R ECHTSFILOSOFIE
1. PRAKTISCHE ZAKEN EN INTRODUCTIE
1.1. PRAKTISCH
Geen syllabus à aparte – online – teksten in mapje, per week. Verplichte teksten zijn deze bekeken tijdens de
colleges, andere teksten zijn ondersteunend. Daarnaast wordt ook gewerkt met powerpoint = hoofdlijnen v
colleges.
Examen = 20-tal minuten mondeling met vragen over cursus, aangevuld met take-home examen. Examen
meegenomen naar huis om voor te bereiden en later in te leveren.
1.2. INTRODUCTIE
In dit vak wordt de nadruk gelegd op de rechtsfilosofie van de moderne tijd. De centrale vraag blijft ‘wat is
recht?’. Bij elk filosofisch vak staat de ‘wat is’-vraag voorop. Het is op deze vraag dat de meeste rechtsfilosofen
hun theorie afstemmen/schrijven. In het beantwoorden van die vraag komen we altijd op vragen als ‘wat zijn nu
de relaties tussen recht en moraliteit’…. De geschiedenis van de rechtsfilosofie loopt ongeveer gelijk met het
beantwoorden van die vraag. Er zijn echter nog andere praktijken, zoals de afbakening tussen recht en politiek,
recht en wetenschap en recht en technologie.
1.3. ALGEMENE RECHTSTHEORIE: DOORHEEN VERSCHILLENDE STROMINGEN (LES 1 TOT 7)
De juridische praktijk wordt gepresenteerd als een speciale plek voor de rechtstheorie en als een theoretisch
laboratorium voor de analyse van rechtsfenomenen. De vraag hoe de rechtsfilosoof de rechtspraktijk benadert
wint dus aan belang.
De stroming van LR [Legal Realism]/Realisten is erg bezig met antwoorden op deze vragen; we kunnen zeggen
dat zij kijken naar het recht als een “voorspelling” van wat gezagsdragers gaan doen. Zij gaan de relatie met
ethiek, logica en geschiedenis verbreken, en gaan op zoek naar nieuwe stromingen. Statistiek zal voor hen
belangrijker worden, er komt meer nadruk op de empirische wetenschappen (later hierover meer).
Daarna komt de centrale filosofie van de 20e eeuw, met als belangrijkste publicatie “The Concept of Law”, 1961,
door Herbert L.A. Hart: is een praktijkbenadering van het recht. Sociale regels worden op specifieke manier
gesystematiseerd. Regels kunnen we enkel vanuit rechtspraktijk begrijpen. Hart behoort tot positivistische school,
maar gaat echt ook van politiek onderscheiden.
Grootste criticus van Hart is dan Ronald Dworkin: vindt dat recht geheel is van principes die op integere manier
geïnterpreteerd zijn. Rechter moet concreet probleem oplossen; wil recht begrijpen vanuit ogen van hij die
probleem moet oplossen.
Tot slot Bruno Latour: heeft niets met recht te maken, was wetenschapsfilosoof. Paste later zijn antropologische
methodes toe op het recht. Hij is wel geïnteresseerd in de vraag “wat is recht”, maar vanuit de rechtspraktijk.
Volgens Latour is recht een verbinding van een totaliteit aan een lokale casus via geslaagdheids-voorwaarden.
1.4. CASUSSEN: EEN BENADERING VAN RECHT VIA CONFLICTEN (LES 8 EN 9)
Vanaf les 7 kijken we dan naar rechtscasussen, waarin de juristen zelf geconfronteerd worden met de vraag “hoe
bakenen we het recht af van moraliteit en/of politiek”.
>> Meest iconische zaak hier is de Eichmann casus: Adolf Eichmann was de zgn. “chef logistiek” van de
holocaust. Vluchtte daarna naar Argentinië maar werd in 1960 in Israël veroordeeld (dus niet Nürnberg, geen
internationaal gerechtshof, maar gewoon de rechtbank van Jeruzalem!).
>> Tweede belangrijke zaak: SM Rechter: ook hier ligt een bijzondere verhouding tussen recht en moraliteit.
Vraag is: hoever strekt de bescherming van het recht op respect voor privé leven?
In België wordt de zaak eerst beslecht op een manier waar moraliteit een belangrijke rol speelt. 8 jaar later komt
de zaak voor het EHRM, waar moraliteit volledig lijkt te verdwijnen.
