Samenvatting Misdaadanalyse en Daderprofilering (2020-2021)
Veel hoofdstukken zijn gelinkt aan meerdere colleges, hier wordt één keer naar verwezen.
Artikelen/hoofdstukken van Schaaik & Van der Kemp,
Turvey, Canter & Youngs, Woodhams Bull & Hollin en
Hicks & Sales.
,Inleiding Misdaadanalyse en Daderprofilering
Hoorcollege 1
De ontwikkeling van misdaadanalyse:
- In de jaren ’70 zag je de eerste verschijnselen/geluiden van misdaadanalyse in Nederland;
- In ’85 werd in de Nota Criminaliteit & Samenleving het belang van misdaadanalyse benadrukt
- In ’86 werden Criminele Inlichtingen Diensten (later CIE, nu TCI) opgericht;
- In ’87 ontstond de Werkgroep Misdaadanalyse, een samenwerking tussen misdaadanalisten
van verschillende politie-eenheden;
- In ’92 werd het eerste congres omtrent Criminaliteitsanalyse (en dus niet meer slechts
misdaadanalyse) georganiseerd;
- In ’94-’96 deed de commissie van Traa, in het kader van de IRT-affaire, onderzoek;
- In ’96 werd het Landelijk Netwerk Misdaadanalyse opgericht;
Eerste definitie van misdaadanalyse, 1989: Het opsporen en inzichtelijk maken van verbanden tussen
criminaliteitsgegevens onderling en tussen criminaliteitsgegevens en andere mogelijke relevante
gegevens met het oog op de praktijk van politie en Openbaar Ministerie.
Vervolgens, 2001: Het zoeken naar en inzichtelijk maken van verbanden onderling en/of tussen
criminaliteitsgegevens en andere mogelijke relevante gegevens met het oog op de praktische
bestrijding van criminaliteit.
In 2002 zette de Werkgroep Criminaliteitsanalyse een eigen definitie op: Het in opdracht van politie
en/of Openbaar Ministerie, door functionarissen van deze organisaties, zoeken naar en inzichtelijk
maken van verbanden tussen criminaliteitsgegevens onderling en/of tussen criminaliteitsgegevens
en andere mogelijke gegevens ten behoeve van een product dat de besluitvorming door politie en
Openbaar Ministerie aangaande de praktische criminaliteitsbeheersing ondersteunt.
Minnebo, 2004 (meer op de inhoud): Het beoordelen van het geheel aan beschikbare informatie op
betekenis voor de voorkoming en bestrijding van criminaliteit, met als doel vertaling van het uit die
informatie verkregen inzicht naar praktische aanbevelingen voor beleidsontwikkeling en de planning
en uitvering van concrete preventieve acties en opsporingsactiviteiten.
- In 2001 vond het eerste Congres Criminaliteitsanalyse plaats;
- Je zag vanaf nu ook de ontwikkeling naar de InformatieGestuurde Opsporing (IGO) en later
de InformatieGestuurde Politie (IGP);
- Dit leidde tot de ontwikkeling van wetenschappelijke methoden die werden ingezet bij
criminaliteitsanalyse, dus bijv. criminologisch onderzoek naar het ontdekken van patronen;
o Een concreet voorbeeld is dat elke politie-eenheid een afdeling ‘Analyse en
Onderzoek’ heeft.
- De informatiegestuurde opsporing komt voort uit intelligence-led policing. Bij intelligence-led
policing kijk je naar welke informatie je hebt en wat dat voor betekenissen heeft.
De rol van analyse is dus ook de vraag: hoe maken we van informatie intelligence, dat ingezet kan
worden in besluitvorming en concrete acties. Daarvoor wordt informatie verzameld, bewerkt,
veredelt en wordt er over geadviseerd. De bedoeling is dat er concrete informatie ontstaat waarop
gestuurd kan worden. Analyse is daarmee niet meer alleen ondersteunend, maar wordt steeds meer
als centraal thema neergezet binnen de opsporing. Het moet sturend zijn in de aanpak van
veiligheidsvraagstukken (steeds meer evidence-based). Desondanks verschilt misdaadanalyse in de
praktijk nog wel veel van de wetenschap.
