1. Welk is het doel van een grondige anamnese en welke methode hanteert me om
dit doel te bereiken?
Geruststellen om op korte periode de meeste en relevante gegevens te bekomen.
Methode: patient eerst afleiden van de klacht waarvoor ze komt om deze grondig
te bespreken in een minder geladen sfeer???
2. Uit welke 4 essentiële delen bestaat een anamnese op een raadpleging
gynaecologie?
Klachten, ondervraging in verband met klachten, reproductieve anamnese en
algemene anamnese
3. Uit welke 6 onderdelen bestaat de reproductieve anamnese?
Menstruatie, anticonceptie, seksualiteit, gynaecologische operaties,
verloskundige voorgeschiedenis en specifieke gynaecologische problemen.
4. Bij het plaatsen van een speculum moet er bijzondere aandacht zijn voor welk
onderdeel van de vulva?
Meatus externum van de urethra
5. Wat leert ons een rechtstreeks microscopisch onderzoek?
Hormonale status van het vaginale epitheel en inflammatie en infectie
6. Noem 8 diagnostische middelen die men kan gebruiken om tot een correcte
gynaecologische diagnose te komen? (er zijn er 11)
Microscopisch onderzoek, cytologie, histologie, microbiologie en serologie,
hematologie, hormonale bepalingen, echoscopie, colposcopie, radiologie,
hysteroscopie en laparoscopie
7. Geef mij 5 klachten die in verband staan met vulvaire afwijkingen
Jeuk, pijn bij seks, gezwollen, afscheiding, zwaartegevoel (pruritus vulvae,
vulvodynie, dysurie, dyspareunie, gezwel en zwaartegevoel)
8. Bij vulvaire pathologie kunnen deze op 7 verschillende plaatsen voorkomen.
Welke?
Hymen, clitoris, batholin klieren, urethra, labia minora, vestibulum, labia majora
9. Geef de wetenschappelijke naam voor genitale wratten
Condylomata accuminata
10. Is herpes genitalis een SOA?
Ja
11. Noem 3 goedaardige afwijkingen van de cervix uteri.
Ectropion, nabothcyste en endocervicale poliep
12. Geef de samenstelling van het vaginale secreet.
Transsudaat vanuit de vulvaire regio en de schedewanden, afgeschilferde
epitheelcellen, normale vaginale flora en cervicale mucus
13. Welke pH van de schede geeft de meeste garanties?
pH van 4.5
14. De schedezuurtegraad wordt in stand gehouden door de…
Döderlein of melkzuur bacillen
15. Geef de wetenschappelijke naam voor melkzuurcellen
Döderlein cellen
16. Welk is het effect van oestrogenen op het vaginale secreet?
Groei en maturatie van het schede-epitheel
Cellen worden glycogeenrijk
De endocervicale klieren produceren vloeibare en heldere mucus
17. Welk is het effect van progestagenen op het vaginale secreet?
Versnelt de desquamatie van epitheelcellen
, Fysiologische fluor neemt toe (cfr zwangerschap)
18. Geef 5 hormonale oorzaken van fysiologische fluor vaginalis
Midcyclisch, hyperoestrogene conditie, premenstrueel, zwangerschap en orale
anticonceptiva
19. Een ectropion vind je op welk onderdeel van de genitale tractus van de vrouw?
Dit is de overgangszone van de binnenkant en buitenkant van de
baarmoeder(cervix)
20. Noem 5 aspecten die zeker moeten besproken worden tijdens de anamnese bij
abnormale vaginale fluor.
Cyclisch verband, duur, aspect fluor, geassocieerde klachten, kleur en geur,
seksuele activiteit
21. Welk zijn de 3 belangrijkste infectieuze oorzaken van pathologische fluor
vaginalis?
Candida, trichomonas vaginalis, bacteriele vaginose
22. Noem 3 symptomen van een Candida-infectie
Witte brokkelige fluor, rode mucosa, pruritus en vulvovaginitis
23. Hoe stelt men de diagnose van een Candida-infectie
Microscopisch onderzoek
24. Noem 4 bevorderende omstandigheden van een Candida-infectie
Antibiotica, immunosuppressie, diabetes en zwangercshap
25. Welk is de meest voorkomende pathogeen bij een bacteriele vaginose?
Infectie met gardnerella vaginalis
26. Van waar is de Gardnerella vaginalis meest afkomstig (contaminatie vanuit?) en
is het een SOA?
