100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Europeesrecht SJD hoofdstuk 1,3,4,6,7 en paragraaf 2.5 €6,19   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Europeesrecht SJD hoofdstuk 1,3,4,6,7 en paragraaf 2.5

 16 keer bekeken  0 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Samenvatting over Europeesrecht van de hoofdstukken 1,3,4,6,7 en paragraaf 2.5 voor de opleiding HBO Sociaal Jurdische Dienstverlening (SJD) leerjaar 2.

Voorbeeld 5 van de 35  pagina's

  • Nee
  • Paragraaf 2.5 en hoofdstukken 1, 3, 4, 6 en 7
  • 5 januari 2021
  • 35
  • 2020/2021
  • Samenvatting
avatar-seller
Blok 2.1 Samenvatting Praktisch Europees recht 2021

Hoofdstuk 1 Europese Unie

Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS): internationale organisatie waaraan lidstaten
deelnamen en het gezamenlijke beheer uitvoerden over de kolen en staal industrie. Opgericht om
een tweede wereldoorlog te voorkomen, omdat het onmogelijk werd om deze industrie in te zetten
voor oorlogsdoeleinden.

In de loop der jaren werden nieuwe (handels) verdragen gesloten tussen de lidstaten. Zoals het
opheffen van belemmeringen van de handel in goederen tussen de lidstaten. En in het Verdrag van
Maastricht stond vastgelegd dat het verboden was om het vrij verkeer van diensten, kapitaal en
personen te belemmeren. De Europese Unie (EU) ontstond.

1951 Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS);
1957 Europese Economische Gemeenschap (EEG);
1997 Het Verdrag van Amsterdam;
2001 Nice;
2009 Lissabon;
Naamswijziging EEG naar Europese Unie (EU).

1.1 Internationaal recht
Regelt alle betrekkingen tussen staten.

Het beginsel van staatssoevereiniteit: de overheid heeft beslissingsbevoegdheid op het grondgebied
van de staat en is de enige die wet- en regelgeving kan opstellen. Andere staten kunnen zich dus niet
bemoeien met de nationale overheid.

Staatssoevereiniteit kan op twee manieren worden beperkt:
1. Soevereiniteit vrijwillig overdragen
De staat draagt (een gedeelte van) de beslissingsbevoegdheid over aan bijvoorbeeld een
internationale organisatie. De staat kan dan niet meer zelf alle regels stellen, maar accepteert dat
een organisatie hoger en gezaghebbender is dan de staat zelf. Beperking van
beslissingsbevoegdheid dient het belang van het land en draagt bij aan het welzijn van zijn
inwoners.
2. Soevereiniteit onvrijwillig beperkt
Een ander land valt een staat binnen en neemt de macht over, waardoor de
beslissingsbevoegdheid van de staat onvrijwillig uithanden wordt genomen. Kan door militair
ingrijpen van een onafhankelijke staat gebeuren, maar ook door een mandaat dat de
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft afgegeven om een land binnen te vallen.

Zie figuur 1.2 Internationale organisaties
Non-gouvernementele organisaties
Een groep personen dat een internationale organisatie opricht. Is onafhankelijk van staten en heeft
vaak een ideële doelstelling. Een ngo hoeft niet internationaal te zijn. Voorbeelden van Nederlandse
(onafhankelijk van de overheid en streven doel na) ngo’s: natuurmonumenten. Voorbeelden van
internationale ngo’s: het Rode Kruis (humanitair oorlogsrecht), Amnesty International
(burgerrechten), Wereld Natuur Fonds (bescherming natuur en dier). Internationale ngo’s worden
uitgenodigd door gouvernementele organisaties om deel te nemen aan internationale
vergaderingen. Ngo’s hebben dan geen stemrecht, maar wel een adviserende rol.

,Gouvernementele organisaties: een samenwerkingsverband tussen staten. Oprichting d.m.v. een
verdrag waarin de lidstaten de doelstellingen en de middelen die de organisatie heeft vermelden.
Bijvoorbeeld: de internationale Telecommunicatie- unie (ITU) – (internationale) telefoonnetwerken,
beheert landcodes om naar het buitenland te kunnen bellen.

