Vraag 1. 15 punten
Zijn volgende stellingen juist of fout? Omcirkel je antwoord, beargumenteer genuanceerd en voldoende
uitgebreid.
a) Het grootste effect van counseling wordt bewerkstelligd door de actiedimensie.
Juist/fout
Het grootste effect van counseling op herstel komt voort uit de dimensie universele factoren (30%). De actiedimensie is, naast
de ondersteunende dimensie en de leerdimensie, een onderdeel hiervan. Het is dus niet enkel de actiedimensie die het grootste
effect heeft. Universele factoren zijn onder andere empathie, warmte, betrokkenheid van de therapeut, cliënt- en
therapeutkenmerken, therapeutische alliantie, … Deze factoren worden ook wel niet-specifieke factoren genoemd.
Specifieke methoden en technieken die wetenschappelijk onderbouwd zijn, zijn maar goed voor 15% effect van counseling
ongeacht uit welke stroming deze methoden en technieken komen.
Bovendien hangt 15% van herstel ook vast aan het placebo-effect. Dit gaat over de verwachting, hoop, het geloof in verandering
dat een cliënt heeft.
Daarnaast toonde het effectiviteitsonderzoek van therapie ook aan dat 40% van herstel het gevolg is van spontaan herstel. Het
gaat hierbij om toevallige gebeurtenissen en sociale ondersteuning.
b) Creatieve werkvormen in kindercounseling dienen om het kind rust en gezelligheid te bieden tijdens een gesprek
over zijn gevoelens.
Juist/fout
- Creatieve werkvormen hanteren, heeft echter meer doelen dan enkel rust en gezelligheid brengen om de
vertrouwensband op te bouwen.
- Deze werkvormen zorgen ervoor dat de kind op een veilige manier over gedachten en gevoelens kan praten zonder
daar druk van te ervaren.
- Creatieve werkvormen geven bovendien een mogelijkheid aan kinderen om zich uit te drukken aangezien hun taal nog
volop in ontwikkeling is. Kinderen hebben met andere woorden nog onvoldoende taal om al hun gedachten en
gevoelens uit te drukken.
- Bovendien worden emoties ook vaak onbewust ervaren en kunnen creatieve werkvormen helpend zijn om deze te
leren ontdekken en verwoorden. Het geeft met andere woorden inzicht in de eigen gevoelens door vorm te geven aan
eigen gevoelens of aan een ervaring.
o De situatie wordt van op een afstand herbeleefd.
o Het schept duidelijkheid over eigen gevoelens, ze ontdekken symboliek en nemen veranderingen waar.
o Het zorgt voor verandering in de belevingswereld van het kind.
- Door creatieve werkvormen te gebruiken creëert de counselor een gevoel van openheid en toegankelijk waardoor het
kind zich vrij voelt om zich uit te drukken.
- Creatieve werkvormen geven dan ook een handvat om met deze gevoelens om te gaan, iets dat rust en opluchting
geeft.
- Creatieve werkvormen helpen bij het symboliseren.
- Het zorgt ervoor dat het kind op veilige afstand ernaar kan kijken en het helpt bij het externaliseren van het
probleem.
- Door met creatieve werkvormen te werken kan actief omgegaan worden met het probleem.
c) ‘Alles kan en alles mag’ in speltherapie.
Juist/fout
De stelling zie ik als zowel juist als fout.
‘Alles kan en mag’ is een deel van onvoorwaardelijke aanvaarding. In speltherapie willen we met deze grondhouding de ruimte
geven voor de innerlijke ervaringsstroom, verborgen gevoelens en gedachten. Het gaat om de beleving van het kind waarbij alle
gevoelens en gedachten mogen bestaan. Vandaar dat ik de stelling als ‘juist’ aanduidde.
Deze stelling zie ik ook als ‘fout’ omdat niet alle gedrag dat gesteld wordt aanvaard kan worden. Iedere hulpverlener heeft zijn
grenzen. Als het kind bijvoorbeeld afspraken overtreedt, spelmateriaal kapot maakt, … dan kan en mag de hulpverlener een
spelbegrenzende interventie inzetten.
,Vraag 2. 10 punten
In psychodrama kan je in de actiefase werken via het sociaal atoom (ook wel actiesociogram genoemd). Leg concreet
uit wat dit is en leg gedetailleerd uit hoe dit vorm krijgt in de sessie, zowel bij volwassenen als bij kinderen.
Een sociaal atoom geeft het kleinste netwerk van alle personen mee waarmee iemand op een intense wijze (positief of
negatief) emotioneel verbonden voelt. Dit kan gaan om gezinsleden, vrienden, collega’s, … Het uitwerken van een sociaal
atoom is één van de vignetten die gehanteerd kunnen worden in psychodrama.
Psychodrama bestaat uit 3 fasen: opwarming, actiefase en sharing. Hieronder sta ik stil bij de actiefase.
Dit kan in psychodrama bij volwassenen uitgewerkt worden door:
- De protagonist vertelt een verhaal of situatie over mensen waarmee hij nauw betrokken is.
