Chemie practica
Laboreglement goed kennen!
2.6.2: verwerken van analyseresultaten
< 5 rest wordt weggelaten (bv. 2,653 2,65)
> 5 laatste cijfer met 1 vermeerderd (bv. 2,657 2,66)
= 5 + enkel nullen
- Oneven: laatste cijfer +1 (bv. 2,655000 2,66)
- Even: laatste cijfer behouden (bv. 2,6450000 2,64)
Beduidende cijfers = cijfer dat betekenis heeft.
1 tot 9
0 = bc, wanneer ze tussen andere cijfers staat, staan ze vooraan betekenisloos
Optellen en aftrekken: het minst nauwkeurige resultaat, bepaalt de
nauwkeurigheid
Bv. 48,7+2,941+0,03313 = 51,7
Vermenigvuldigen en delen: het aantal bc wordt bepaald door het getal
met het minst aantal bc.
Bv. 1,0923 x 207 = 266,1061 266 of 0,2466/4,22 = 0,0584360 0,0584
2.6.3: soorten en uitdrukken van fouten
Soorten fouten
Systematische of bepaalde fouten
oorzaak van een verschil in de juiste waarde van meetresultaten.
Instrumentele fouten onvolmaaktheden van meetapparatuur
Bv. instabiele lichtbron
Methodefout niet-ideaal chemisch of fysisch gedrag van het analytisch systeem
Persoonlijke fouten slordigheid, onachtzaamheid, onervarenheid, subjectieve
factoren (vooroordeel), fysische beperkingen (kleurenblind), incompetentie.
Toevallige of onbepaalde fouten
fouten te wijten aan kleine, licht wijzigende omstandigheden lichte verandering
meetresultaat, invloed op precisie van metingen data +- symmetrisch verspreid
rond een gemiddelde corrigeren onmogelijk
Echte waarde (true value): juiste waarde, meestal ongekend vervangen door
aangenomen juiste waarde
Afwijking of deviatie
verschil tussen 1 gemeten waarde en gemiddelde waarde van een reeks metingen
1
,Fout (error): absolute fout: Xi - µ
Relatieve fout: \Xi - µ\
µ
Procentuele fout:\Xi - µ\ x 100% Xi = gemeten waarde
µ µ = de juiste waarde
Juistheid of accuraatheid: maat voor de
overeenkomst tussen de juiste en de gemeten
waarde. Hoe dichter bij µ, hoe juister de analyse.
Precisie of reproduceerbaarheid: overeenstemming
tussen herhaalde metingen of het interval waarin met
een gekozen waarschijnlijkheid (meestal 95%) de
resultaten der metingen terug te vinden zijn:
Onder herhaalbaarheidsvoorwaarden:
uitvoering met hetzelfde materiaal, apparaat,
analist en op hetzelfde tijdstip.
Onder reproduceerbaarheidsvoorwaarden:
uitvoering van dezelfde methode op hetzelfde
materiaal, maar onder verschillende
experimentele voorwaarden (verschillende
analisten, verschillende laboratoria)
Nauwkeurigheid: de maat van overeenkomst tussen de juiste waarde en 1
meetresultaat. (absolute fout, maat voor nauwkeurigheid)
4. Veiligheid en milieu
Bepalingen van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB) van
toepassing in onderwijsinstellingen en laboratoria (in het algemeen) gezondheid +
veiligheid van werknemers.
Laboratoria voor scheikundig onderzoek
Voorzorgen tegen brandgevaar, ontploffingen en toevallige ontsnapping van
schadelijke of ontvlambare gassen.
Beperken van de blootstelling aan chemische, fysische en biologische + gassen
Gewonden eerste hulp verlenen en dringende verzorging
Risicoanalyse = ARAB een goed uitgangspunt
Gevaar: de wijze waarop een ding of omstandigheid schade kan veroorzaken,
“hazard” aanwezigheid van een potentieel gevaarlijke stof
Potentiële gevaren in chemische labo’s
- Eigenschappen van gebruikte chemicaliën
- Veelheid van bewerkingen
- Grote verscheidenheid van toegepaste apparatuur
- Uitvoeren van experimenten
- Gebrek aan ervaring van studenten
2
, Risico’s van chemische, thermische, mechanische en elektrische aard
Mechanische gevaren
Snij- en steekwonden
Gebruik van breekbare recipiënten
Snijden, breken, plooien van glas
Schuiven van gummislangen op glazen buizen of op water aan en -
afvoer
Thermische gevaren
Risico brand, ontploffing en brandwonden
Gebruik van zeer brandgevaarlijke stoffen
Aanwenden van hittepunten zoals bunsenbrander
Aanwezigheid warmtebronnen (verwarmplaten en -mantels, warme
statiefringen en driepikkels: droogstoof
Het onjuist verhitten van glazen voorwerpen
Elektrische gevaren
(elektrische schok, elektrocutie)
Gebruik van niet aangepast materiaal
Beschadigde snoeren
Chemische gevaren
Categorieën van gevaarlijke stoffen
Spatten of morsen van chemicaliën bij verkeerd gebruik
Uitvoeren van experimenten
Niet aangepaste etikettering
Onjuist verzamelen en foutief verwerken van chemicaliën
Algemeen:
Veiligheid
Werken met schadelijke stoffen in trekkast
Nooit water op geconcentreerd zuur gieten, een zuur wordt niet gedoopt.
Verwissel geen stoppen van productflessen
Reinig steeds de werktafel, gootsteen, balansen en trekkasten
Sluit gas- en waterkranen, elektriciteitstoevoer afleggen
Werk milieubewust, wees zuinig met producten, water, gas en elektriciteit.
Steeds leidingwater afzetten, wanneer je het niet gebruikt, met het
gedesioniseerd water zuinig zijn.
Spoelwaters mogen in de afvoer gegoten worden (ongevaarlijke stoffen)
verdunde zuren, basen en eventueel zouten mogen er ook in
Nooit verwarmt afval toevoegen aan een recipiënt schroefdop nooit vast zetten
op een afvalrecipiënt dient om verdamping en geurhinder te vermijden.
Chemische afval kan een ongewenste chemische reactie veroorzaken niets
weggooien in de recipiënten zonder contact op te nemen met de lector.
5. stoffen met gevaarlijke eigenschappen
3