Hoofdstuk 1 Wetgeving
1.1 Grondbeginselen veiligheids- en gezondheidswetgeving
1.1.1 Bescherming van de werknemers
Welzijnswet
4 augustus 1996.
Basisregels in verband met veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk.
Algemene principes uit deze wet ingevuld d.m.v. uitvoeringsbesluiten CODEX.
Oudere besluiten ARAB = algemeen regelement voor arbeidsbescherming.
ARAB wordt op lange termijn vervangen door CODEX.
CODEX: opgesteld door federale (Belgische) regering.
1.1.2 Doel
- Werknemers en andere personen beschermen bij het uitvoeren van werkzaamheden.
- Verbeteren van veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk.
- Zorgen voor zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden.
1.1.3 Toepassingsgebied
Alle plaatsen waar arbeid wordt verricht.
Van toepassing voor WG en WN.
Uitzendkrachten, stagiairs en vrijwilligers zijn ook werknemers.
1.1.4 Uitgangspunten
Veilige en gezonde werkomgeving scheppen en zo ook het welzijn van de werknemers
bevorderen.
Principes:
- WN en WG: specifieke rechten en plichten op vlak van veiligheid en gezondheid.
- WG: instaan voor veiligheid, gezondheid en welzijn WN, bij uitvoeren werk beleid.
- Welzijnsbeleid dat WG voert gebaseerd op preventie, voorkomen van risico’s.
- Werk mag geen nadelige invloed hebben op veiligheid en gezondheid van WN.
- WG laat zich bijstaan door deskundige (preventiediensten).
- Voorlichting en opleiding WN.
- Overleg en samenwerking met WN.
- Inrichting werkpost, bij organisatie werk voor welzijn WN WG houdt rekening met
leeftijd, geslacht, kennis, voertaal, vermijd eentonig werk.
,1.2 Welzijn
Slaat op immateriële omstandigheden, niet kwantificeerbaar. Geheel van factoren m.b.t. de
omstandigheden waarin arbeid wordt verricht.
Deze bevat volgens de wet 7 onderdelen:
- Arbeidsveiligheid
- Gezondheid
- Psychosociale belasting, met inbegrip van geweld, pesterijen, ongewenst seksueel
gedrag
- Ergonomie
- Arbeidshygiëne
- Verfraaiing van de arbeidsplaatsen
- Leefmilieu
1.3 Preventiestructuren
Veilige werkplaats taak voor iedereen in bedrijf.
IDPBW: interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
EDPBW: externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
EDTCW: externe dienst voor technische controle op de werkplaats.
CPBW: comité voor preventie en bescherming op het werk.
1.3.1 Preventiediensten
Elk bedrijf interne dienst voor preventie en bescherming op het werk oprichten één
preventieadviseur. Onderneming < 20 WN WG mag zelf deze functie uitoefenen.
Deskundige die onderneming niet zelf in huis heeft beroep doen op externe dienst voor
preventie en bescherming op het werk.
Preventieadviseurs v/d interne en/of externe preventiedienst ondersteunen WG en WN bij
toepassing wetgeving en uitvoering welzijnsbeleid. Taken:
- Meewerken aan risico-inventarisatie en -evaluatie.
- Meewerken aan het onderzoeken van ongevallen en bijna ongevallen.
- Advies verlenen aan WG en WN op gebied van welzijn.
- Uitvoeren gezondheidstoezicht op werk.
1.3.2 EDTCW
Keuren van bepaalde machines en installaties die zware of specifieke risico’s inhouden.
Hoofdfunctie: op onafhankelijke wijze uitvoeren van de periodieke keuring van bepaalde
arbeidsmiddelen om eventuele gebreken vast te stellen.
Moeten voor WG een schriftelijk verslag optellen van de keuring, met vaststellingen,
opmerkingen en raadgevingen.
,1.4 Voorlichting, opleiding en onthaal
Dit zijn verplichtingen van de WG. Deze zijn noodzakelijk:
- Voor aanvang werkzaamheden.