1
,1.5. VRAGEN OVER RELATIE TUSSEN RECHT – MORALITEIT, TECHNOLOGIE, WETENSCHAP, … (LES 10 TOT 12)
O.b.v. theorie van Lawrence Lessig. Was nauw betrokken bij Creative Comments beweging (= open licentie voor
video en ander beeldmateriaal, ging tegen copyright in). Is daarna bekend geworden o.b.v. zijn boek Code 2.0 en
was adviseur van Obama. Was een invloedrijke jurist (constitutioneel recht), die ook kijkt naar moraliteit en
economie, én ook, bijzonder, naar relatie recht – architectuur en digitale wereld.
>> Stelt zich de vraag: wat zijn de wijzen waarop ons gedrag kan worden gestuurd. Gedragssturing: Hoe
wordt ons gedrag gestuurd door elke van deze verschillende regulatoren?
Na deze colleges is er een algemene reflectie: wat is de rol tussen recht en politiek, en wetenschap/technologie.
Hiervoor kijken we naar een wat oudere filosoof, nl. Thomas Hobbes. We kijken naar hoe dit icoon van de politieke
filosofie concepten uitlegt: soevereiniteit, representatie, … Maar ook kijken naar rol van wetenschap in de
maatschappij. Voor ons hebben deze zaken misschien niet veel met elkaar te maken, maar voor Hobbes is dat
wel. Wetenschap is de macht van kennis, en is op dezelfde manier verbonden met de politiek als andere praktijken.
>> Bruno Latour heeft over dit thema ook een boek geschreven, waarin hij zelf spreekt over dat er een
soort “constitutie”, nl. scheiding der machten tussen wetenschap en politiek.
Laatste college: hoe scheiding tussen recht en wetenschap/technologie problematischer wordt, door de
toenemende rol van technologie in de maatschappij. Bv. Ulrich Beck schreef het boek Risk Society; toont
verandering van wijze op perspectief over recht en wetenschap/technologie.
1.6. FUNCTIONALISTISCH GEDACHTENEXPERIMENT: IS EEN AANGENAME MAATSCHAPPIJ ZONDER RECHT MOGELIJK?
Kunnen wij ons een maatschappij zonder recht voorstellen? Redenen om van recht af te willen:
Nadelen van de rechtsgang:
– Het conflict is beslecht, maar niet opgelost: 1 winnaar, 1 verliezer, geen verzoening. Door deel te nemen aan
de rechtsgang is er wel een juridische beslechting, maar geen echte oplossing.
– Behoud van reputatie en sociale relatie; door rechtsgang kunnen relaties verzuurd worden
– Complexiteit en techniciteit geschil: vervreemding: het is een soort code voor insiders, enkel mensen met
rechten-achtergrond lijken bv. deze teksten te kunnen begrijpen.
– Confidentialiteit
– Procedure is kostelijk, langzaam, formeel, inflexibel, er is lange onzekerheid
>> MAAR: wat zou er gebeuren als we het recht helemaal uit de maatschappij weghalen? We doen hiervoor een
3-traps experiment:
1. Wat moet je verwijderen als je al het ‘recht’ wilt verwijderen? (Wat is recht?)
>> Wetgeving, juridische instituties, geweldmonopolie, sociale gedragsregels, ordehandhaving,
rechtenopleiding, …
2. Welke problemen ontstaan er zonder recht? Wat zou er ontbreken in een maatschappij zonder recht? (Wat
zijn dus de functies van recht?)
>> Eigenrichting, anarchie, geweld, chaos, wet van de sterkste, …
Bv.: film/boek Sa Majesté des Mouches / Lord of the Flies: kostschoolkinderen spoelen aan op onbewoond
eiland en moeten maatschappij met elkaar opbouwen. Het wordt een stel barbaren dat zich volgens andere
principes begint te organiseren.
>> Het recht heeft dus een aantal functies: Recht is...
• een manier om mensen de mogelijkheid te geven vooruit te lopen op het gedrag van anderen (de ordenende
/ anticiperende functie): we weten dat de regels voor ons gelden, maar ook voor iedere andere persoon in
de samenleving. We kunnen ons gedrag dus aanpassen.