Intergouvernementele organisaties: lidstaten staan geen tot een klein beetje soevereiniteit
(beslissingsbevoegdheid) af aan een organisaties. Alle beslissingen worden hoofzakelijk door de
staten gezamenlijk genomen. Voorbeeld: ITU.

Superationale organisaties: lidstaten staan wel (een deel) soevereiniteit vrijwillig af aan een
organisatie. Een superationale organisatie staat boven de lidstaten.

- De Eu is een gouvernementele organisatie en om precies te zijn een supranationale
organisatie.
- De EU is een gouvernementele organisatie omdat het een samenwerkingsverband is tussen
staten. Dit in tegenstelling tot non-gouvernementele organisaties (NGO’s) die worden
opgericht door personen.
- De EU is een supranationale organisatie omdat de lidstaten die toe traden tot de EU
bevoegdheden hebben overgedragen aan de EU en daarmee soevereiniteit hebben afgestaan.
Dit is ook terug te zien in de besluitvorming door de EU: de EU kan op bepaalde gebieden
bindende besluiten nemen bij meerderheid. Dit in tegenstelling tot intergouvernementele
organisaties waarbij staten geen soevereiniteit afstaan en niet tegen hun wil gebonden kunnen
worden aan de beslissingen van de organisatie: deze zijn veelal niet-bindend zijn of worden
genomen bij unanimiteit of de staten hebben een veto

1.2 De EU en haar doelstellingen
Van EGKS naar de EU. De twee nu geldenden verdragen (Verdrag van Lissabon):
1. Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
2. Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VwEU)
- Handvest van de grondrechten

Art 3 VEU > doelstellingen EU
- Ervoor zorgen dat binnen de EU een vrije markt met vrije concurrentie bestaat en om
belemmeringen daarvan te verbieden. Nationale markten  één interne markt  één
Europese markt (zonder economische grenzen en belemmeringen).
- In de EU geldt vrij verkeer van personen > in alle lidstaten mogen personen studeren,
verblijven of genieten van pensioen. Gevolg: vrij verkeer van criminaliteit
(vrouwenhandelaren) > EU beleid dat grensoverschrijdende criminaliteit bestrijden.
- Verboden voor lidstaten om invoerrechten te heffen, omdat daarmee het ingevoerde
product duurder wordt dan een vergelijkbaar product geproduceerd in de lidstaat.

Gevolg EU (samenwerking van lidstaten):
- De economieën van de Europese Staten zijn nauw met elkaar verweven;
- Stijging welvaartsniveau;
- Lidstaten economisch afhankelijk van elkaar.

Monetaire unie: één gemeenschappelijke munt  de euro (optioneel)
- Bevordert handel tussen lidstaten
- Europese Centrale Bank verantwoordelijk voor het monetaire beleid

, - De euro moet stabiele koers behouden anders verliest het zijn waarde  criteria aan
lidstaten: prijsstabiliteit, overheidsfinanciën en rentepercentages.

Art. 2 VEU > waarden EU (waardengemeenschap)  bescherming van de mensenrechten – vormt
de grondslag voor het Hof om te oordelen over schendingen van mensenrechten als deze worden
voorgelegd tijdens een zaak. Art 3 lid 5 VEU de EU zet zich in voor landen buiten de EU voor de
verbetering van mensenrechten en democratie (handelsbelangen & ontwikkelingshulp).

1.3 Interne markt
= onlosmakelijk onderdeel van de EU.

De overheid is verantwoordelijk voor de nationale economie. Om de economie te stimuleren heeft
de overheid economische instrumenten, zoals: subsidies (product wordt goedkoper) en
importheffing (product wordt duurder). Wel moet de overheid rekening houden met de regelgeving
die is aangenomen in het kader van het instellen van de interne markt (EU).