In grote lijnen zijn er drie niveaus van analyse:
- Operationeel (korte termijn): Analyses omtrent concrete incidenten, zaken en series. Dit zie
je bij de politie, BOD’s maar ook bijv. bij de gemeenten. Binnen de politie is dit binnen het
, Team Grootschalige Opsporing, een rechercheteam of een specialistisch team. Dit zijn alle
vormen van gerichte analyses, zoals:
o Het maken van tijdlijnen (bijv. o.b.v. telefoonpeilingen), ookwel chrono-analyse. Om
te kijken wie waar was, met wie, enz. Je wilt vaak aantonen dat een verdachte op
een bepaald moment op een bepaalde plaats was (bijv. bij liquidaties).
o Sociale Netwerk Analyse, bijv. o.b.v. telefoonverkeer, taps, internetonderzoeken
(OSINT), observaties. Dit kan je visueel weergeven, om te kijken wie met wie te
maken heeft en hoe mensen zich bewegen.
o Scenario’s in de opsporing, om het onderzoek te sturen
o Gedragskundige rechercheadvisering
▪ Psychologische daderprofilering
▪ Geografische daderprofilering
- Tactisch (middellange termijn): Tijdelijke prio’s en projectgericht werk. Een voorbeeld is
glazenwassers die zwart werken. Ook dit zie je, behalve bij de politie, bij de BOD’en en
gemeenten. Dit ondersteunt besluitvorming over projectmatige aanpak. Bijv. als er in een
bepaalde wijk toename is in het aantal woninginbraken.
o Analyse wordt vaak gedaan o.b.v. restinformatie uit oude zaken
o En informatie uit registratiesystemen
o Dit kan je aanvullen met andere bronnen, zo kan het bijv. leiden tot een beeld van
een criminele organisatie
o Het product hierbij is vaak een projectvoorstel/-offerte, een andere ploeg gaat dan
kijken of dit project wordt opgepakt
- Strategisch (lange termijn): Langdurige problematiek, kijken hoe je een fenomeen moet
bestrijden. Dit zie je bij de politie, gemeenten en provincies. Bijv. het dumpen van drugsafval.
Als er op lange termijn keuzes worden gemaakt, heeft dat ook effect op tactische en
operationele analyse. Het lijkt vaak op beleidsonderzoek, maar het verschil is vaak dat er van
tevoren nog niet strak gedefinieerd is wat het probleem precies is. Wat het exacte probleem
is, moet nog nader gedefinieerd worden. Het doel is het inzicht scheppen in criminele
activiteiten/incidenten in een bepaalde periode
o Soms wordt er Big Data analyses gebruikt, maar de vraag is of dat werkt om je
probleemdefinitie te maken, omdat het vaak vertekende data is
o Het doel is vaak een CriminaliteitsBeeldAnalyse (CBA): Je wilt iets weten over
type/aard (bijv. wat voor groep is dit), hoe groot is het probleem, is er een
ontwikkeling gaande geweest (in grootte of aard) en algemene profielanalyse (wat
voor type daders plegen over het algemeen dit delict)
o Het kan dus aanbevelingen voor beleid opleveren
o De bronnen zijn heel breed, maar vooral informatie uit registraties (kwantitatief):
▪ BVH (dagelijkse werkzaamheden), Blueview (aangiftes/registraties),
Recherchesystemen (Summit), Inlichtingeninfo, externe bronnen (CBS,
Kadaster, KVK, RDW, OSINT)
o Ook kan er kwalitatieve informatie worden gebruikt:
▪ Interviews, dossierstudie
Misdaadanalyse is niet alleen politiewerk. Een voorbeeld is de ontwikkeling van de Veiligheidsindex.
