1 Inleiding
Tuinbouw = 8% van de cultuuroppervlakte = 50.000 ha. Productiewaarde = 33% van de
totale = 1,5 miljard euro. 26.000ha vollegrondsgroenten, 12000ha serregroenten, 16000ha
boomhaarden, 5750 ha sierteelt. 10.000 tuinbouwers: 5000groenten, 3000fruit + 2000sier.
90% groententeelt = Vlaanderen → klimatologisch en bodemvoordeel. → 50% West-
Vlaanderen, 25% Oost-Vlaanderen en 25% Antwerpen. 80% afzet via veilingen (REO, VMW,
Brava en Greenpartners = Coobra). 10.000ha vollegrondsgroenten = diepvries: 13 bedrijven
in West-Vlaanderen.
Import in Vlaanderen van groenten:
- Seizoensgebonden producties: import in periodes met weinig aanbod (prei, witloof,
asperges, tomaat, komkommer, paprika).
- Groenteverwerkende bedrijven: grote capaciteit waardoor grote hoeveelheden
groenten geïmporteerd worden (ui, wortel, schorseneer, erwt, boon, bloemkool,…).
Voedselveiligheidssystemen:
- Belgisch KB: autocontrole, traceerbaarheid en meldingsplicht eind 2003.
o 2004: meldingsplicht verplicht
o 2005: autocontrole en traceerbaarheid verplicht
- FAVV = Federaal Agentschap voor de Voedsel Veiligheid: sectorgids primaire
plantaardige productie (G-012) en sectorgids dierlijke productie (G-037)
- OCI’s (Onafhankelijke Controle/Certificerings Instellingen): 3-jaarlijkse controles.
- IKKB standaard = Integrale Keten Kwaliteit Beheersing standaard. Gebaseerd op
GLP. Bevat horizontale vereisten (alle teelten): fytolokaal en registratie & verticale
vereisten (per teelt of type bedrijf).
- Eengemaakte secorgids: Autocontrole voor primaire productie (G-040)
o Primaire plantaardige productie
o Ruwvoederproductie
o Primaire dierlijke productie
o Primaire niet eetbare teelt
- IKKB standaard = evenwaardig om te leveren aan een GMP-gecertificeerd bedrijf
(GMP= Good Manufactury Practise). In Duitsland IKKB = QS (Gualität und
Sicherheid). Nederland IKKB = VVAK (voedsel en voederveiligheid akkerbouw) en
VKL (voedselkwaliteit loonwerk).
Kwaliteitssystemen
- Flandria, Eurep, Q&S, GAP, BIO, IPMfruit… voor plantaardige productie
- Belplume, Certus, Meritus, IKM, BIO,… voor dierlijke productie
Laten keuren door OCI
- Steeds meer afnemers eisen certificatie voor privélastenboeken naast de certificatie
voor de sectorgids = door aparte controles ofwel meerdere controles tijdens
eenzelfde bezoek combi-audit.
- Aansluiten: OCI contacteren + 60 euro voor 3j aan Vegaplan (sectorgids) + jaarlijkse
kosten OCI. 9 maanden voor certificaat vervalt: OCI start vernieuwingsprocedure
Groenten telen onder contract voor diepvriesbedrijven
- Contracten: prijs, kwantiteit en kwaliteit worden vastgelegd.
1
, - Alles moet duidelijk omschreven zijn! (kleine spruitjes zonder meerprijs, korte levertijd
soms buiten normale oogstperiode, definitie van overmacht formuleren, plaats van
aanvaarding vermelden,…)
2 De teelt van prei
2.1 Algemeen
Zoals ui, bieslook, sjalot en knoflook = Lookfamilie = Leliefamilie. Allium porrum = prei.
Herkomst oorspronkelijk vanuit het Middellands zeegebied. Onze streken: sinds de
Middeleeuwen. Komt niet meer in het wild voor.
Normaal een 2jarig gewas. Vegetatieve groei in het eerste jaar en bloei in het tweede jaar.
schieters = ongewenst eenjarig. Via voetscheuten (vaak 2) of topsets in de bloemschermen
(bulbillen): dezelfde plant meerdere jaren vegetatief over gehouden worden = overjarig (zie
veredeling). Lange schacht: gevormd door bladscheden (gesloten bladdeel, mekaar
omvattend). Stengel: gereduceerd tot schijf (basale plaat). Onderaan = wortelplaat.
Bloemscherm: 200-300 enkelvoudige bloempjes op individueel dun steeltje. Schem omgeven
door spatum (omhulsel). Insectenbestuiver. Bloemen = 2slachtig (6meeldraden + 1 stamper)
kruisbestuiving is gewenst: zelfbestuiving = zware inteeltdepressie.
