Samenvatting voor het vak Testen en Meten voor collegejaar 2020/2021 periode 3 van semester 1 voor de premaster pedagogische- en onderwijswetenschappen aan de UvA.
Eindcijfer: 8,8.
De samenvatting is een (beknopte!) samenvatting van het boek + kennisclips + aantekeningen gebaseerd op de ond...
Hoofdstuk 1: Psychometrics and the importance of psychological measurement
Observeerbare en niet observeerbare variabele
Niet Kunnen niet op het Hypothetische constructen Als: intelligentie, depressie,
observeerbare eerste oog gezien Psychologische attributies kennis, extraversie e.d.
variabele worden
Observeerbare Kunnen gezien Cijferreeksen (digit-span),
variabele worden woordreeksen (reading
spam), rekkensommen e.c.
Latente variabele: Om niet observeerbare variabelen te meten wordt gebruik gemaakt van processen
die gebaseerd zijn op observeerbare variabelen (dus: indirect meten).
Voorbeeld: Werkgeheugen (psychologische attributie) meten door
cijferreeksen te onthouden (digit spam).
Er gelden voor dit proces de volgende regels:
1. Het geobserveerde object moet iets zeggen over het niet observeerbare construct.
Validiteit: Meet je wel degelijk wat je beoogde te meten.
2. De opdracht is theoretisch gelinkt aan het niet observeerbare construct.
3. Het niet observeerbare construct moet wel bestaan.
Operationele definitie: Een procedure waarmee vaardigheden worden gemeten.
Psychologisch testen: Definities en types
Psychologische test: Een systematische procedure om het gedrag van twee of meer mensen met elkaar te
vergelijken.
1. Test gedrag op een bepaalde manier.
2. De gedragssamples worden op systematische wijze gevonden.
3. Het doel van een test is mensen te vergelijken.
Er bestaan twee vormen:
1. De test draait om het genereren van hoeveelheid van een bepaalde psychologische attributie
(bijvoorbeeld: wat is iemands IQ)
2. De test draait om het verzamelen van categoriale data (bijvoorbeeld: indeling door hoe mensen een huis
tekenen).
Let op: Testen vergelijken niet alleen tussen mensen! De volgende twee vormen worden onderscheden:
1. Interindividuele verschillen: De test meet de verschillen tussen mensen.
2. Intra-individuele verschillen: De test meet of het gedrag van dezelfde individu op verschillende punten in
de tijd of onder verschillende condities valt te vergelijken.
Typen van testen
Testen kunnen op verschillende gebieden van elkaar gaan verschillen, zoals:
• Inhoud: Het gaat dan om het onderwerp van de test (bijvoorbeeld: prestatietest, of
intelligentietest of persoonlijkheidstest etc.)
• Vraagtype: Het soort vragen (Open of gesloten vraag).
• Administratie: Ene test door individueel geadministreerd en sommige in groepen.
• Bedoeling:
- Criterion referenced: Veelal bij beslissingen over iemands vaardigheidsniveau.
Test deelt in op twee groepen:
1. Zij waarbij de vaardigheden verdergaan dan de prestatiecriteria.
2. Zij waarbij de vaardigheden niet verdergaan de prestatiecriteria.
1
, Let op: Criterium scores zijn ook vaak genormeerd, omdat “cutoff” scores
ook niet volledig random bepaald worden, waardoor deze ook
gebaseerd is op een standaard of een verwacht niveau.
- Norm referenced: Vergelijken een persoon zijn testscore met een referentiekader of een norm
om te begrijpen hoe je de persoon kunt vergelijken met andere mensen (de
sample waarmee wordt vergeleken moet wel een representatieve sample
zijn).
• Meting:
- Speeded tests (snelheidstest): Testen met een tijdslimiet. Meestal kun je niet de hele test
afleggen.
- Power tests (krachttest): Geen tijdslimiet, alle vragen kunnen worden beantwoord.
Wat is psychometrie?
Psychometrie: Is de studie van metingen en procedures die gebruikt worden om variabiliteit in gedrag te
bestuderen en om deze metingen te verbinden met een psychologisch fenomeen.
▪ Galton is de stichter van de psychometrie en bedacht de normaalverdeling, correlatie,
coëfficiënt en sampling.
▪ Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar: de type scores, de reabiliteit van scores of validiteit.