Interne markt bestaat uit:
1. Vrij verkeer
Voorkomt belemmering in handelsstroom (bijvoorbeeld importheffing).
2. Staatssteun
Subsidies > hierdoor kunnen bedrijven goedkoper produceren en wordt het product
goedkoper, waardoor deze beter verkocht zal worden.
3. Mededinging
Bedrijven maken prijsafspraken met elkaar waardoor alle consumenten teveel betalen =
kartelvorming. Voorbeeld Frankrijk en Nederland vragen dezelfde prijs voor hun appels.
Consument kan niet meer selecteren op laagste prijs en bedrijven maken veel winst >
verboden in de EU.

Voordelen interne markt: stijging welvaartsniveau (gemakkelijk over de grens handeldrijven
hierdoor wordt de afzetmarkt van bedrijven groter waardoor meer economische activiteit mogelijk
is), uitbreiding van keuzemogelijkheid (diverse koeken uit diverse lidstaten in één supermarkt) en
prijsdaling (lidstaten concurreren).

Nadelen interne markt: bedrijven concurreren met elkaar (loonniveau ligt lager = productie
goedkoper), het verplaatsen van productie naar een lidstaat met een lager loonniveau (gevolg:
Nederlandse werknemers worden ontslagen) en de interne markt zorgt voor specialisatie (NL
ontwikkelt zich als kenniseconomie, als er ooit problemen komen in de EU is NL afhankelijk van
andere landen hun productie.

1.4 Beginselen
Zie figuur 1.2 basisbeginselen EU

Loyale samenwerking (art. 4 lid 3 VEU): lidstaten doen niet wat strijdig is met het verdrag en voeren
trouw alle verplichtingen uit die uit Europees recht voorvloeien. Voorbeeld: NL mag geen wet
aannemen die het vrij verkeer van goederen belemmert.

Attributiebeginsel (beginsel van bevoegdheidstoedeling) (art. 5 lid 2 VEU): de EU is alleen bevoegd
als daarvoor een grondslag bestaat in het verdrag. Voorbeeld: art. 38 VwEU geeft de EU de
mogelijkheid om beleid op het gebied van landbouw te ontwikkelen.

,Subsidiariteitsbeginsel (art. 5 lid 3 VEU): de lidstaten bepalen zoveel mogelijk zelf. Pas als het beter
gezamenlijk geregeld kan worden, is de EU bevoegd. Voorbeeld: het effect van regels tegen
luchtverontreiniging is groter als de EU deze opstelt, dan als alleen NL dit doet.

Evenredigheidsbeginsel (proportionaliteitsbeginsel) (art. 5 lid 4 VEU): voor het bereiken van een
doel moet altijd het minst ingrijpende middel worden gekozen. Voorbeeld: de Nederlandse overheid
mag een product niet verbieden, maar mag wel verplichten dat er een waarschuwing op het etiket
komt.
- Het is alleen toegestaan om onderscheid te maken als daarmee een belangrijk doel wordt
bereikt. De maatregel moet evenredig zijn.
- Voorbeeld: Nederlandse appeloogst verpest door een parasiet, waardoor de appels niet
eetbaar en dus slecht voor de mens haar gezondheid zijn. De Duitse overheid wil de
gezondheid van haar consumenten beschermen en verbiedt de verkoop van alle appels uit
Nederland. De Duitse maatregel discrimineert o.g.v. nationaliteit, maar dit wordt
gerechtvaardigd door de bescherming van de consumenten.

Gelijkheidsbeginsel (art. 18 VwEU): discriminatie op grond van nationaliteit is verboden (om te
zorgen dat de interne markt goed functioneert). Voorbeeld: de Nederlandse overheid mag personen
uit andere lidstaten niet anders behandelen dan Nederlanders.
- Gelijke gevallen > gelijke kenmerken > behalve nationaliteit > gelijk worden behandeld
- Gelijke gevallen van ongelijke gevallen > ongelijke kenmerken worden niet op dezelfde
manier behandeld (voorbeeld 1.8)

De Nederlandse overheid heeft de plicht zich te onthouden van de maatregelen (bijvoorbeeld:
invoerquotum – maximale hoeveelheid dat mag worden geïmporteerd) die de interne markt kunnen
schaden.

