Psychologie: Semester 1
1. De babytijd
Tussen 1 en 1.5 jaar: enorme evolutie (eerste babyweken: neonatus)
Baby is enorm afhankelijk en hulploos:
- Hersenen zijn nog niet ontwikkeld komt in 1e jaar tot ontwikkeling
- Fysiologische vroeggeboorte van Portmann: Combi van nestblijver en nestvlieder:
• Nestblijver: bv. Kat brengt kittens ter wereld, vaak meerdere kittens kittens zijn ook
hulploos: bij veel geboortes zijn de kittens onaf
• Nestvlieder: bv. Veulens er wordt maar 1 veulen per keer geboren: veel zelfstandiger
en verder ontwikkeld, afgewerkter
- Bij mensen vooral 1 kind per keer
• Link: lange dracht en 1 jong NV en hulploze NB
• Wij zijn hulploos omdat onze hersens nog niet ontwikkeld zijn
• Hersenen ontwikkeld door invloeden van de omgeving zorgt voor het rechtop lopen,
begrijpen en spreken van taal
• Psychosociale baarmoeder = omgeving om van te leren
1.1.Uitrusting van de pasgeborene
• Motorisch bewegen nog moeilijk: eerste week van ons leven slapen we (2/3 vd tijd)
• Instinctzwak: als mensen nog zo goed als geen instinct
Ø Instinct: ingewikkeld aangeboren gedragspatroon die dieren hebben en daardoor niet
moeten leren wegens aangeboren in de soort (bv. Vogels die een nest bouwt)
1.2.Motorische reacties
De Oostenrijkse-Nederlandse ontwikkelingsneuroloog Heinz Prechtl maakte een onderscheid
tussen 6 gedragstoestanden waarin een baby zich kan bevinden:
Toestand Omschrijving Kenmerken
Weinig of geen lichaamsbewegingen, de ogen gesloten,
1 Rustige slaap rustige en regelmatige ademhaling
Actieve REM-slaap Geen grove bewegingen, wel snelle oogbewegingen achter
2 gesloten oogleden, onregelmatige ademhaling
REM: rapid eye movement
De ogen gaan soms open en dan weer dicht, weinig
3 Slaperigheid bewegingen, rustige ademhaling
Ogen open en ontspannen gezicht, alert maar relatief
4 Rustig wakker weinig bewegingen, rustige ademhaling
Ogen wijd open en gericht op de omgeving, krachtige
5 Actief wakker bewegingen, actieve ademhaling
Felle ongecoördineerde lichaamsbewegingen, schokkerige
6 Huilen ademhaling, ogen afwisselend open en dicht
1
,Ook als het kind wakker is, kan het nog geen echte doelgerichte handelingen stellen, maar beschikt het
wel over een aantal aangeboren reactiewijzen waarmee het vrij adequaat op zijn omgeving kan reageren.
Een van de belangrijkste reactiepatronen is huilen. Het is een zeer efficiënte manier om de aandacht en
de zorg van de volwassene op te eisen. Bij een baby zijn er nog geen instincten maar wel reflexen.
Reflexen: erfelijk voorgeprogrammeerde reacties die uitgelokt worden door een specifieke prikkel
Blijvende reflexen: slaan op de knie, hoesten, niezen
Archaïsche reflexen: bij baby’s, gaan in de loop vh 1e levensjaar weg, voorgeprogrameerde reacties
die bij voorouders vastgesteld zijn
Voorbijgaande reflexen: reactiepatronen die enkel is de eerste weken of maanden na de geboorte
zichtbaar zijn. Bv: snuffel- of zoekreflex, zuigreflex, slikreflex
1.3.Waarneming en cognitie
Waarnemingen gebeuren via de zintuigen. Een pasgeborene is perfect in staat om zintuigelijke indrukken
op te doen. Prikkels moeten verwerkt worden tot perceptiën om ze te kunnen gebruiken.
Piaget noemde dat een toestand van adualisme.
Waarneming = perceptie
Adualisme: als jonge baby kan je geen onderscheid maken tussen wat van jezelf komt (subject) en wat
van de buitenwereld komt (object)
Geen duale opsplitsing
Bv. Honger? Huilen // Schrikken? Huilen geen besef van waar het komt? (in mij/ buiten mij)
• Jonge baby’s hebben voorkeur voor zoet eten
• Herkennen hun eigen mama op basis van geur
Gezichtszin is minst ontwikkeld: zien het verschil tussen licht en donker, 20-30cm afstand kunnen ze goed
zien, hebben voorkeur van prikkels die lijken op het menselijk gelaat
Temperatuurzin: pasgeborenen zijn goed in staat om onderscheid te maken tussen warme en koude
aanrakingen, vooral ter hoogte van de handen en de mond.
Pijn: dit is duidelijk aanwezig bij een pasgeborene, dit kan blijken uit geschreeuw en de grimassen die
verschijnen op het gezicht wanneer het kind een hielprik toegediend krijgt met het oog op een
bloedanalyse.