Uitdagingen aan metingen in de psychologie
Gedragswetenschappers hebben specifieke uitdagingen die niet bestaan in de fysieke wetenschappen.
→ Hebben effect op hoe betrouwbaar we de gedragsobservaties kunnen interpreteren en begrijpen.
1. Belangrijke aspecten van bepaalde menselijke psychologische uitdagingen moeten als enkel worden
aangepakt (bv. zelfvertrouwen of intelligentie of angst e.d.).
2. Participant reactivity:
Mensen hebben kennis over dat ze geobserveerd worden en dit kan zorgen dat ze anders reageren dan
wanneer ze onbewust worden geobserveerd.
- Demand characteristics: Gedrag aanpassen om de onderzoeker te helpen.
- Social disrability: Proberen positieve indruk te maken op de testafnemer.
- Maligering: Slechte indruk willen achterlaten op de persoon die de test afneemt.
3. Obsevator biasen:
Mensen die gedragsdata meten brengen vertekeningen en verwachtingen mee bij hun taak die de
resultaten beïnvloeden.
4. Composite scores (samengevoegde scores):
Testen bevatten vragen die allen een aspect van een bepaald psychologisch attribuut meten. Uit deze
vragen komt dan een samengevoegde score naar voren die onder invloed staat van de kwaliteit van items.
5. Score sensitiviteit:
Vaardigheid van een meting om te discrimineren tussen betekenisvolle hoeveelheden van de dimensie die
gemeten worden (bv. meten dikte van een haar gaat niet met een liniaal).
→ Vaak is een onderzoeker zich bewust van welke sensitiviteitschaal gebruikt moet worden.
6. Gebrek aan bewustzijn van belangrijke psychometrische informatie. Er wordt vaak niet gekeken naar de
psychometrische kwaliteit van een test.
Belang van individuele verschillen
Doel metingen: De psychologische verschillen tussen mensen te identificeren en te kwalificeren over de
tijd heen of langs verschillende condities.
Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van gedragsamples, waarin het gedrag dat wordt bestudeerd ook in
deze sample tussen mensen verschillen.
→ Als we denken dat een bepaalde gedragsamplingprocedure een meting is van een onobserveerbaar
psychologisch attribuut moeten we kunnen beargumenteren dat individuele verschillen op de
gedragsample gerelateerd zijn aan verschillen op relevante onderliggende psychologische attribuut.
2
,Hoofdstuk 2: Scaling
Psychologische meting
Psychologische meting: Kunnen gezien worden als een proces waarbij nummers toegeschreven worden die
de kwaliteiten beschrijven van psychische attributies.
Meting Het toeschrijven van aantallen aan objecten of gebeurtenissen volgens regels.
Scaling De manier waarop numerieke waarden worden toegeschreven aan psychologische attributen
(welke schaal komt er uit een meetinstrument voor – scales of measurement)
Fundamentele problemen met nummers
Er bestaan twee punten waarop gelet moet worden bij numerieke kenmerken:
• Kenmerken
1. Kenmerk van identiteit.
Geeft categorieën enkel een naam (bijvoorbeeld: rugnummers in een voetbalelftal)
Mensen moeten op zijn minst in twee categorieën ingedeeld worden.
→ Het idee is dat objecten of gebeurtenissen gesorteerd kunnen worden in categorieën die
gebaseerd zijn op gelijkheid van kenmerken.
→ Deze kenmerken zijn vaak gedragskarakteristieke psychologische attributen die reflecteren
(als: blij, verdrietig, introvert, extravert).
Regels die gevolgd moeten worden bij het categoriseren van mensen:
o Alle mensen in een bepaalde categorie moeten identiek zijn; rekening houdend met het kenmerk
dat gereflecteerd wordt in deze categorie.
o Categorieën moeten mutually exclusive zijn: je kan maar in 1 van de twee categorieën komen.
o Categorieën moeten exhaustive zijn: Alle mensen moeten in een van de twee categorieën kunnen
vallen.
2. Kenmerk van orde
Geeft labels aan hoe een bepaalde ordening verloopt (bijvoorbeeld: plek 1, 2 en 3 in een
hardloopwedstrijd of een volgorde op een Likertschaal).