Protandrie = natuurlijk mechanisme waarbij de meeldraden vroeger rijpen dan de stempels.
2.2 Economisch belang, arealen en rendement van prei
2.2.1 Oppervlakte
België: 4.500 ha. Frankrijk grootste: 7.500 ha. Nederland en België export vooral Duitsland.
Prei is weinig gekend buiten West-Europa. Ui is verspreid over heel de wereld: 1.300.000ha.
Versmarkt: Belgische groenten- en fruitveilingen voor hun gemeenschappelijke belangen
een vzw opgericht: LAVA: logistieke en administratieve veiling associatie: beheert vb. het
leeggoed en kan Europese gelden in onderzoeksprojecten stoppen zoals de W&W
systemen. Prei belangrijke veilingen: REO, VMV, Brava,…
Industrie: In Vlaanderen geteelde prei: 30% naar diepvriesindustrie. 13 diepvriesbedrijven
gegroepeerd in een vzw: VeGeBe: vereniging van groentenverwerkende Bedrijven. Ardo,
Pingüin, Unifrost, D’arta, Pasfrost,…
2.2.2 Kostenanalyse per ha prei:
Kosten:
Plantgoed: 160.000 planten x 0,04 euro/plant 6 400 €/ha
Manuren planten (150 uren/ha) 2 250 €/ha
Bemesting: organisch + mineraal 1 000 €/ha
Gewasbescherming prei 2 000 €/ha
Landpacht 400 €/ha
Loods, tractor, machines 2 250 €/ha
Manuren oogsten en schonen: 500uren/ha x 15 euro/uur. 7 500 €/ha
TOTALE KOST 21 800 €/ha
Ontvangen: variert met kg opbrengst en de uitbetaalde prijs.
Contractprijs diepvries ligt vast voor het hele seizoen vb.:
- 70 ton herftstprei/ha aan 0,35 €/kg = 24 500 €/ha
- 50 ton winterprei/ha aan 0,45 €/kg = 22 500 €/ha
Veilingen: wisselt prijs elke dag en sterk afhankelijk van kwaliteitssortering:
40 ton/ha 60 ton/ha
0,40 €/kg 16 000 €/ha 24 000 €/ha
0,50 €/kg 20 000 €/ha 30 000 €/ha 2
0,60 €/kg 24 000 €/ha 26 000 €/ha
,2.3 Ontwikkelingsfasen bij prei
2.3.1 Kieming
Prei + ui = monocotylen. Kiemen Epigeïsch: trekken de zaadhuid boven de grond.
Eerst kiemt de wortel, dan kiemblad in een boog of schoft, boog komt boven de grond:
centrale been blijft groeien, afstaand been stopt met groeien = gespannen (peesstadium) en
opgetrokken met de zaadhuid eraan (zweepstadium). Nieuw blad ontwikkeld zich: rond zoals
kiemblad en volgende (3de) blad is afgeplat preiblad en gevouwen om de middennerf.
Primaire wortel wordt vervangen door onvertakte bijwortels.
Prei: tragere kiemer dan koolgewassen en sla maar sneller dan selder. Vroege opkweek:
bodemverwarming tot 15°C = gunstig ofwel voorkomen bij 20°C in vochtig doek tot ze witte
punten vertonen. Geprimed aankomen = opkomst uniformer en 4-5 dagen sneller.
2.3.2 Jeugdgroei
Eerste 6-8 weken een fijn naaldvormig plantje (2-3g). nadien groeiversnelling, volgende 3-4
weken: verzwaren tot 6-9gram. Potlooddikte = best plantbaar: 2,5-3 maanden na zaai.
2.3.3 Lengte en diktegroei
Prei: bijna uitsluitend bladeren. Lengte- en diktegroei = steeds nieuwe bladeren gevormd in
het centrum van de schacht. Nieuwe bladeren, steeds langer dan oudere = schacht van de
prei groeit in lengte. Groeisnelheid fluctueert met de seizoenen. Bladaanleg zomer en herfst
= 1 week. Winter = 1 maand. Levensduur bladeren verschilt: lente en zomerbladeren: 2-4
maand, gevormd vanaf oktober = aanblijven tot het einde.
Bouw van een preiblad:
- Bladschede: onderste wit deel, cilindervormig gesloten = vormt de schacht.
- Overgang: tussen schede en vlak blad: afgeboord met vlies, meestal lichtgroen.
- Vlak blad: groen tot blauwgroen, lang en smal, parallel generfd, gevouwen
middennerf vaak bedekt met een waslaag (grijze matte schijn).
Waslaag = hydrofobe lipiden, als staafjes afgezet bovenop de cuticulalaag. Vetlaag
waarmee men rekening houd bij bladbespuitingen.
