2018 – 2019 Samenvatting
Psychologie p1
Rain De Prins
Rain De Prins
KAREL DE GROTE HOGESCHOOL
,Samenvatting psychologie:
Deel 1: Psychologie als wetenschappelijkheid
Hoofstuk 1: Wetenschappelijkheid van de psychologie
Inleiding:
• Basisemotie = angst
• vb. “Radicalisering bij kleuters” radicaal = een mens die vaak extreme standpunten heeft en deze
wilt delen met andere mensen op een vaak gewelddadige manier.
Geen besef, geen vermogen om het te onthouden, enkel imitatie
• Mensen in verwarring doen rare dingen -> humor is de beste remedie om hiermee om te gaan
• Zij met zelfbeheersing komen verder in het leven
Stress -> onmiddellijk reageren en dit doorgeven = geen zelfbeheersing
Leerkracht met zelfbeheersing creëert rustige kinderen
Marshmallow -> in 1 minuut verschuiven de emoties van de kinderen hard
• Schaamte begint vanaf de kleuterklas (broekplassen)
Wnr. -> onderhevig aan blik anderen, niet autonoom/gedwongen
Wrm. -> wnr je inbreekt in autonomie kind -> de wil om autonoom te zijn -> mislukking
• Jongen in pleeggezin -> zien niets van hechtingsstoornis
Jongen krijgt constant liefde
Opvoeders -> dagshift: jongen mag zich niet hechten
• Van zich afbijten: zich niet laten doen
Kind van 2 jaar kan nog niet praten -> bijten is normaal
Zowel niet tof voor ouders als gebeten kind
Orale fase: je verkent de wereld met je mond -> andere manier
• Voordeel kennis -> geen paniek
• Opvoeders mogen eigen visie ontwikkelen
Keuze maken op basis van de wetenschap, Buikgevoel is gevaarlijk
1. Wetenschappelijkheid van de psychologie
Mensenkennis = Psychologie? NEE
Gemeenschappelijk = interesse in het menselijk gedrag en hoe dat ontstaat
Psychologen stellen meer eisen aan die kennis
1.1 Definitie van psychologie:
Psychologie = de wetenschappelijke studie v/h gedrag en de onderliggende mentale processen
Wat we kunnen zien en wat we doen
4 belangrijke elementen in de definitie
Wetenschappelijkheid, studie, gedrag en mentale processen
1.2 Wat maakt psychologie tot een wetenschap?
Criteria:
1. Objectief waarneembaar = iedereen zelfde bevindingen (als zelfde onderzoeksmethode wordt
gebruikt), onafhankelijk v/d onderzoeker
2. Systematische observatie = methode van observatie wordt van tevoren vastgelegd door
wetenschapper zodat een andere onderzoekers het experiment kan herhalen, mag dus geen toeval
zijn
3. Eenduidige verklaring = 1 verklaring, andere verklaringen worden uitgesloten (<-> fake news)
Vb. Overbevolking leidt tot meer zelfmoord -> fake news (andere verklaringen)
vb. experiment Milgram = “is legitiem gezag sterker dan het eigen geweten?” of “zouden mensen
elkaar via elektrische schokken pijn doen NA de oorlog?” -> wetenschappers hadden 0,01% verwacht,
maar liefst 60% deed het. 1 groep doet niet mee, kunstenaars (vrije mensen denken na)
,Wetenschappelijke methode (Zimbardo -> 5stappen):
1. Hypothese = een veronderstelling over hoe 1 of meerdere factoren zich t.o.v. elkaar verhouden,
dus een verband tussen 2 dingen zoeken
vb. Hoe vaker studenten les bijwonen, hoe hoger de slaagkans
2. Experiment (on- en afhankelijke variabele) = een vooraf bepaalde setting waar je je hypothese
onderzoekt
Onafhankelijke = kan je mee spelen, kan wisselen (vb. alle variaties van Natasha)
Afhankelijke = uitkomst, kijken of deze variabele ‘ervan afhangt’, hetgeen dat gemeten wordt
(vb. het aantal auto’s dat voorbijrijdt)
3. Resultaten
4. Hypothese al dan niet bevestigen
5. Bekend maken en bediscussiëren (via wetenschappelijke discussiethema’s)
Representativiteit = is de groep die betrokken is bij het onderzoek wel een goede
vertegenwoordiging van de hele groep waarover een uitspraak wordt gedaan, is het dus wel
goed gekozen? vb. Millgram experiment: vooral 40jarige mannen zijn NIET representatief voor
de gehele maatschappij.
