ik heb voor alle lessen epidemiologie goede aantekeningen gemaakt, waarin alles staat wat hij heeft verteld in de les, de dia's uitgelegd en oefeningen die we in de les hebben gemaakt heb ik uitgewerkt. Dit document heeft mij heel goed geholpen met de tentamens, omdat epidemiologie toch best lastig...
Oefeningen in grijze kaders bij nota’s moet je kennen. Dit soort vragen kun je verwachten bij je
examen. Meerkeuze vragen ook goed kennen.
75% statistiek en 25% epidemiologie. Voor het volledige vak geslaagd of gezakt. Geen openboek bij
epidemiologie, geen rekenmachine en geen kladpapier
Er kan gevraagd worden om een kort begrip of getal in te vullen, let op beduidende cijfers.
Voor covid zijn er 2x getest in Wuhan. In schema zie je hoeveel er besmet zijn. Ze hebben
contacttracing gedaan. Na lockdown was het aantal postieve gevallen een stuk minder.
BSE zou kunnen zorgen voor creutzfel-jacob bij de mens, die kunnen we pas weten na 30 jaar. Dat is
de incubatie tijd.
De varkenspest werd verspreid door het vervoeren van varkens.
Amerikanen hebben vaak obesitas. In 1970 zit er een knik in de grafiek die stijgend is. Dat komt voor
een nieuwe zoetstof voor frisdrank. Die in europa niet gebruikt wordt maar wel in de VS. BMI boven
de 30 is obese.
Eerste epidemische studie was over cholera. Dit krijg je bv door ontrijnigd drinkwater. Mensen
hadden geen stromend water thuis, dus ze moesten naar een openbare pomp. De pompen zijn
aangegeven op de kaart, de stippen zijn de besmette. Meeste gevallen rond pomp a. de huizen die bij
pomp a staan die niet gekleurd zijn, was een brouwerij die zelf een waterpunt had.
Scobe: Kijken naar aantal zieken, de frequentie en kijken wat het patroon is. Het gaat altijd om de
populatie en dus ook om het aantal zieken in de populatie te verminderen, niet 1 bepaald persoon.
Determinant is niet de rechtstreekse oorzaak. Determinant van net was drinken uit pomp a. De echte
oorzaak was niet bekend.
Bij veterinaire epidemiologie hoort ook economisch erbij. Melk koeien zoveel mogelijk melk
produceren etc.
H2 frequentiematen
Uit de pdf’s moet je alleen de grijze kaders weten.
Frequentie wordt vaak uitgedrukt door zoveel gevallen per 100
3 groepen: proportiebreuk. Personen met kenmerk/totaal aantal personen. Ratiogeslachtsratio
is mannen gedeeld door aantal vrouwen. 2 categorien. Ratetijd staat in de noemer.
, Voorbeeld vraag met verkoudheden. 13 verkouden 90 niet verkouden. 13/103. Is 12,6 %. Dit is een
prevalentie. Dat is personen met ziekte op bepaald moment. De breuk doe je keer 10^n. N=tot dat
het een normaal getal is. Dus 0,12 keer 100. Dit was een point prevalence. Ook bestaat er over een
periode dat heet dan period prevalence.
Appendix operatie: 2 personen voor 2010 en na 2010 3 personen. 104 personen nooit. Totaal is 109.
Dit is een period prevalence. Incidentie: is 3 gevallen in periode van 10 jaar en het totaal was nog
107 mensen. Niet 109 want er waren al 2 mensen zonder appendix. Porportie of rate van maken.
Porportie: 3/107=0,028 x 1000. Dus 28 per 1000=comulatieve incidentie/risico.
Incidenticijfer/incidence rate/person-time rate. 28 per 1000/10 jaar. Dus 2,8 per 1000/1 jaar. 28 per
10000 per jaardit is de teller. In de noemer zet je de totale mid-jaar populatie, dus 109.
Voorbeeld: 12 maanden periode, 10 personen gezond. 1 april is halverwege. Incidentiecijfer: nieuwe
gevallen/totale gevallen at midpoint. 4 (nieuwe gevallen tussen 1 okt en 30 sept) / 18 (20-2) per
jaar=0,2222 per jaar=22 nieuwe gevallen per 100 personen per jaar. Het maakt niet uit of ze al ziek
zijn, of dat ze ziek zijn geworden voor de studie periode en na de studie periode. Alleen de al doden
mensen tellen niet meer mee voor de noemer. De andere 10 mensen die niet in de tabel staan, zijn
niet ziek geworden heel de periode.
Voorbeeld: prevalentie 1 april. Punt prevalentie: 7/18=0,39=39 cases per 100 personen. Je telt 7
lijntjes bij 1 april (7) en er zijn er al 2 dood dus 20-2=18
Voorbeeld: periode prevalentie: 10/20 is ziek geweest in deze periode. = 0,5 dus 50 op honderd.
Incidentie gaat over nieuwe gevallen. Diegene die al ziek waren tellen niet mee (1,2,4,5,8,9). Deze
tellen wel mee bij periode prevalentie. Of iemand dood gaat zie je niet in de prevalentie en in de
incidentie. Als iemand doodgaat voor het midpoint bij incidentie dan telt die niet mee. Als iemand
dood gaat in de periode van prevalentie, dan tellen ze wel mee. Stel dat iemand precies doodgaat op
1 april, dan telt hij alsnog mee voor aantal ziekte gevallen. Ziekte die je lang kan hebben heeft een
hoge prevalentie.
Prevalentie= incidentiecijfer * duur. Dus minder nieuwe gevallen geeft een lagere prevalentie.
Mortaliteit= hier zit wel informatie over de overledenen. Doden over tijdsperiode. Aantal doden per
personen per jaar *10^n.= cumulatieve mortaliteit. Mortaliteits cijfer=individuen gestorven tijdens
periode/totale tijd at risk over alle individuen over gegeven periode *10^n. noemer=persoon-jaren
via mid-interval populatiegrootte. Hoeveel personen zijn er dan nog in leven. Crude death rate (door
alle oorzaken per jaar) en cause-specific (bv dood door kanker).
H3 soorten epidemiologische studies
Analytische epidemiologie is vergelijken met een controle groep. Kijken naar risicofactoren,
exposures.
Experimentele studie wordt blootstelling zelf bepaald, bv klinische trial. Bij observationele studie
controleer je de blootstelling niet, bv cohort studie, case controle studie en cross sectionele studie.
Altijd 2x2 tabel. Chi-kwadraat test meet je de associatie tussen ziektestatus en blootstelling.
Tellen incidentie bij blootstelling en niet blootstelling en maak 2x2 tabelcohort studie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elkehooft. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.