Er wordt gekeken welke kenmerken het gevoel van veiligheid beïnvloedt. Als dat in beeld kan worden
gebracht, kan dat worden gebruikt als beleidsmiddel (welke wijken hebben meer aandacht nodig
bijv.). Dit is eigenlijk een vorm van strategische analyse. Het is bijna vergelijkbaar met Compstat, een
afrekeningsmiddel, waarbij korpschefs districtschefs bevragen over in hoeverre zij op de hoogte zijn
van wat er speelt in hun district, qua cijfers, en hoe zij op die cijfers acteren.
Analyses worden ook veel gebruikt voor preventie. Preventie kan in meerdere vormen:
- Persoonsgericht (bijv. Top-600)
- Fenomeengericht (bijv. als bepaalde instellingen veel bijdragen aan witwassen)
, - Situatiegericht (zie ook de 25 technieken, hierbij wordt ingegrepen op de gelegenheid)
De verhouding tussen strategisch, tactisch en operationele analyse, bijv. inbraak:
- Operationeel: O.b.v. een incident. Er vindt een inbraak plaats.
- Tactisch: O.b.v. een patroon. Er vinden bijvoorbeeld ergens seriematige inbraken plaats.
Uiteindelijk kan het zijn dat je ziet dat er sprake is van een hot spot.
- Strategisch: O.b.v. een probleem. Bijv. hot spots en hot shots (daders die veel inbraken
plegen). Dit heeft uiteindelijk ook weer invloed op de incidenten: dus de drie soorten analyse
zijn altijd met elkaar verbonden.
Boba Santos, Crime Analysis with Crime Mapping – Chapter 1 (Crime Analysis and the Profession)
Definitie van crime analysis: A profession and process in which a set of quantitative and qualitative
techniques are used to analyze data valuable to police agencies and their communities. It includes
the analysis of crime and criminals, crime victims, disorder, quality of life issues, traffic issues, and
internal police operations, and its results support criminal investigation and prosecution, patrol
activities, crime prevention and reduction strategies, problem solving, and the evaluation of police
efforts.
Crime analysis [vanaf nu: criminaliteitsanalyse] richt zich op meer dan slechts misdaad analyseren; er
wordt bijv. ook gekeken naar openbare orde, noodhulp, verkeers- en andere ongevallen, etc. Dit
boek richt zich op crime analysis onder opsporingsinstanties (en dus niet onderzoek,
inlichtingendiensten, beveiligingsbedrijven, etc.). Crime analysis gaat eigenlijk om alle soorten
analyse binnen politie-eenheden, met uitzonderingen van bijv. DNA-analyse, bedrijfsvoering
analyses, etc. Hierbij valt te denken aan het bestuderen van misdaad en openbare orde, maar ook de
aard van incidenten, daders, slachtoffers en doelwitten. Verder kan het ook operationeel gebruikt
worden om bijv. de inzet van politiediensten te bepalen.
De term intelligence gaat vaak gepaard met crime analysis: dit kan gaan om inlichtingen over de
‘vijand’ maar ook bijvoorbeeld informatie die van operationeel belang is. Hier wordt in hoofdstuk 4
op in gegaan.
Criminaliteitsanalyse vindt zijn basis in de wetenschap en bestaat niet alleen uit kwantitatieve, maar
ook uit kwalitatieve methoden. Een voorbeeld van kwalitatieve inzet is het observeren van
kenmerken van bepaalde locaties of het spreken met mensen die kennis hebben over een type
criminaliteit.
Drie hoofdtypen van informatie die worden gebruikt bij criminaliteitsanalyse:
- Sociaaldemografische informatie: Persoonskenmerken van individuen en groepen (geslacht,
inkomen, etnische achtergrond, leeftijd, opleiding). Dit wordt gebruikt voor het zoeken en
identificeren van daders en slachtoffers. Maar het wordt ook gebruikt om kenmerken van
groepen die bepaalde soorten delicten plegen bloot te leggen.
- Ruimtelijke (spatial) informatie: Voor het visueel weergeven van waar criminaliteit of
wanordelijkheden voorkomen, en de relaties daarvan tot andere soorten misdaad. Dit is
essentieel om de aard van misdaden en wanordelijkheden te kunnen begrijpen.