Significantie = is de mate waarin de onafhankelijke variabele de afhankelijke beïnvloedt wel
voldoende? Is het verband niet alleen te verklaren door toeval? Dit is dus de sterkte van het
verband, hoe sterk is het verband, is er wel een verband? Altijd procent of percentage vb. 60%
was een significant verband
Betrouwbaarheid = zelfde resultaten als je later of bij een andere steekproef doet? Zelfde
antwoord op verschillende plaatsen? vb. ja, na 20 jaar nog dezelfde resultaten
Validiteit = heb je wel gemeten wat je wou meten?
Vb. Zijn blondines echt dom?
Mensen met verschillende haarkleuren iq test laten doen
Iq test = AH, haarkleur = OAH
Vb. Hoe je eruitziet bepaalt hoeveel mensen er naar je komen
Hoeveel mensen er kijken = AH, verschillende kledij = OAH
Vb. Gaat tijd sneller als je plezier hebt?
Tijd = AH, verschillende gradaties plezier = OAH
Vb. Verband tussen roken en gewichtstoename
Gewicht meten = AH, Je rookt of je rookt niet = OAH
Doelstellingen van de psychologie
Theoretische psychologie:
Wetenschappelijke werkwijze is belangrijk
Doel: algemene uitspraken of wetmatigheden over gedragingen formuleren
3 doelstellingen
• Beschrijven: eerst fenomenen nauwkeurig omschrijven dan pas vragen beantwoorden
• Verklaren: oorzaken verschijnselen opzoeken
• Voorspellen: oorzaak fenomeen bekend -> gevolgen zullen herhalen als oorzaak weer
optreedt. Veel aspecten voorspelbaar maar toch zijn waterdichte voorspellingen uitgesloten
Toegepaste psychologie:
Vooral het gedrag beïnvloeden
, 1.3 Definitie van gedrag:
Gedrag is een zinvolle reactie on een zinvolle stimulus
Vb. reactie op brandalarm (stimulus)
Vb. r = pupillen worden groter -> zelf
niet onder controle dus kunnen we
zelf ook niet beïnvloeden, we
houden ons hier niet mee bezig
Vb. S = brandalarm gaat
S = het waait
Vb. R = opstaan en weggaan
R = trui aandoen
Onderscheid betekenisloze en zinvolle stimulus en reactie
Onderscheid tussen betekenisloze stimulus en zinvolle stimulus
Zinvol, betekenisvol: persoon heeft betekenisgegeven aan de stimulus
o Er is veel wind (betekenisloos, zinloos)
o Ik vind veel wind onaangenaam (betekenisvol, zinvol)
Onderscheid tussen automatische fysiologische reactie en zinvolle reactie
o Ik krijg kippenvel van de sensatie van de wind op mijn huid (fysiologische reactie)
o Ik blijf niet stilstaan in die wind, ik wandel naar een aangenamere plek (zinvolle reactie)
Onderscheid objectief waarneembaar en interpretatie
Interne processen stimulus omzetten naar zinvolle stimulus (-> zinvolle reactie), behoort niet tot
objectief waarneembaar terrein, we gaan interpreteren/ moeten meer info krijgen
Niet alles is objectief waarneembaar en kan dus correct worden geïnterpreteerd. Je kan niet alles
waarnemen waardoor het moeilijk wordt om iets toetsbaar te maken.
Vb. Ik vertel een straf verhaal aan een groepje studenten. Ik zie één van hen rillen. Ik denk dat mijn
verhaal wel erg spannend moet zijn dat het zo’n reacties uitlokt. Dan zie ik dat ze weggaat. Ik denk bij
mezelf dat ik straks toch eens moet gaan vragen of alles wel in orde is met haar. Als ik het wat later
ga vragen aan haar, blijkt ze gewoon weg gegaan te zijn omdat ze het veel te koud vond waar we
stonden.
➔ Goede reactie: controleren wat er aan de hand is, doen we vaak zelf niet
1.4 Wat zijn interne processen?
Schema (paars) -> kunnen we niet zomaar waarnemen. Dit zijn interne processen die maken dat een
stimulus een zinvolle situatie wordt en dat er een zinvolle reactie volgt. Niet zomaar waarneembaar
dus moeilijk toetsbaar zoals vereist in wet methode.
1.5 Wnr nemen we dan iets voor “waar” aan?
Resultaat onderzoek geeft slechts aantal voorlopige conclusies. Herhalen door versch onderzoeken
brengen ons dichter bij de verklaring van de werkelijkheid. -> convergerende evidentie: hoe meer de
versch onderzoeksresultaten in dezelfde richting wijzen hoe dichter we bij de waarheid denken te
komen