Smaak en reuk: goed ontwikkeld, de mond bevat een groter aantal smaakreceptoren dan bij
volwassenen. Pasgeborenen reageren vooral positief op zoete smaken en negatief op zure en bittere
smaken.
Gehoor: werkt ook vrij behoorlijk, pasgeborene reageert met opgewonden bewegingen op intense en
hoge tonen. Bij zachte en lage tonen wordt hij rustiger. Baby’s hebben het liefste de stem van hun eigen
mama.
Gezichtszin: anatomisch is het oog nog niet helemaal klaar om te functioneren, het kind reageert wel op
licht en er is ook al een beperkte kleurenperceptie.
2
,1.4.Sociale gerichtheid en emoties
Jonge baby’s:
• Asociaal: maken nog geen onderscheid tussen verschillende verzorgers
• Mensen zijn hulpmiddelen
• Wie het doet maakt niet uit, zolang ze maar verzorgd worden
Ø Willen prikkels: herkennen stem van hun moeder, geur van de moeder, …
Ø Lust-onlust: ik voel me goed // ik voel me slecht
Solitaire glimlach: glimlach van voldaan gevoel Gaspic smile (glimlach met de ogen dicht)
1.5.Verdere motorische ontwikkeling
gemiddeld 50 centimeter
pasgeboren baby weegt gemiddeld 3 kg
gemiddeld 75 centimeter
1 jaar oud weegt gemiddeld 10 kg
Ø Er is een enorme groei op lichamelijk vlak!!
Hersenen nemen toe in gewicht: veel meer verbindingen tussen de hersencellen, zenuwvezels nemen toe
Fysiologische ontwikkeling verloopt volgens twee grote lijnen:
Cefalo-caudaal: hoofd-staart bovenste helft van lichaam naar beneden, hoe dichter bij het hoofd hoe
sneller de ontwikkeling
Proximo-distaal: dichtbij – veraf van lichaamsas (loodrecht door het lichaam) hoe dichter bij de
lichaamsas hoe sneller de ontwikkeling
Bv: eerder met de armen bewegen dan fijne bewegingen met de vingers
!!! Basis van onze ontwikkeling
Wat de ontwikkeling van het gedrag betreft, is vooral de snelle evolutie van het zenuwstelsel van belang.
In het eerste levensjaar neemt het gewicht van de hersenen toe met een factor 2,6: van zo’n 350 gram tot
ruim 900 gram. Toch worden er na de geboorte vrijwel geen nieuwe zenuwcellen meer gevormd.
De toename kan wel toegeschreven worden aan de uitgroei van een onnoemelijk aantal verbindingen of
synapsen tussen de neuronen en aan de voortgaande myelinise-ring van de zenuwvezels.
Synapsen: de contactplaats tussen 2 zenuwcellen
Myeline is een vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult
3
, In de ontwikkeling van de baby zijn er ook 4 verschillende stadia. (stadium 5 = peuter):
1. Kijk: 0-3m.
2. Grijp: 3-6m.
3. Zit: 6-9m.
4. Kruip- en optrek: 9-12m.
5. Loop: vanaf 12m.
÷ Het kijkstadium (0 tot 3 maanden)
• hoofd oplichten
• steunen op ellebogen
• We zien meer van de wereld
÷ Het grijpstadium (3 tot 6 maanden)
• Rijken naar dingen zonder vast te nemen
• Hier is dus nog geen sprake vaan een grijpen, enkel van een reiken naar de objecten toe.
÷ Het zitstadium (6 tot 9 maanden )
• Eerst ondersteund zitten
• Daarna zelfstandig vanuit de ruglig kunnen gaan zitten
÷ Het kruip- en optrekstadium (9 tot 12 maanden)
• Aan meubels optrekken en staan
• Kruipen
÷ Het loopstadium (12 tot 15 maanden)
• Rond 1 jaar eerste stapjes met behulp van een volwassene
• 15 maanden: eerste stapjes zelf zetten
1.6.Ontwikkelingen in de waarneming en cognitie
Cognitie: alles wat te maken heeft met de ontwikkeling van het denken
Pasgeboren baby’s: passief actief waarnemen in 1 jaar tijd
Ontwikkeling van het denken: ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget
Denken evolueert sterk in de eerste 15-20 jaar van ons leven
Model van 4 fases
Sensorimotorische fase: denken kan nog niet, nog geen interne denkactiviteiten
BABY
Sensorisch: via zintuigen binnenkomen
PEUTER – KLEUTER Pre-operationele fase: imitatie is erg belangrijk
Concreet operationeel denken: in dit stadium ziet het kind al wel logische verbanden,
SCHOOLTIJD
maar heeft het nog steeds de behoefte heeft aan concreet materiaal
Formeel operationeel denken: vanaf dit stadium is het kind in staat om abstract te
ADOLECENT redeneren.
Tijdens de sensomotorische periode van Piaget onderscheiden we 6 stadia
4