2.5 Hof van Justitie
- Het Hof van Justitie is noodzakelijk om als onafhankelijke partij het Europees recht uit te leggen en
om geschillen op te lossen. Deze instelling bestaat uit het Hof van Justitie (het Hof) en het Gerecht.
Het Verdrag verwijst over het algemeen naar het Hof; vervolgens is in aparte protocollen de
rechtsmacht van de verschillende gerechtelijke instellingen uitgewerkt. De rechtsbasis voor de
samenstelling en taken van het Hof is te vinden in art. 19 VEU.

- Het Hof is de hoogste instantie en elke lidstaat levert één rechter. Het Hof wordt bijgestaan door
advocaten-generaal. De voertaal tussen de rechters is over het algemeen Frans, maar er wordt veel
gebruik gemaakt van tolken.

- het Hof heeft als belangrijke taak de rechtsbescherming van burgers, bedrijven, de lidstaten en de
instellingen van de Europese Unie zeker te stellen. Verschillende artikelen geven de mogelijkheid om
een zaak aan het Hof voor te leggen  zoals het in beroep gaan tegen wetgevingshandelingen van
een instelling van de Unie (vernietigingsberoep) en er kan een procedure gestart worden als een
lidstaat zich niet aan de verdragen houdt (verdragsschendingsprocedure).
- Als de Commissie een wetsvoorstel niet voorlegt aan het Europees Parlement en de regelgeving van
kracht was geworden met alleen de instemming van de Raad, dan had het EP een
vernietigingsberoep kunnen instellen op grond van art. 263 VwEU, omdat de procedure niet correct
dan is doorlopen. Een voorwaarde voor het correct doorlopen van de procedure is de instemming
van de EP  gebeurt dit niet, dan kan het Hof de regelgeving vernietigingen  de Commissie moet
dan opnieuw de wetgevingsprocedure starten.

, Ook een burger of een bedrijf kan in beroep gaan tegen een verordening of een besluit. In het
mededingingsrecht gaan veel bedrijven in beroep tegen de boete die de Commissie oplegt als er
sprake is van schending van het mededingingsrecht.

- Het Hof is bevoegd op grond van art. 258 en 259 VwEU om geschillen tussen lidstaten en geschillen
tussen een lidstaat en een instelling van de Unie op te lossen.

- Voor de burgers is de nationale rechter de belangrijkste instantie die rechtsbescherming biedt, als
er een conflict voordoet waarbij het Europees recht is betrokken, is de nationale rechter bevoegd om
de zaak op te lossen.

- De nationale rechters zijn geen experts op het gebied van het Europees recht. Zij hebben daarom de
mogelijkheid om rechtsvragen aan het Hof voor te leggen. De nationale rechter schorst in dat geval
de zaak en stelt een vraag aan het Hof  die zal de vraag beantwoorden, waarmee de nationale
rechter vervolgens de zaak kan oplossen. Dit noem je de prejudiciële procedure (art. 267 VwEU). Het
Hof heeft te maken met een enorme werkdruk, waardoor het beantwoorden van de prejudiciële
vraag lang kan duren.

- De prejudiciële procedure is ingesteld om ervoor te zorgen dat het Europees recht op een uniforme
manier wordt uitgelegd (uniforme uitleg). Elke rechter in Europa mag het Europees recht uitleggen,
dus bestaat het gevaar dat iedereen er een andere interpretatie aan geeft. Dit is niet de bedoeling,
want in de interne markt moeten overal alle Europeesrechtelijke rechten en plichten juist gelijk zijn.
Als het Hof een rechtsvraag eenmaal heeft beantwoord, moeten alle rechters zich houden aan de
uitleg van die vraag  nationale rechters zullen dus ook de Europese jurisprudentie moeten
bijhouden. Door middel van het beantwoorden van vragen van nationale rechters zorgt het Hof
ervoor dat het recht in alle lidstaten op dezelfde manier wordt toegepast.

- Let op: Als een burger een vernietigingsberoep wil instellen tegen een Europese verordening of
besluit, dan is de nationale rechter over het algemeen niet bevoegd  de burger moet zich wenden
tot de Europese rechter.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper margooldenburger. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 79373 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,19
  • (0)
  Kopen