Voeding
1. Inleiding
1.1 Geschiedenis
Oudheid
Hippocrates zegt al in de oudheid dat magere mensen weinig reserve hebben en sneller complicaties
krijgen bij hun ziekten
Middeleeuwen
Voedsel is een medicijn. Zij waren de eerste die een voedingskookboek maakte.
19de eeuw
Slecht eten is vaak de oorzaak van veel problemen
Vandaag
Malnutritie wordt vaak onderschat of niet aangekaart en geraakt niet onder controle geraakt.
1.2 Slechte voedingstoestand
> 1 miljard mensen lijden aan obesitas (WHO)
o > 1,5 miljard sinds 2015
40%-80% ouder in Europa, die leven in WZC’s of thuis, zijn ‘at risk’ voor ondervoeding (WHO)
1.3 Internationale bewustwording
De combinatie “voedien” en “levensstijl zijn bepalende factoren voor gezondheid en gezond ouder
worden.
De overheid neemt steeds meer initiatieven om deze factoren te beïnvloeden.
1.4 Probleemstelling
De voedingstoestand van ouderen, zowel in thuissituatie, ziekenhuizen als in WZC’s, is vaak
niet optimaal
Het huidige voedingsbeleid in ge gezondheidsinstellingen biedt daar geen adequaat
antwoord op.
Hoe kunnen we het tij keren? Kunne wij als vpk het verschil maken?
2. Voedselinname: een complex proces
Externe factoren:
Emotions:
o Emotionele eter
Food characteristics (eigenschappen van voeding)
o Geur, smaak, kleur, textuur, reclame er rond
o Vb. Suiker in majonaize omdat suiker je beter gaat voelen
o Vb. live producten 50% minder vet maar meer glucose om het te compenseren
Lifestyle behaviors
o Gewoontes die zijn ingeburgert
Environmental cues
o Omgeving vb. winkels zijn dicht
, Voedselinname: complex proces
Kwantiteit en kwaliteit beschikbare voeding
Factoren die de keuze van voeding beïnvloeden:
Biologisch determinanten: honger, eetlust en smaak
Economische determinanten: prijs, inkomen, beschikbaarheid
Fysische determinanten: bereikbaarheid, opleiding, vaardigheden (bv. koken) en tijd
Sociale determinanten: cultuur, familie, leeftijdsgenoten en voedingspatronen
Psychische determinanten: stemming, stres en emoties
Attitude, overtuiging en kennis van voeding
Inname van voeding
Dit kan moeilijker worden door de volgende factoren:
Smaakhandicaps
Kauw- slikproblemen
Gebitsproblemen
Mondslijmvliesproblemen
o Vb. aftje in de mond en minder goed eten hierdoor.
Dit kan moeilijker worden door verandering in smaakwaarnemeing:
Gustatie
o Zo ervaren we de 5 basissmaken (zoet, zout, zuur, bitter, umami)
Olfactie
o Specifieke smaken die eigenlijk geuren zijn vb menthol, kaneel en specifieke vruchten
o Door dat men ze niet ruikt gaat men ze ook minder goed proeven
o Vb. Koffie smaakt niet wanneer je verkouden bent omdat 80% tot 90% door ofactie
koffie proeft.
Trigeminatie
o De “hete” smaak van peper; bubbels … texturen (prikkel van voeding)
o Vb. wanneer je een Napoleonbolletje eet ga je vanachter in je mond een prikkelend
gevoel grijgen.