- Temporele informatie: Trends op lange termijn, het voorspellen van criminaliteit per tijdstip,
etc.
Het primaire doel van misdaadanalyse is het ondersteunen van operationele acties van de politie. Dit
loopt van opsporing, tot surveillance, tot vervolging, preventie, etc. Volgens het Bureau of Justice
Assistance zijn er negen manieren waarop criminaliteitsanalyse iets bijdraagt aan het politiewerk:
1. Het helpen in het oplossen van opsporingsonderzoeken;
, 2. Het verzamelen van bewijs waardoor vervolging makkelijker wordt;
3. Het ondersteunen van de leiding van een politieonderdeel en de visie van de eenheid
(preventie, bepaling van middelen);
4. Het proactief informeren van wetshandhavers over criminaliteitstrends en het ontwikkelen
van dreigings-, kwetsbaarheids- en risicoassesments;
5. Het trainen van wetshandhavers en ander intelligencepersoneel;
6. Het helpen bij de ontwikkeling van geautomatiseerde databases omtrent informatie en
intelligence;
7. Draagt bij aan betekenisvolle relaties tussen wetshandhavingspersoneel;
8. Draagt bij aan compliance aan lokale, staats-, tribale en federale wetten en voorschriften;
9. Biedt ondersteuning aan fusiecentra waar meerdere specialismes samenkomen.
Een geographic information system (GIS) is ‘a set of computer-based tools that allows the user to
modify, visualize, query, and analyze geographic and tabular data’. Crime mapping is ‘the process of
using a geographic information system to conduct spatial analysis of crime and disorder problems as
well as other police-related issues’. Dit is een techniek die vaak gepaard gaat met andere vormen van
criminaliteitsanalyse. Crime mapping heeft drie hoofddoelen:
1. Het faciliteren van visuele en statistische analyses van de spatial nature van criminaliteit en
andere gebeurtenissen;
2. Het zorgt ervoor dat analisten informatie kunnen linken op basis van hun geografische
kenmerken (het linken van bevolkingsinformatie, schoolinformatie en criminaliteitsdata van
een bepaalde buurt);
3. Het maakt maps die het mogelijk maken om resultaten te presenteren.
Uitdagingen voor de toekomst van criminaliteitsanalyse:
- De beschikbaarheid van relevante trainingen en opleidingen;
- De beschikbaarheid van goede en zuivere kwalitatieve en kwantitatieve data;
- Het effectief gebruiken van analyseproducten door de politie;
- De samenwerking tussen criminaliteitsanalisten binnen verschillende eenheden.
Boba Santos, Crime Analysis with Crime Mapping – Chapter 2 (Theoretical foundations of crime
analysis)
Wetenschappelijke inzichten vanuit de criminologie en het strafrecht worden steeds meer van
belang in de criminaliteitsanalyse. Invloeden vanuit bijv. de sociologie en psychologie over de aard
van wanordelijkheden of verward verdrag (sociale disorganisatie, psychische stoornissen) zijn niet
van belang. Het gaat om mensen die er al voor hebben gekozen om criminaliteit te plegen, het werk
van de politie moet zich richten op waarom concrete situaties ontstaan en die situaties tegengaan.
Hiervoor is de environmental criminology van belang, dat zijn theorieën die misdaadgebeurtenissen
definiëren en verklaren waarom die zich op een bepaalde manier voordoen.
Een kernelementen binnen die stroming zijn settings: een locatie voor herhaald gebruik, voor een
bepaalde activiteit, op bekende tijdstippen. Belangrijk is ook dat een misdaad alleen ontstaat
wanneer daar gelegenheid toe is. Deze theorieën richten zich op situationele factoren die direct van
belang zijn om iets te volgende keer te kunnen voorkomen.
,De belangrijkste theorie voor criminaliteitsanalyse en
politiewerk in het begrijpen van crime settings is de problem
analysis triangle (in het kader van problem-oriented
policing). In het hart zie je het probleem: dit kan misdaad
zijn maar bijv. ook ordeverstoringen (luide muziek).
