lOMoARcPSD|6704029
Infectiepreventie
Infectiepreventie (Arteveldehogeschool)
StuDocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Phaedra Derck (phaedraderck@gmail.com)
, lOMoARcPSD|6704029
Thema 1: inleiding/infectie
Infectie = opgelopen schade of veranderde fysiologie bij de mens. Door:
besmettingsbron (pathogene micro-organismen). Kan subklinisch (zonder
symptomen) of met symptomen verlopen.
Commensale flora = micro-organismen die het normaal fysiologisch
functioneren v/h lichaam mogelijk maken. Ze beschermen ons tegen infectie,
zorgen voor aanmaak vitamine.
MAAR: ze kunnen ook infecties veroorzaken (commensale bacteriën) vb: candida
albicans bij een verminderde weerstand.
Opgelopen schade = splinter, etterende schaafwonde
Veranderende fysiologie = normaal functioneren v/h lichaam wordt verstoord:
antilichamen vallen gezonde cellen aan. Vb: gewrichten ontstoken
Besmettingsbron = ziekteverwekkers (pathogene micro-organismen) ze komen
pas in actie als ze via een toegangsweg het lichaam kunnen bereiken. Vb:
bacteriën, virussen, parasieten, fungi, prionen.
1.2 historiek
Microscoop: ontdekt door Anthony Van Leeuwenhoek bood mogelijkheid om
kleine diertjes visueel te aanschouwen.
Het verband tussen de rol van micro-organismen & infectieziekten werd ontdekt
door: Koch & Pasteur, de postulaten van Koch die dit verband
bevestigen:
Ziekteverwekker aanwezig bij patiënt met infectieziekte, niet bij een
gezond persoon.
Ziekteverwekker moet kunnen worden geïsoleerd & buiten het lichaam in
cultuur gekweekt worden.
Proefdier dat met de gekweekte ziekteverwekker in contact komt dient
dezelfde ziekte te ontwikkelen
Gekweekte ziekteverwekkers dient opnieuw geïsoleerd te worden & dient
gelijk te zijn aan ziekteverwekker patiënt.
Louis Pasteur: zag het belang van ontsmetten ter voorkoming van ziekten
hierdoor begon Lister operatieapparatuur te steriliseren & Semmelweis
benadrukte de grote noodzaak van hygiëne rondom het kraambed.
Pasteur: ontdekker vaccin tegen cholera & miltvuur + ontdekker: tuberkelbacil
(TBC)
1.3 soorten micro-organismen
1. Bacteriën: ééncellige prokaryote organismen. Vb: streptokokken,
stafylokokken (MRSA = ziekenhuis bacterie), enterococcen (= infectie
urine wegen)…
Gedownload door Phaedra Derck (phaedraderck@gmail.com)
, lOMoARcPSD|6704029
2. Virussen: infectieuze agentia (complexe moleculaire structuren met
infecterend vermogen). Vb: adenovirussen, humane herpesvirussen,
pokkenvirussen…
3. Gisten en schimmels: eukaryote organismen. Vb: bier- en bakgisten,
dermatomycose…
4. Parasieten: eukaryote organismen (leven via gastheer). Vb: protozoa,
metazoa…
5. Opportunisten: leven op en in het lichaam en enkel een infectie
veroorzaken in het geval van een wonde of een verzwakt afweersysteem.
Vb: AIDS- patiënten
6. Primaire pathogenen: veroorzaken infectie bij een gezonde gastheer.
Vb: mycobacterie tuberculose…
1.4 ontstaan van infectie
soort micro-organismen, virulentie, het aantal, de toegangswegen, het
transport spelen allemaal een rol.
Beïnvloedende factoren zijn:
Virulentie: aanvalskracht van het micro-organisme
Aantal micro-organismen
Immuniteit & genetische factoren: weerstand & erfelijkheid
Toegangspoort: vb: snijwonde
Vectoren brengen infectie over. Vb: handen, oppervlakten
Omstandigheden van transport: spray uit ultrason hoge snelheid.
1.5 bronnen en overdrachtswegen van een infectieziekte
BRONNEN (5):
1. Patiënt zelf. Vb: geen handen wassen na toiletgebruik
2. Kruisinfectie: van patiënt naar patiënt, van patiënt naar zorgverlener,
van zorgverlener naar patiënt. Vb: herpes
3. Water: biofilm aan wanden van waterleiding = laag micro-organismen
vastgehecht a.e opp overal waar vocht is.
4. Besmette producten & materialen: verkeerde manipulatie van
instrumentarium & apparaten. Vb: met bevuilde handschoenen telefoon
opnemen.
5. Omgevingsfactoren: ongereinigde airco
OVERDRACHTSWEGEN (3):
1. Door contact: meest frequente overdracht door vb: handcontact
- direct contact: huid, slijmvliezen, bloed..
- indirect contact: bevuild instrumentarium, legvlakken, toetsenbord..
Gedownload door Phaedra Derck (phaedraderck@gmail.com)
, lOMoARcPSD|6704029
2. Droplets: projectie van druppels op slijmvliezen, beschadigde huid. Vb:
niezen, hoesten…
3. Aërogeen: door spray of aërosol: inhalatie van besmette agentia
1.6 is er altijd een infectie na een besmetting?
3 STAPPEN:
1. Contaminatie (= besmetting): overgaan micro-organisme via
persoon/voorwerp naar een gastheer.
2. Kolonisatie (= vermenigvuldiging): micro-organismen verblijven lange
tijd of definitief bij de gastheer (=drager).
3. Infectie: ontstekingsreactie op een besmetting. Dit gaat gepaard met
vermenigvuldiging van micro-organismen en ziekte.
(asymptomatisch/symptomatisch)
VERSCHILLENDE INFECTIES:
Auto-infectie of endogene infectie: door verzwakking v/d weerstand
tegen infecties ten gevolge van ziekte of behandeling (vb: chemo) wordt
het normale evenwicht verstoord, andere bacteriën gaan een infectie
veroorzaken ‘commensale infectie’
Kruisinfectie of exogene infectie: besmetting door andere
geïnfecteerde patiënten die kiemdrager zijn van pathogene micro-
organismen.
Ziekenhuisinfectie: infecties die bij patiënten optreden tijdens hun
verblijf, niet alle infecties breken uit tijdens de opname sommige pas
weken/maanden na de opname. Vb: hepatitis B
1.7 incubatietijd
= tijd die verstrijkt tussen de besmetting en de 1ste klinische symptomen. Kan
van enkele dagen tot meerdere jaren uitlopen. (Hep C: 20j)
Vb’en:
Enkele bacteriële Besmetting Incubatietijd Symptomen
ziekten door:
Keelontsteking Besmet 1-3 dagen Keelpijn, koorts,
speeksel amandelontsteking.
.
Salmonellabesmettin Besmet 0-2 dagen Koorts, braken,
g voedsel buikloop…
1.8 verdedigingssystemen tegen infecties
3 LIJNEN:
Gedownload door Phaedra Derck (phaedraderck@gmail.com)