- De protagonist zichzelf en de significante anderen ruimtelijk te laten situeren. Dit kan door:
o Het positioneren van stoelen zodat ze de r(el)ationeel-affectieve afstand tot zichzelf en elkaar weergeven.
o Via groepsleden of andere objectsymbolen die de anderen representeren in het verhaal.
- De protagonist vult zelf alle rollen in, antagonist(en) kunnen deze eventueel vertolken. Deze rollen worden
ingesproken. De protagonist begint daarbij bij zichzelf en gaat vervolgens over naar de anderen.
- Daarna wordt een Dialoog aangegaan met en tussen de atomen. Het nut hiervan is dat de protagonist zichzelf beter
kan leren kennen door alternatieve interpretaties over zichzelf in relatie tot significante anderen te ontdekken.
- Het ont-rollen is ook belangrijk.
- Op het einde bespreek je:
o Reëel beeld VS ideaalbeeld.
o Wat heeft de protagonist gedaan?
o Wat wil de protagonist ondernemen?
Het verschil bij kinderen en volwassenen zit vooral in de communicatie. Een kind zal minder goed kunnen benoemen waarom ze
een bepaald atoom op een bepaalde plaats hebben gezet. Het sociaal atoom kan in psychodrama bij kinderen uitgewerkt
worden aan de hand van een Puppets kit. Voor de actiefase kleedt het kind zijn eigen popje en die van belangrijke anderen-
popjes terwijl de hulpverlener zijn eigen popje aankleedt. De actiefase ziet er als volgt uit:
- De Wondere Wereld is een laken of een matje. Deze wereld wordt bewaakt door een poortwachter. Om
loyaliteitscomplex te vermijden, is het de poortwachter die beslist wie binnen mag in deze wondere wereld en wie
niet.
- Vervolgens geeft het kind de popjes (Kind IK, director, eventueel antagonist(en) een plaats in de Wondere Wereld.
- Eventueel kunnen er dialogen ontstaan, overzichtsreflecties gemaakt worden, …
- Op het einde is het ook belangrijk om te ont-rollen. Hierbij worden de poppetjes terug uitgekleed en terug in de koffer
gelegd. Hierbij ook de Wondere Wereld opvouwen en ook in de koffer gelegd.
, Vraag 3. 5 punten
Benoem in deze casus concreet twee vaak voorkomende opvoedfouten + leg uit wat het kind hieruit leert + geef
telkens een concreet aangepast advies aan de ouders (formuleer dit letterlijk naar de ouders toe).
Fien (4 jaar) zeurt elke avond om een snoepje, mama spreekt af met Fien dat als ze een hele dag flink is, ze een
snoepje krijgt na het avondmaal. Op een bepaalde dag heeft Fien haar bord niet leeggegeten ’s middags. Wanneer
Fien ’s avonds om haar snoepje zeurt, zegt mama ‘neen, je bent een stout kind’. Fien blijft verschillende malen zagen,
mama heeft een lastige werkdag achter de rug en wil dat Fien snel gaat slapen zodat ze rust heeft, uiteindelijk geeft
mama een snoep.
1. Opvoedfout: ongewenst gedrag (onbewust) belonen.
o Het kind leert hieruit: dat het zijn gedrag kan blijven verderzetten en dat hij zijn zin zal krijgen.
o Aangepast advies: ongewenst gedrag negeren of bestraffen.
Ik begrijp dat na een lange werk dag het heel lastig is dat Fien blijft vragen naar een snoepje, ook al
weet je dat ze zich niet aan de afspraak gehouden heeft. Toch is het belangrijk om te blijven
volhouden. Doordat Fien toch het snoepje kreeg, heeft ze niet de indruk dat ze iets verkeerd gedaan
heeft omdat ze ervoor beloond werd. Hierdoor kan het zijn dat ze dit gedrag vaker zal toepassen.
2. Opvoedfout: het kind afwijzen.
o Het kind leert hieruit: het kind voelt zich afgewezen. Het zelfvertrouwen van het kind kan hierdoor dalen en
het kan onzeker worden. Het kan niet alleen aan zichzelf gaan twijfelen maar ook aan de liefde die zijn ouder
voor hem heeft. Het negatief gedrag kan stijgen hierdoor.
o Aangepast advies: spreek het kind in ik-vorm aan over zijn gedrag. Dus ‘Ik kan je geen snoepje geven vandaag
omdat je je bord deze middag niet hebt leeggegeten’ in plaats van ‘neen, je bent een stout kind’.
Je gaf ook aan dat je aan Fien zij dat ze stout is geweest. Haar bord niet op eten was inderdaad niet
het gedrag dat je van haar verwacht. Het is goed dat je aangaf dat Fien die dag eigenlijk haar beloning
niet krijgt omdat ze niet gehoorzaamde. Toch is belangrijk om aan de geven aan Fien dat je haar
gedrag niet goed keurt. In plaats van jij bent stout, zou je misschien kunnen zeggen ‘wat je deed is
stout’. Het is ook goed om erbij te vermelden wat dat negatieve gedrag ook precies was. En wat je de
volgende keer van haar verwacht. Op deze manier is dit ook duidelijk voor haar.