Daaromheen zijn de vier benodigdheden voor criminaliteit:
een slachtoffer/doelwit, een plaats, tijd, en een dader. De
grotere driehoek laat zien hoe gelegenheden ontstaan
binnen een crime setting. De handlers, managers en
guardians kunnen invloed uitoefenen op vier
eerdergenoemde componenten.
- Guardians: Zijn ertoe in staat om
slachtoffers/doelwitten te beschermen door
toezicht te houden of hen te verwijderen uit
bepaalde settings (buren die opletten, beveiligers,
ouders die hun kinderen ergens weghalen). Het gaat erom dat er bij de dader het idee
bestaat dat zij zullen ingrijpen als hij probeert een delict te plegen, waardoor hij afziet van
het begaan van het delict.
- Managers: Zij zijn verantwoordelijk voor plaatsen, zoals hotels, winkels en huizen. Zij stellen
daaromtrent regels op (bijv. een bareigenaar maakt regels over de minimale leeftijd voor
alcoholconsumptie).
- Handlers: Zij kennen de potentiele daders en kunnen toezicht op hun gedragingen houden.
Voorbeeld is politiesurveillance of reclasseringsmedewerkers. Een vriend, familie of peer kan
ook een handler zijn (maar kan iemand bijv. ook juist ophitsen om een gevecht aan te gaan).
Alle drie deze componenten kunnen gelegenheden zowel verminderen als bevorderen. Er zijn drie
andere gerelateerde theorieën die van belang zijn om criminaliteitsanalisten te laten begrijpen hoe
daders beslissingen maken over het begaan van misdaden en hoe daders en slachtoffers in tijd en
ruimte samenkomen:
1. Rationele keuze theorie: Daders maken keuzes over het begaan van criminaliteit o.b.v. de
verwachte kosten en baten. Dit verklaart waarom ook mensen die normaal geen criminaliteit
zouden plegen, dit ineens wel doen, als het ze bijv. heel makkelijk gemaakt wordt om iets te
stelen. Het laat ook zien waarom sommigen systematisch criminaliteit plegen.
2. Crime pattern theory: Deze theorie richt zich op het verklaren hoe mensen samenkomen in
tijd en ruimte, binnen crime settings. Het gaat erom hoe daders gelegenheden vinden voor
criminaliteit binnen hun dagelijkse activiteiten. Iedereen heeft een vaste routine, bijv. in
tijden waarop ze naar huis reizen. De plaatsen waar activiteit plaatsvinden zijn nodes en de
routes tussen de nodes zijn paths. Criminele activiteiten zullen zich voordien in gebieden
waar de activiteit van daders overlapt met de activiteit van slachtoffers/doelwitten. De
activiteitsruimte (awareness space) is waar iemand dagelijks komt vanwege werk, winkelen,
vervoer, etc. De activiteitsruimte bestaat uit de nodes en paths en daar voelen mensen zich
comfortabel. Deze theorie kan gebruikt worden om gedragspatronen te bekijken. Je ziet
elementen terug van de rationele keuze- en routine activiteitentheorie.
a. Dit kan gebruikt worden om bijv. te concluderen dat restaurants, bioscopen of
winkelgebieden geanalyseerd kunnen worden, omdat er veel mensen samenkomen,
waaronder mogelijke daders en slachtoffers
b. Los daarvan laat onderzoek ook zien dat daders vaak misdaden begaan in plaatsen
die ze kennen (bijv. omdat ze er wonen) of waar ze vaak komen
3. Routine activiteiten theorie: Dit verklaart gedrag maar dan op macroniveau, het biedt vooral
een verklaring voor slachtofferschap. Het stelt dat gelegenheid een gevolg kan zijn van
maatschappelijke veranderingen. Een voorbeeld is dat veranderingen in de routine van
Amerikanen ook veranderingen in criminaliteitscijfers verklaart (meer mensen verlaten hun
, huis om te werken → dus meer inbraken). Een recent voorbeeld is het toegenomen
smartphonegebruik, dat gelegenheid biedt voor cybercrime.
