Geschiedenis interieurarchitectuur
1. Bouwen om te wonen – Usonia & Frank Lloyd Wright
1.1. Bouwen om te wonen: Usonia
Canon: geheel van belangrijke personen, kunstwerken, gebouwen die toonaangevend worden
bevonden voor een bepaalde tijdsperiode en/of gebied)
1.2. Usonia: conclusie
• Architectuur is altijd het resultaat van een dialoog tussen ontwerper en opdrachtgever
• Er is altijd een speling tussen ontwerp en uitvoering, tussen concept en wonen
• Architectuur: niet enkel grote projecten, maar ook impact op het dagelijks leven
• Architectuur is ook het verhaal van het wonen en een veranderende wooncultuur
• Aanpasbaarheid: ontwerpen voor gebruik en veranderend gebruik
2. Industrialisering
Joseph Paxton, Crystal Palace, Londen, Engeland, midden 19de
• Eerste wereldexpo (voorloper van het congresgebouw)
• Prins Albert (echtgenoot van Queen Victoria) organiseerde de expo en
wou een goedkoop, tijdelijk en snel te bouwen gebouw
• Paxton was een tuinman, getraind in architectuur en ingenieursstudies
• Grootste glazen constructie opdat moment (500 m x 125 m)
• Glas-en houtstructuur zoals een botanische tuin
• Interieur zonder opdelingen
Burnham and Root, Rookery Building, Chicago, Illinois, late 19de
• Prestigieus project
• Maximalisering v winst door creëren v zoveel mogelijk verhuurbare ruimtes (winkels en burelen)
• Bakstenen muur van het exterieur draagt de constructie niet
• Stalen skelet
• Niet-dragende muren: bieden de mogelijkheid om de façade open te werken (voorbijgangers
kunnen binnenkijken vanop de straat) en licht binnen te laten
• Balans tussen efficiënte constructie en ornament of monumentaliteit
Louis Sullivan, Schlesinger and Mayer department store (later Carson Pirie Scott), Chicago, Illinois,
late 19de
• Rationele articulatie van het stalen kader
• Bronzen en gietijzeren ornamenten op de lagere verdiepingen
• Ornament was massaproductie (gedrukte terracotta). De uitvoering van het ornament moest
niet langer gebeuren door metselaars
• Verschillende raamtypes (mogelijk gemaakt door dragend stalen kader)
3. De uitvinding van de avant-garde
3.1. Context
Eigentijdsheid
• Antwoord bieden op onze tijd in de kunst en architectuur
• Frankrijk: experimenteren nieuwe kunstvormen à vraag naar moderns zijn, ar heeft nood aan
eigenteidsheid
,3.2. Naar abstractie in de kunst
Georges Seurat, Circus Sideshow, late 19de
• Pointillisme
• Donker, statisch schilderij
• Probeert niet de werkelijke natuurgetrouwe weergave weer te geven
• Kleuren zijn niet de kleuren die je werkelijk zou zijn maar die zijn gebaseerd op
wetenschappelijke studies over kleur à hoe je brein kleur verwerkt
• Wijkt af van natuurgetrouwe weergave
• Heel vlakke en strakke personages (niet realistisch)
Paul Cézanne, Montagne Sainte-Victoire, Paul Gauguin, Spirit of the Dead Watching,
vroege 20ste late 19de
• Dieptezicht • Emotioneel geladen door gebruik van kleur
• Werkelijkheid niet letterlijk weergeven • Kleur zet de sfeer in (droomwereld)
• Wilde eigen vertaling geven van wat hij zag • Erotisch, mysterieus
3.3. Art nouveau
Art nouveau en verwanten
• Opkomst tijdens de Belle Epoque, 1880-1905
• Bronnen: Rococo, Gothic Revival, Arts and Crafts (Ruskin), constructief rationalisme (Violet-le-
Duc), Japonisme
• Verschillende namen in verschillende landen: : Jugendstil – Duitsland, Seccesion – Wenen,
Liberty style – engeland
• Ontwikkelingen in ijzertechnologie
• Term voor artistieke tegenbewegingen:
o Art Nouveau in Frankrijk, Engeland en de lage landen,
o Stile Liberty of Stile Floreale in Italie
o Jugendstil in Duitsland
o Sezession in Wenen
o à Vernieuwend, bevrijdend, hedendaags
Uitleg Kenmerken
Eugène Viollet-le-Duc (1814-1897) • Organische vormentaal: natuurlijke vormen
• Belangrijke figuur ten tijde van neogotiek. en gebogen lijnen. ‘Zweepslag’- lijn
Restaureerde middeleeuwse gebouwen die • Dynamiek en beweging, asymmetrie
tijdens Franse Revolutie vernietigd waren • Totaalkunstwerk: breken met onderscheid
• Rationalisme tussen beeldende kunsten en toegepaste
• Vorm moet uit functie voortkomen kunsten
• Expressieve skeletstructuren
3.4. Art Nouveau: de zoektocht naar een nationale stijl
Art nouveau in België
• Art Nouveau ontstond in Brussel rond 1890
• Brussel kende een sterk geïndustrialiseerde economie (ijzer en staal)
• Vraag: Hoe ontwikkel je een stijl die oprecht modern is en ook een uitdrukking kan zijn van een
nationaal gevoel?