Vermoedelijk door contaminatie vanuit het rectum, het is geen soa.
27. Welke 2 symptomen zijn belangrijk bij een Gardnerella-infectie?
vaginale afscheiding met onaangename geur(grijsgroene, dikwijls schuimende
fluor) en weinig of geen tekenen van inflammatie.
28. Hoe stelt men de diagnose van een Gardnerella infectie?
Microscopisch onderzoek en gramkleuring
29. Wanneer behandelt men de partner bij een Gardnerella-infectie?
Alleen bij klachten
30. Is een condoom een afdoende bescherming voor een Gardnerella-infectie?
Condoom is in tegenstelling met soa’s geen afdoende bescherming
31. Tot welke groep van pathogenen hoort de Trichomonas vaginalis
Protozoön
32. Wordt de Trichomonas infectie onder de SOA’s geclassificeerd?
Ja, seksueel overdraagbaar
33. Noem 3 symptomen van een Trichomonas-infectie
Geel groen schuimende afscheiding, rotte vis geur,( vulvovaginitis, fluor:
purelente, vloeibare fluor, soms schuimend, pruritis vulvae) aardbei aspect
34. Welke bijkomende onderzoekingen worden best in combinatie met een
vermoeden van een Trichomonas uitgevoerd?
Onderzoeken nar andere venerische infecties(soa’s)
35. Als DD bij een vermoeden van vaginale infectie moet men ook steeds denken aan
… en aan …
Atrofische vaginitis, cervicitis
36. Noem 5 niet infectieuze oorzaken van abnormale vaginale fluor
, Tumoren, corpora aliena, ulceraties, rectovaginale fistel, en uteriene of tubaire
aandoeningen
37. Welk is de wetenschappelijke naam voor vreemd voorwerp?
Corpora aliena
38. Noem 8 SOA’s
Gonorroe, chlamydia trachomatis, syfilis, herpes genitalis, HPV(human papilloma
virus), Hepatitis B/C, HIV, (schaamluis)
39. Welk zijn de typische symptomen van Neisseria Gonorrhoea? Noem er 4
Koorts, buikpijn, etterige afscheiding, perulente cervicitis, uretritis
40. Noem 4 verwikkelingen die zich kunnen voordoen na een Neisseria Gonorrhoea
infectie?
Cervicitis, endometritis, salpingitis en peritonitis
41. Welk is de incubatieperiode van een Neisseria gonorrhoea?
2-7 dagen na seksueel contact
42. Welk is de naam van de spirocheet die verantwoordelijk is voor syfilis.
Treponema pallidum
43. In welke tijdsspanne ontwikkelt zich primaire syfilis?
10 tot 90 dagen, 3 weken
44. In welke tijdsspanne ontwikkelt zich een secundaire syfilis?
2 maanden ( 3 tot 6 weken later?)
45. In welke tijdsspanne ontwikkelt zich een tertiaire syfilis?
1 tot 20 jaar later
46. Welk is het typische symptoom van primaire syfilis?
pijnloze ulcus gevolgd door inguinale klieropzetting, ulcus geneest spontaan na
enkele weken
47. Welk is het typische symptoom van secundaire syfilis?
exantheem thv handpalmen en voetzolen en rode papels genitale streek.
48. Hoort neurosyfilis bij primaire, secundaire of tertiaire syfilis?
Tertiaire syfilis
49. Welk is de incubatieduur van Chlamydia trachomatis
2 tot 3 weken
50. Noem 3 complicaties van Chlamydia trachomatis
Intra-abdominale adhesies, interne beschadiging van de tuba(EUG), afsluiting
tubae(onvruchtbaarheid).
51. Vernoem 4 klachten van Chlamydia trachomatis
Koorts, etterige cervicale afscheiding, pijn bij seks, onderbuikspijn
(1. vaginale afscheiding
2. plasklachten
3. irregulair bloedverlies
4. of tekenen van Bartholinitis)
52. Gaat Chlamydia trachomatis steeds gepaard met symptomen?
Nee niet altijd, vaak asymptomatisch
53. Wanneer spreekt men van een PID?
Wanneer de gehele genitale tractus betrokken is bij de genitale infectie.
54. Voor welke term staat de afkorting PID?
Pelvic inflammatory disease
55. Noem 4 klinische kenmerken van een Chlamydia infectie
Koorts, hypogastrische pijn, soms etterig verlies en/of bloedverlies,
onderbuikspijn