3. Kernmerk van kwantiteit:
Geeft de daadwerkelijke hoeveelheid weer (bijv. de lengte van een persoon). Het nummer refereert
naar een aantal
o Er wordt dan gebruik gemaakt van units of measurement – eenheden – (zoals 170 cm)
o Eenheden komen tot stand door conversie (bijvoorbeeld: 100 graden Celsius is de tempratuur
waarop water kookt en 0 graden Celsius de tempratuur waarop water bevriest).
o Nummers zijn continu: Op te delen in verschillende kleinere delen.
• De waarde 0:
1. Een absolute 0: 0 reflecteert een staat waarin een attribuut of object niet bestaat
(zoals 0 graden Kelvin; er bewegen geen deeltjes meer).
2. Een relatieve/willekeurige 0: Als willekeurige kwantiteit van een attribuut (zoals 0 graden Celsius,
want 0 is willekeurig, waarbij er meer of minder is dan 0).
Units of measurements
Bij psychologische metingen zijn de “units of measurements” (de eenheden) minder vanzelfsprekend.
Bijvoorbeeld: Zelfvertrouwen heeft geen specifieke eenheid, maar wordt bepaald door de schaal die een
onderzoeker heeft gekozen.
3
, Willekeurigheid (de mate waarin de eenheid arbitrair is) is een belangrijk concept in het begrijpen van units of
measurement (eenheden), omdat het verschillende soorten eenheden onderscheid.
1. De eenheid grote is willekeurig gekozen.
→ In de psychologie zijn units vaak vooral op deze manier willekeurig.
→ Ze zijn willekeurig in grote, maar gebonden aan specifieke objecten of dimensies. (bv.
intelligentie is altijd vast aan IQ en meet je altijd op een mens).
→ Uitzonderingen is de reactietijd.
2. De eenheid is niet gekoppeld aan 1 object
Bijvoorbeeld: meter kun je gebruikt voor de lengte van een mens of de lengte van een gebouw.
3. De eenheid kan meerdere dimensies meten
Bijvoorbeeld: meter kun je gebruiken om de omtrek te meten van de schedel of de lengte van een
mens.
Additiviteit en tellen
Additiviteit: Wanneer iets wordt gemeten moet de meetschaal constant zijn (elke keer dat je met een
centimeterlat lengte meet, komt hetzelfde resultaat). Als dit niet het geval is klopt je
meetschaal niet.
Oftewel: De unitgrootte die je kiest mag niet veranderen, ook niet als de condities
van de meting veranderen.
Let op voor:
• Paradox: Er kan niet zomaar een numerieke hoeveelheid aan een psychologisch attribuut worden
gehangen (vaak is deze enkel afhankelijk van de gehanteerde meetschaal). We weten de
werkelijke waardes die bestaan vaak niet.
• Counts: Niet alle vormen van tellen kwalificeren bijvoorbeeld als vormen van meting.
Voorbeeld: Het tellen van hoeveelheden van een bepaald kenmerk of attribuut van een
object is meten (bijv. een testafname), maar puur tellen van een aantal van
een object is niet meten, maar enkel tellen (bijv. vorken op tafel).
Meetschalen
Grofweg bestaat het volgende onderscheid wanneer men het heeft over meetschalen:
Nominaal Ordinaal Interval Ratio
Kenmerk identiteit X X X X
Kenmerk order X X X
Kenmerk kwantiteit X X
Absolute 0 X
1. Nominaal:
- Geeft labels voor een categorische indeling (bijvoorbeeld: man – vrouw).
- Labels worden gebruikt groepen te identificeren.
- Let op het doel: Tonen ze groepsverschillen aan of zijn ze enkel labels?
2. Ordinaal:
- Geeft een numerieke ordening door het produceren van ranks (zoals: Likertschaal).
- Labels geven de relatieve positie van mensen over de niveaus die worden gemeten.
3. Interval:
- Scores geven numerieke hoeveelheden.
- Geen absoluut 0 punt.
- De score is constant en optellend, maar kan niet door alle dimensies worden gebruikt (uitzondering:
gemiddelde, standaarddeviaties en omrekenen naar andere eenheden).
4. Ratio schalen:
- Scores geven nummerke hoeveelheden.
- Wel absolute 0 punt.
- De score kan vertaald worden naar meerdere dimensies.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nsangers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,69. Je zit daarna nergens aan vast.