• een instrument van regulering om wenselijk geachte maatschappelijke doeleinden te realiseren, zoals een
optimale verdeling van goederen (de instrumentele functie): recht kan verandering realiseren (ethisch,
economisch, …). Recht is instrument om daar te komen.
• een mechanisme om conflicten te beslechten (de geschil-beslechtingsfunctie)
• een uitdrukking van waarden en idealen (de normatieve functie)
2
, 3. Welke andere instrumenten kun je gebruiken om de functies van recht te vervullen? (Wat zijn de alternatieven
voor de functies van recht?)
o Alternatief voor de ordenende functie van recht: opvoeding, waarde en normen, sociale cohesie,
godsdienst, sociale controle, macht/gedrag van de sterkste, …
o Alternatief voor instrumentele functie: via geld, macht/chantage, bevoordeling/benadeling,
technologie (Lessig)
>> Technologie als alternatief voor de instrumentele functie van recht volgens LESSIG: komt met model “4 modes
of regulation”: macht, informele normen, markt en architectuur.
Architectuur? Zie bv. luchthavens: hekken, looplijnen, … sturen ons gedrag.
Vb.2: gevangenissen: Panopticon-model: cirkelvormige gevangenis met in
het midden een observatietoren. Deze toren is zichtbaar vanuit alle cellen in
de gevangenis, dus alle gevangenen zijn in theorie permanent zichtbaar.
Gevangenen hebben dus het idee dat ze permanent zichtbaar zijn, wat hun
gedrag stuurt/verandert.
o Alternatief voor geschil-beslechtingsfunctie: hoe lossen we conflicten in
onze maatschappij op zonder recht? Arbitrage, bemiddeling, verzoening,
schikking (geldsom), …
In tribale samenlevingen lost men conflicten soms ook op zonder recht. Ook nuttig om te kijken
naar hoe conflicten in de natuur worden opgelost (bv. tussen gorilla’s)
o Alternatief voor normatieve functie: macht, moraal, religie, …
Vragen in deze cursus zijn dus:
- Wat is recht, zijn er nog andere vormen die hetzelfde doen, … ?
- Wat doet recht? Het ordent, is instrumenteel, beslecht geschillen en normeert. >> DUS: alles wat ordent,
instrumenteel is, geschillen beslecht en normeert is recht (of proto-recht)?
- Wat maakt het recht anders dan de alternatieven?
2. LEGAL REALISM
Verplicht studiemateriaal:
- K.N. Llewellyn, The Bramble Bush, pp 3-7
- O.W. Holmes – The Path of the Law (fragment)
- Kerr, prediction, pre-emption, presumption: the path of law after the computational turn, pp. 91-97, 110-113
Secundair studiemateriaal:
- N. van Dijk, Grounds of the Immaterial, pp. 267-274
2.1. FUNCTIES VAN HET RECHT
We gaan het meer hebben over de ordenende functie. ‘Recht is een manier om mensen de mogelijkheid te geven
vooruit te lopen op het gedrag van anderen’, daarin zit een element van anticipatie
à anticiperen wat anderen doen. Bij Legal Realism (later afgekort als LR) is dit heel belangrijk. We
bekijken het recht vanuit een wijze waarop LR gaat zeggen dat we voorspellingen kunnen maken. Het
gaat niet enkel over voorspellingen doen over het gedrag van anderen (medeburgers), maar voornamelijk
over het gedrag van juristen zelf.
We bekeken het recht reeds via functies, maar daarop hebben we een soort van lichte kritiek geformuleerd, door
te kijken naar een bepaald gedeelte vh recht. We kunnen recht bijvoorbeeld zien door te kijken naar de
alternatieven. Er zijn alternatieven om de conflictbeslechtingsfunctie in te vullen.
MAAR: bij deze alternatieven ziet men dat recht hetzelfde is en dezelfde functie vervuld als deze
alternatieven. We bespraken nog niet wat specifiek is aan recht, dat bekijken we nu op basis v aantal
stromingen binnen 20e-eeuwse filosofie + deze stromingen beantwoorden vraag ‘wat is nu specifiek aan
recht?’.
We komen steeds terug op hoofdvragen: Wat is recht? Wat is specifiek aan recht in verhoudingen tussen
bijvoorbeeld recht en ethiek/politiek/wetenschap/technologie? We plaatsen het recht in een palette van een hele
soort andere praktijken en daarbij verkennen we per college steeds andere relaties.
3