M.b.t. het component ‘place’ is er een law of crime concentration: For a defined measure of crime at
a specific microgeographic unit, the concentration of crime will fall within a narrow bandwidth of
percentages for a defined cumulative proportion of crime. Criminaliteit valt dus vaak samen in
clusters, en deze clusters zijn erg nauw en zijn stabiel en voorspelbaar over de tijd. De implicatie
hiervan is dat criminaliteitsanalisten veel aandacht aan het fenomeen tijd zouden moeten besteden.
Repeat victimization is het herhaaldelijk voordoen van criminaliteit op dezelfde plaatsen of jegens
dezelfde slachtoffers. Een belangrijk leerstuk is dat mensen en plekken die eerder slachtoffer zijn
geweest van criminaliteit, een grotere kans hebben om opnieuw slachtoffer te worden. Dit verklaart
dus ook het bestaan van clusters van criminaliteit in plaatsen. Het is hierbij interessant om naar
gelegenheden te kijken. Voor analisten betekent dit dat ze kenmerken van een misdaad kunnen
identificeren en kunnen begrijpen waarom het zich op een bepaalde plek blijft voordoen. Er zijn vier
typen repeat victimization:
1. True repeat victims: Exact dezelfde individuen of plaatsen die al eerder slachtoffer zijn
geweest (twee keer ingebroken in hetzelfde huis);
2. Near victims: Mensen/dingen die slachtoffer worden die fysiek dichtbij zijn en kenmerken
delen met mensen/dingen die eerder slachtoffer zijn geweest (twee keer ingebroken in
dezelfde buurt);
3. Virtual repeats: Objecten die op het oog identiek zijn aan het eerdere slachtoffer (bijv.
winkels met dezelfde naam die in meerdere steden slachtoffer worden want je kent de
indeling van de winkel, maar ook nieuwe bewoners van een huis waar al eerder is
ingebroken);
4. Chronic victims (ookwel multiple victimization): Individuen die over lange tijd vaker
slachtoffer worden van verschillende daders en verschillende typen misdaad.
Repeat victimization is ook op andere manieren gerelateerd aan crime clusters, afhankelijk van de
manier waarop je naar het probleem kijkt:
1. Repeat offenders: Daders die meerdere misdaden plegen (zowel generalisten als
specialisten);
2. Hot spots: Buurten/gebieden waar veel criminaliteit wordt gepleegd;
3. Risky facilities: Individuele locaties die criminaliteit aantrekken of faciliteren, zoals
winkelcentra, een low-budget motel of een middelbare school, of ‘bars’ meer algemeen;
4. Hot products: Een object dat vaak slachtoffer wordt, voornamelijk dingen die vaak gestolen
worden, zoals goud, telefoons, of wapens.
Near repeat victimization is een specifieke vorm die belangrijk is voor criminaliteitsanalyse. Dit valt
onder repeat victimization and the law of crime concentration. Dit zijn plekken die niet eerder
slachtoffer zijn geworden, maar zich bevinden vlakbij plekken die wel slachtoffer zijn geworden. Dit
gebeurt vaak en het gebeurt vaak snel achter elkaar. Een voorbeeld is dat huizen die zich bevinden
naast een huis waar is ingebroken, een verhoogd risico lopen om ook ingebroken te worden. Dit
gebeurt dan vaak binnen één week na de eerste inbraak. Dit komt doordat daders terugkeren naar
de buurt waar ze eerder succesvol hebben ingebroken. Als het oorspronkelijke huis nog kwetsbaar is
doet een true repeat zich voor, maar als dat huis nu beter beveiligd is, ontstaat er een near repeat.
Hiervan zijn drie implicaties:
1. Misdaadanalisten moeten zoeken naar aanvullende incidenten in hetzelfde gebied kort na
een inbraak;
2. Misdaadanalisten moeten clusters van kortdurende criminaliteit zoeken binnen
langetermijnclusters, maar ook binnen de rest van gebied;