Functies6 van de waslaag:
- Waterverlies beperken in droge perioden
- Fysische en chemische barrière voor schimmels en bacterien
- Dikke waslaag + hogere chlorofyl inhoud = blauwgroene winterprei meer
vorstresistent.
2.3.4 In bloei komen
= schot. Normaal te verwachten eind april-mei bij de late winterteelt en de oude
jonkmansteelt (stekprei), onverwacht in de vroege teelt (tweejarigheid van prei). Ongewenst
schot in herfst en winterprei = gevolg van stress op de preiplanten in het jaar (koude en
droogte). Koudeperiode (< 7°C) van 4-6 weken of droogtestress start de bloemaanleg.
2.4 Typen van prei, rassen en veredeling
2.4.1 Typen prei
Schacht- Versmarkt/
Type prei Bladkeur Handelsrassen
lengte (cm) industrie
Bulgaarse
Geelgroen 40 Industrie Bulgina, varna, ILVO-BR1
reuzen
3
, Zomerreuzen Zachtgroen 26 - 30 Industrie Rami, Fama, Voltra F1
Industrie/ Fama, Poulton F1, Belton F1,
Herfstreuzen Donkergroen 24 - 28
versmarkt Mendel F1
Tadorna, makostar, breugel
Blauwgroene
Blauwgroen 24 - 28 Versmarkt F1, Apollo F1, Nipkow F1,
herfst
Belton F1
Gavia, prospecta, Maine,
Blauwgroene Industrie/
Blauwgroen 22 - 26 Wendy, Apollo F1, Fahrenheid
winter Versmarkt
F1, Knton F1
Industrie/ Vrizo, Gavia, Wendy, Harston
Late winter Blauwgroen 20 - 24
Versmarkt F1, Kenton F1, Walton F1
2.4.2 Rassenkeuze
Teler verlangt: maximale opbrengst en kwaliteit.
- Volgens oogstperiode: zomer- en winterpei = snelle groei en goede schietresistentie.
Winterpei: voldoende groei voor de winter, voldoende winterhard en lang houdbaar op
het veld zonder veel sleet (bruin oud blad). Later winterprei: trage groeier voor de winter,
voldoende hergroei na de winter, zeer ziekte en sleetresistent &laat schietend.
- Volgens afzet (handel + consument): lange witte schacht, recht, gla den vast, zonder
knobbel onderaan. Overgang wit-groen kort voor veilingen, lang voor diepvriesindustrie.
Bladeren egaal donkergroen, mooi opgericht en met een duidelijk prei aroma.
- Voor de mechanisatie: stevige rechte plantjes (plantmachines), opgericht bladstand, niet
te breed blad en kleine wortelplaat (klembandrooier) = weinig bladbreuk en aarde
voldoende afgeschud. Goede slachtsluiting door e bladeren (wastunnel): minder aarde
in de schacht.
- Volgens teeltgebied: Noord-Europa: korte gematigde zomer, lange strenge winter:
zomer- en herfsttypes. West-Europa: maritiem klimaat: gematigde zomer, zachte winter:
bijna jaar rond leverbaar. Zuid-Europa: warme droge zomer, zachte winter: in regenrijke
gebieden, zomer- en hefsttypes.
2.4.3 Veredeling van prei
Actuele rassen: hoofdzakelijk F1 hybriden gemaakt met een vegetatief vermeerderde
(mannelijk steriele) moederplant en een bestuiver populatie. Oude preirassen: zaadvaste
rassen = vrij bestoven (OP rassen: Open Polinated).
Veredeling begint met het definiëren van verederlingsobjectieven: voor prei:
- Uniform gewas: bladkleur, diktegroei, lente overgang, opgerichtheid
- Donkere bladkleur, snelle groei (opbrengst), of ev. Vorstresistent
- Ziekte en plaagresistent.
Voor het bereiken van deze objectieven beschikt de veredelaar over veredelingsmethoden:
- Positieve massaselectie: 1-5% goede planten selecteren en samen afbloeien
- Familieselectie, lijnselectie, kloonselectie: zaadoogst/ plant, nakomingschap testen
- Hybrideselectie: combinatiegeschiktheid testen.
Zaadproductie bij prei:
OP-rassen: basiszaad. Ras identiek houden (sommige 5-10 jaar in verkoop blijven) =
vegetatieve instandhouding van moederplanten. Zaadvast ras: ± 100 klonen aanhouden.
Hybriderassen hebben ene kloon mannelijk steriele plant (moederplanten waarop zaad wordt
geoogst en hun bestuiver.
Vegetatieve vermeerdering bij prei (kloneren):
4