. Ik avec douche avec vue sur la rue. Je
dacht dat in het Hôtel de la Paix de pensais qu’à l’Hôtel de la Paix, le
klant koning was! client était roi !
Gisterenavond heb ik met mijn man Hier soir, j’ai mangé au restaurant de
en vrienden gegeten in het l’Hôtel de la Paix avec mon mari et
restaurant van Hôtel de la Paix. We des amis. Nous étions à la table 10. Il
waren aan tafel 10. Er waren veel y avait beaucoup de clients ce soir-là.
klanten die avond. Het personeel leek Le personnel semblaient nerveux,
nerveus, vooral de twee bedienden. surtout les deux serveurs. Ils
Ze leken zeer vermoeid. We wachtten paraissaient très fatigués. Nous
op ons voorgerecht en discussieerden attendions notre entrée et nous
rustig. Plots gooide een onhandige discutions tranquillement. Soudain un
bediende een glas wijn om op het serveur maladroit a renversé un
kostuum van onze vriend. verre de vin sur le costume de notre
ami.
Drie dagen geleden, wenste ik via Il y a trois jours, je désirais réserver
telefoon een tafel te reserveren in uw une chambre par téléphone dans
hotel. Jammer genoeg was de lijn votre hôtel. Malheureusement, la
heel de tijd bezet of de telefoon ging ligne était toujours occupée ou le
over, maar niemand nam op. téléphone sonnait, mais personne ne
Jammer voor u! répondait. Tant pis pour vous !
2
,3) Clients mécontents au restaurant
Présenter ses excuses
NEDERLANDS FRANS
Het spijt me, mevrouw. Je suis désolé(e), madame.
Excuseer ons, meneer. Excusez-nous, monsieur.
Al onze verontschuldigingen, meneer. Toutes nos excuses, monsieur.
Proposer une solution
NEDERLANDS FRANS
Ik kom. J’arrive.
Je suis à vous dans quelques
Ik ben bij u in enkele seconden.
secondes.
Ik verander je fles. Je vous change la bouteille.
Ik vervang je vlees. Je vous remplace votre viande.
Ik breng u onmiddellijk een proper Je vous apporte un verre propre tout
glas. de suite.
Je vous en donne un propre tout de
Ik geef u onmiddellijk een propere.
suite.
Ik neem het meteen weer mee naar Je le remporte en cuisine
de keuken. immédiatement.
Ik ga het doorgeven aan onze chef. Je vais le signaler à notre chef.
Les adverbes de quantité
peu = en faible quantité
assez = en quantité suffisante
beaucoup = en grande quantité
trop = en quantité excessive
beaucoup trop = veel teveel
bien trop = veel te
vraiment très = echt heel
NEDERLANDS FRANS
1. Er is niet genoeg suiker. 1. Il n’y a pas assez de sucre.
2. Er een beetje suiker. 2. Il y a un peu de sucre.
3. Er is veel suiker. 3. Il y a beaucoup de sucre.
4. Er is te veel suiker. 4. Il y a trop de sucre.
1. Mijn bonen zijn helemaal niet
1. Mes haricots ne sont pas du tout
gezouten.
salés.
2. Mijn bonen zijn niet genoeg
2. Mes haricots ne sont pas assez
gezouten.
salés.
3. Mijn bonen zijn een beetje
3. Mes haricots sont un peu salés.
gezouten.
4. Mes haricots sont beaucoup trop
4. Mijn bonen zijn veel te veel
salés.
gezouten.
3
, 1. Je mange très peu.
1. Ik eet zeer weinig.
2. Je mange peu.
2. Ik eet weinig.
3. Je mange bien.
3. Ik eet goed.
4. Je mange beaucoup, je suis un gros
4. Ik eet veel, ik ben een grote eter.
mangeur.
4