,Victor Horta, Tassel House, Brussel, late 19de
• Openwerken vestibule (anderhalve verdieping hoog)
• Levelsenhalf- levels (à ingangsruimte (vestibule) is ontdubbeld in 1,5 niveau’s)
• Voorloper van het flexibele grondplan in het modernisme
• Vervaging van de grens tussen structuur en decoratie
o Structuur wordt decoratie
• Geïnspireerd door Jan Toorop
• Ijzer voor huiselijke architectuur
• Motief dat zich herhaalt
• Organische vormen in vloer
Victor Horta, La Maison du Peuple, Brussel, late 19de
• Volkshuis Brussel voor socialisten à vaak huizen/gebouwen voor hen maken& zelf socialist
• Spanning dragen ijzerwerk en robuustheid van steen
• Structuur wordt ornamenteel
• Organische vormentaal met constructieve logica gecombineerd
Victor Horta, Van Eetveldehuis, Brussel, late 19de
• Opdracht voor rijke topambtenaar van Leopold II
• Gebouwd met geld waar bloed aan zit
• Synthese van ijzerconstructie, gestyleerde naturalistische
elementen en open, lichtrijke ruimtes
• Gebruik van ijzeren constructies om kleine percelen van
meer licht te voorzien
• Opengewerkt atrium
• Structuur is amper nog zichtbaar
• Van verscheidenheid aan stijlen in interieur naar eengemaakt effect
• Geloof invisuele harmonie
Henry Van de Velde, Huis Bloemenwerf, Ukkel, late 19de
• Totaalesthetiek: architectuur maakt het totale plaatje
o Extrieur en interieur vormen een geheel
• Woning heeft een ‘cottage’-karakter
• Totaalontwerp (structuur, interieur en meubilair)
• Vloeiende vormen. Stoelen met licht gebogen rug en poten
• Harmonischgeheel
• Eigen behangpapier, vazen en schilderijen
• ‘Decoratie als organisme’ = het gaat op in het geheel
Henry Van de Velde, interieur van het bureau van de Havana Tobacco Company, Brussel, late 19de
• Herhaling van bogen in het interieur in gestencilde patronen op de muur
• Kruisbestuivingen tussen huiselijke sfeer en commerciële sfeer
• Opheffing van de grens tussen publieke en private sfeer
• Bogen die worden herhaald met stempels op de muur
3.5. Antonio Gaudi
• Catalaanse architect, actief in Barcelona
• Grondlegger organische architectuur
• Politiekengagement: lid van Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging à pleit voor autonomie
• 1860: Madrid krijgt zeggenschap over Catalonië. Verbod op Catalaanse taal
• Sociale hervorming gebaseerdop socialistische ideeën
, Antonio Gaudí, Casa Vincens, late 19de
• Spanning zoals bij Horta
• Voor rijke opdrachtgevers en socialistische partij
• Moorse stijl à link met islamitische AR
• Mengelmoes van verschillende dingen (baksteen, ijzerwerk)
• Fenomeen in het straatbeeld
• Lokale constructies met rijke decoratie
Antonio Gaudí, Sagrade Familia, Barcelona, late 19de
• Immens project
• Tot op vandaag onafgewerkt
• Waarom wordt Sagrada Familia het ‘magnum opus’ van Gaudí genoemd?
• Wat gebeurde er met de kerk na de dood van Gaudí? De werken gingen door maar heel
traag met zoveel mogelijk van het vetrouwde team
Antonio Gaudí, Casa Mila, 1905-07.
• Grote plasticiteit
• Curvilineair plan
• Geen dragende binnenmuur. Buitenmuur is dragend
• Stalen structuur achter massieve steen en decoratieve gevel
à Geen articulatie van de structuur (<--> Viollet-le-Duc)
à Gaudí legt nadruk op sculpturale vorm van de façade
3.6. De Weense Secessie
Joseph Olbrich, Secession-gebouw, Wenen, late 19de
• Seccesion (= Art nouveau in Wenen)
• Heel monumental
• Nadruk op symmetrie
• Ver Sacrum = heilige lente en gouden laurierbladen op koepel
o Naar gelijknamige tijdschrift Ver Sacrum, uitgegeven door Weense Secessie
Gustav Klimt, Beethovenfries, vroege 20ste
• In het interieur van Secessiongebouw
• Gesamtkunstwerk = totaalkunstwerk
Gesamtskunstwerk / totaalkunstwerk
• Alle kunsten dragen bij tot harmonieuze ervaring = reactie op chaotische, geïndustrialiseerde
wereld
• AR draagt eindverantwoordelijkheid
• Te zien in werk v oa:Bruno Taut, Louis Sullivan, Frank Lloyd Wright, Josef Hoffmann, Josef Maria
Olbrich, Charles Rennie Mackintosh, Hendrik Berlage, Peter Behrens, and Henry van der Velde
• Onderliggend idee van architectuur als controle. Architect orkestreert theatraal effect
• Elk detail draagt bij tot totaalvisie (structuur, meubilair, behang, tapijt, deurklinken,
lichtarmaturen, servies,...)
• Kritiek op totaalkunstwerk door Adolf Loos: het artistieke interieur houdt de gebruiker gevangen
• Debat mondt uit in een debat over individualisme (Van de Velde) versus standaardisering en
massaproductie (Hermann Muthesius)