Medische psychologie – Samenvatting 2019 – 2020
Inleiding
- Vroeger: ziek? Genezen door naar geneesheer (arts) te gaan.
- Keerpunt: besef dat geneeskunde geen oplossing heeft voor alle gezondheidsproblemen.
- Ontstaan van: gezondheidsbevordering en – preventie (o.a. medische psychologie).
- Medische psychologie = psychologie binnen een medische setting bij mensen met een chronische
aandoening/ziekte. Tertiaire preventie.
Gezondheid
= een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet louter als de afwezigheid van ziekte
of lichamelijk gebrek (WHO).
Geschiedenis
- Oude Griekenland & Rome. Hippocrates: theorie over lichaamssappen
o Evenwicht in lichaamssappen = gezond.
o Onevenwicht in lichaamssappen = ziek.
- Plato: geest en lichaam zijn twee afzonderlijke entiteiten.
- Middeleeuwen: invloed van de kerk weinig evolutie in medische kennis;
- 13e eeuw: ziel en geest gescheiden.
- Descartes: het gedrag van mensen is een reactie op gebeurtenissen in de buitenwereld.
- Crombez (2000): deze dualistische visie op lichaam en geest maakt anatomie van het menselijke lichaam als
wetenschap mogelijk.
o Ziekte = storing in het lichaam.
o Gezondheid = optimaal mogelijk functioneren van het menselijk lichaam.
Biomedisch model
- Ziektes hebben een niet te controleren, biologische oorzaak.
- Het persoonlijke/unieke in het lijden van de patiënt wordt in het zoeken naar de oorzaak van de klachten als
storend of ruis ervaren. Wanneer dit opvallend storend is, wordt er doorverwezen naar de psychiatrie.
- Individuen hebben geen verantwoordelijkheid in hun ziekte.
- Behandeling bestaat uit herstel van de lichamelijk toestand.
- Biomedische benadering = directief. Verantwoordelijkheid voor de behandeling ligt volledig bij de
geneeskunde.
- Strikt onderscheid tussen ziekte en gezondheid.
Monocausaal verband tussen ziekte, ziek-zijn en ziektegedrag. Dit impliceert dat de relatie tussen
biomedische tekenen (ziekte) en symptomen (ziek-zijn) perfect zou moeten zijn. MAAR… Symptomen
kunnen echter variëren tussen personen met dezelfde biomedische afwijkingen. Het biomedische
perspectief kan dit niet verklaren. Het gevolg van het dualistisch denken is dat somatische klachten die niet
in het biomedische perspectief geplaatst kunnen worden, genegeerd of gepsychologiseerd worden. Vb:
maagzweer.
1
,Ziekte, ziek-zijn en ziektegedrag
- Ziekte = definieerbare medische stoornis = wat de arts objectief kan diagnosticeren aan de hand van
overeengekomen criteria en wat hij behandelt. Het gaat om ‘abnormale’ afwijkingen in het lichaam.
- Ziek-zijn = symptomen = de ervaring van de ziekte. Hoe de patiënt de ziekte aanvoelt. Vb: pijn, zweten, …
- Ziektegedrag = het typische gedrag van een ziekte, naar de mens als deelnemer aan het maatschappelijke
leven. Dit is gedeeltelijk het resultaat van een socialisatieproces.
o Parsons: onwenselijke rol die de persoon:
Verplicht tot zo snel mogelijk beter worden.
Verplicht om medische hulp te zoeken en zich coöperatief op te stellen hierin.
Toestaat af te zien van normale activiteiten en verantwoordelijkheden (vb: werk,
huishouden, …)
Vaak vallen deze begrippen samen.
1. Dit is wat vaak nog steeds gezien wordt als 'de ideale patiënt'. Er is een duidelijk
ziektebeeld, de symptomen komen daarmee overeen en de zieke gedraagt zich als
een zieke.
2. Vb: iemand met een Hiv-besmetting maar zonder klachten + weigering om
medicatie te nemen.
3. Vb: iemand met CVS die naar de arts gaat maar deze wil niets voorschrijven.
4. Vb: iemand met CVS, zie het boek 'ziek zijn zonder ziekte'. Dit boek kreeg
overigens bakken kritiek van zelfhulpgroepen over zich die reageerden met: 'wij
zijn wél ziek'. Een mooie discussie die je in het licht van het biomedisch en het
biopsychosociaal denken kan verklaren. Andere voorbeelden hierbij:
hyperventilatie, chronische pijn, ... Algemeen: men denkt vaak van deze
'categorie' mensen dat die simuleren... Uiteraard is dat heel moeilijk en lastig voor
die personen.
5. Vb: iemand met een Hiv-besmetting + medicatie nemen om verder verloop ziekte
te voorkomen.
6. Vb: iemand met CVS die ook werkonbekwaam geacht wordt.
7. Vb: iemand met corona die zich ziek voelt maar toch naar de les komt.
Biopsychosociaal perspectief
- George Engel voegde elementen toe aan het biomedisch model.
- Holistische visie: een mens is meer dan de som van de afzonderlijke delen.
Lichaam, geest en omgeving beïnvloeden elkaar en kunnen niet gescheiden
worden.
