Samenvatting Examenvoorbereiding Nederlands 1

Geef de definitie van lezen.

Antwoord: Lezen = leesplezier x leestechniek x leesbegrip Je bent pas echt aan het lezen als je plezier ervaart, de juiste leestechniek onder de knie hebt en de tekst begrijpt.

Geef de 4 functies waarvoor we taal gebruiken.

Antwoord: 1) cognitieve functie (conceptualiseren) 2) communicatieve functie 3) expressieve functie 4) sociale functie

Geef de 3 vormen van abstracte taal.

Antwoord: 1) CAT = cognitief academish taalgebruik (dit taalgebruik is eenvoudig, verwijst naar concrete zaken. Je kan de betekenis vaak afleiden uit de context) 2) DAT = dagelijks algemeen taalgebruik (dit taalgebruik is complex, het verwijst naar abstracte zaken. je kan de betekenis soms terugvinden in de context) 3) figuurlijke taal (dit taalgebruik bestaat uit beeldspraak, uitdrukkingen en metaforen)

In welke twee categorieën kan je CAT (cognitief academisch taalgebruik) indelen?

Antwoord: 1) schooltaal (formeel en schriftelijk taalgebruik) 2) vaktaal (taalgebruik dat bestaat uit vaktaalwoorden of specifieke vaktaal)

Wat is standaardtaal?

Antwoord: standaardtaal = officiële taal waar de nadruk ligt op het goed formuleren en verzorgd spreken en verzorgd schrijven.

Wat hebben kinderen nodig om schriftelijke taalvaardigheid en taalbeschouwing te leren?

Antwoord: inzicht in de opbouw van woorden en zinnnen

Geef de 7 domeinen waarin we taal opdelen (volgens de eindtermen).

Antwoord: 1) Luisteren 2) Spreken 3) Lezen 4) schrijven 5) taalbeschouwing (reflecteren over taal) 6) strategieën (reflecteren over de manier waarop we taalgebruik moeten aanpakken) 7) culturele gerichtheid ( reflecteren over taalvarianten en verschillen tussen culturen) (1,2,3,4 zijn de domeinen die te maken hebben met taalgebruik)

Welke 2 vormen van taalgebruik kennen wij?

Antwoord: 1) receptieve taalvaardigheden 2) productieve taalvaardigheden

Geef 5 redenen waarom we apart taalonderwijs krijgen?

Antwoord: 1) op school wordt er een ander soort taalgebruik gehanteerd dan thuis 2) niet alle kinderen zijn even taalvaardig 3) kinderen leren hunzelf niet lezen, schrijven en spellen 4) de 21ste eeuwse competenties doen een groot beroep op taal 5) je moet aandacht aan taal besteden als je kinderen leesplezier wilt schenken

In welke 3 delen kunnen we taalcompetenties onderdelen?

Antwoord: 1) taalkennis 2) taalvaardigheden 3) taalattitudes