- Bij overplaatsing of verandering van taak, functie of werkpost.
- Bij invoering nieuwe arbeidsmiddelen / installaties.
- Bij invoering nieuwe werkprocedés of nieuwe technologieën.
1.5 Gezondheidstoezicht
WN moet beroep kunnen uitoefenen, zonder dat gezondheid in gedrang komt WG
maatregelen treffen samen met preventieadviseur arbeidsveiligheid en preventieadviseur-
arbeidsarts.
WG verplicht om WN die bepaalde functie uitoefenen, of tot bepaalde werknemersgroep
behoren periodiek een gezondheidstoezicht door een arbeidsarts te laten ondergaan.
WG verplicht om WN hier jaarlijks aan te herinneren.
1.6 Zorg voor andere personen dan werknemers
WG moet ook risico’s voor andere aanwezigheden beperken. Werknemers van een andere
werkgever (onder)aannemers, leveranciers, klanten, bezoekers, …
1.7 Verschillende werkgevers op één arbeidsplaats
Verplichtingen wanneer WN van andere aannemers werkzaamheden komt uitvoeren de
WG’s moeten samenwerken en hun maatregelen op elkaar afstemmen en coördineren.
1.8 Inspectie / Toezicht
1.8.1 Inspectie
Inspecteurs van de overheid zorgen voor toezicht op naleving van regels voor veiligheid
en gezondheid. Deze kunnen steeds de werkpost bezoeken, iedere WG en WN moet
meewerken met inspectiediensten en gevraagde info geven.
Maatregelen inspecteurs:
- Waarschuwingen en raad geven als ze tekortkomingen vaststellen.
- Actie opleggen op wetgeving na te leven.
- Werk stilleggen indien ernstig gevaar is, werkplek laten ontruimen.
- Proces-verbaal opstellen bij overtreding van de wet.
1.8.2 Verantwoordelijkheid
Verantwoordelijke is degene die aanwijzingen geeft, toezicht houdt en middelen verstrekt.
, 1.9 Milieuwetgeving
Voorziet regels om mens en omgeving te beschermen tegen de schadelijke effecten van de
industriële activiteiten. Belangrijkste aandachtspunten:
- Beperking van uitstoot: rook, schadelijke gassen, geluid, …
- Beperking van het afval en doelmatige en correcte verwijdering en verwerking van
afval.
1.10 Arbeidstijdenwetgeving
Hierbij worden maximale arbeidstijden en minimale rusttijden vastgelegd om te voorkomen
dat het werk de gezondheid aantast.
1.11 Uitzendarbeid
1.11.1 Basisprincipe
Inlenend bedrijf ook inlener genoemd: bedrijf dat tijdelijk op een uitzendkracht beroep doet
via een erkende uitzendonderneming voor het uitvoeren van een bepaalde taak.
Deze uitzendkracht werkt onder gezag en toezicht van het inlenend bedrijf.
1.11.2 Voorlichting, instructie en opleiding
Inlener en uitzendorganisatie: gedeelde plicht over voorlichting, instructies en opleiding die
moet verstrekt worden aan de uitzendkrachten.
Uitzendorganisatie: plicht om uitzendkracht info te geven over bedrijf, functie, eisen en
werkplek waar hij tewerkgesteld zal worden.
1.11.3 Uitzendkrachten inzetten voor andere taken
Dit kan als:
- Uitzendorganisatie en kracht hierover zijn geïnformeerd
- Specifieke bijkomende preventiemaatregelen voor andere taak, duidelijk zijn
omschreven.
- Duidelijke afspraken zijn gemaakt.
1.12 Europese richtlijnen en nationale wetgeving
Elk land eigen regels, aan de basis liggen Europese richtlijnen. Lidstaten moeten Europese
richtlijnen binnen bepaalde termijn omzetten in nationale wetgeving.
Europese richtlijn:
- Sociale richtlijn: mens centraal, deze zijn minimaal in lidstaten mag strenger zijn.
- Economische richtlijn: product centraal, mag niet strenger gemaakt worden door
lidstaten.