- Ziekten ontstaan uit een wisselwerking van biologische, psychologische en
sociale factoren. Dit samenspel van factoren kan verschillen tussen
personen met dezelfde medische aandoening. De patiënt staat centraal.
- Individuen hebben tot op zekere hoogte invloed op het krijgen van een
ziekte en het verdere verloop ervan.
- Behandeling van de lichamelijke symptomen is niet genoeg, vooral niet bij chronische aandoeningen. Soms
moeten patiënten hun gedrag veranderen (vb: stoppen met roken, medicatie innemen, …).
- De verantwoordelijkheid voor de behandeling ligt bij patiënt én arts.
- Meestal is het beter om mensen gedragingen aan/af te raden terwijl ze nog gezond zijn = preventieve
maatregelen.
OVERZICHT Biomedisch Biopsychosociaal
Oorzaak van ziek-zijn Externe factoren. Biologische, psychologische en sociale
Vb: virus, bacterie, erfelijkheid, … factoren
Verantwoordelijkheid voor Zieke is passief slachtoffer Zieke is gedeeltelijk verantwoordelijk
ziek-zijn
Behandeling Medisch-technisch. Rekening houden met de persoon.
Vb: inenting, chirurgie, chemotherapie Vb: gedragsverandering, therapietrouw
Verantwoordelijkheid voor Medische hulpverleners Persoon ook verantwoordelijk
behandeling
Ziekte en gezondheid Eéndimensioneel Meerdimensioneel
Lichaam en geest Eéndimensioneel Meerdimensioneel
2
,ICF-model
- ICF = International Classification of Functioning.
- WHO publiceerde de ICF om het functioneren van mensen te omschrijven.
- Het is een begrippenkader waarmee het mogelijk is om het (problematisch) functioneren van mensen te
beschrijven én de factoren die op dat functioneren een invloed hebben.
- Het houdt rekening met huidige trends zoals:
o Samenwerkende teams multidisciplinaire teams.
o Mensen zo lang mogelijk in hun thuissituatie houden.
o Cliënten in begrijpelijke taal informeren en betrekken.
o Continuïteit in behandeling kortsluiten en afstemmen van intra- en extramurale zorg én binnen
zorgteams.
- Perspectieven en begrippen uit de ICF:
o Een standaardtaal en een schema voor de beschrijving van het menselijke functioneren bieden en
hetgeen daarmee verband houdt.
o Perspectief van de mens als organisme = onderdelen van het lichaam Functies en anatomische
eigenschappen beschrijven.
Functies = fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme.
Anatomische eigenschappen = positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen
van het menselijk lichaam.
Stoornissen = afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen.
o Het perspectief van het menselijk handelen Wat iemand (nog) zelf kan doen, welke activiteiten
iemand kan of zou kunnen uitvoeren.
Activiteiten = onderdelen van iemands handelen.
Beperkingen = moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten.
o Het perspectief van participatie of iemand kan meedoen aan het maatschappelijk leven op alle
levensterreinen, of hij ook daadwerkelijk meedoet, en of iemand een volwaardig lid van de
maatschappij is of kan zijn. Centraal = wisselwerking van de persoon en zijn omgeving.
Participatie = deelname aan het maatschappelijk leven.
Participatieproblemen = problemen die iemand heeft met het deelnemen aan het
maatschappelijk leven. Dit impliceert niet per definitie een beperking!
- Beïnvloeding van het functioneren het menselijke functioneren wordt door verschillende factoren
beïnvloed = dit wordt aangeduid als gezondheidsdeterminanten of risicofactoren.
o Medische factoren (= ziekte, aandoening of letsel).
o Persoonlijke factoren = kenmerken van een persoon die geen deel uitmaken van de functionele
gezondheidstoestand (vb: leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, …) niet uitgewerkt tot lijst
of classificatie in de ICF.
o Externe factoren:
Fysieke omgeving van een persoon. Kunnen een persoon negatief/positief beïnvloeden.
Sociale omgeving van een persoon.
3
, Preventie
- Positieve gezondheid = hoe mensen gezond kunnen blijven + wat gedaan kan worden om dit te bevorderen.
- Primaire preventie = gezondheidsproblemen/ziekten/aandoeningen vóórkomen door risicofactoren en
determinanten zo veel mogelijk weg te nemen.
- Secundaire preventie of vroegtijdige opsporing = opsporen en vroegtijdig behandelen, nog voordat er
ziekteverschijnselen/klachten ontstaan inperken van problemen.
- Tertiaire preventie of zorg = reeds bestaande ziekte/aandoening optimaliseren en de kwaliteit van leven
bevorderen binnen de mogelijkheden en met de beperkingen.
Medische psychologie
- Freud – psychoanalyse.
o Psychosomatiek = fysieke symptomen vertonen zonder
onderliggende organische stoornis.
o Psychosomatische geneeskunde: geest en lichaam zijn
betrokken bij onwelbevinden.
- Behavioral medicine:
o Probeert interdisciplinair te werken.
o Link met behaviorisme: gedrag is aangeleerd o.b.v. klassieke en operante conditionering.
4