Hoofdstuk 1: Een model voor
communicatie tussen
mensen
1.1 Doelstellingen van dit hoofdstuk
1. Te weten uit welke componenten een communicatiemodel opgebouwd wordt
2. Inzicht te hebben in wat de praktische waarde is van het gebruik van een
communicatiemodel als logopedist of audioloog
1.2 Sleutelwoorden
Akoestisch signaal: geluidssignaal. De akoestiek is de wetenschap die de fysische
eigenschappen van een geluid bestudeert tijdens het verzenden. Geluid wordt voor
communicatie tussen mensen gebruikt
Articulatie: is de beweging in de mond- en keelholte ten behoeve van spraakproductie. Dit
gebeurt hoofdzakelijk met de tong, lippen, kaak en het verhemelte. Articulatiebewegingen
kunnen zowel op in- als uitademing, met en zonder stemgeving, plaatsvinden
Auditief: betrekking hebben op het gehoorde, de waarneming van geluid
Fonetiek: is het onderdeel van de taalkunde dat zich bezighoudt met de bestudering van de
spraakklanken vanuit articulatorisch, fysisch en auditief standpunt
Fonologie: is de studie van de fonemen of de klankstructuur van een bepaalde taal en van de
principes die zorgen voor de organisatie van de klanken in een taal. Het gaat met andere
woorden om eenheden of elementen die samen een systeem vormen van
betekenisonderscheidingen
Perceptie: waarneming
Praxis: dit is het vermogen om een serie handelingen die je nog niet kent te plannen, te
organiseren en uit te voeren
Prosodie: is het ritme, de klemtoon, het tempo en de intonatie van een uiting door variaties
in toonhoogte, luidheid, duur en pauzes. Prosodie kan bijvoorbeeld meer informatie
verschaffen omtrent de emotionele toestand waarin de spreker verkeert, of een zin bedoeld
is als vraag of als opmerking, of de spreker serieus is of juist ironisch, en andere elementen
van een taal die niet worden ondersteund door grammatica of woordkeuze. Het zijn de
suprasegmentele elementen van de taal.
Segment: kleinst mogleijke eenheid in de spraak die fysiek of auditief te onderscheiden is
, Semantiek: of betekenisleer is een wetenschap die zich bezighoudt met de betekenis van
symbolen, waarbij het in het bijzonder de bouwstenen van natuurlijke talen die voor de
communicatie dienen ofwel woorden en zinnen betreft.
1.3 Menselijke communicatie
1.3.1 Inleiding
Communicatiemodel biedt een theoretisch kader om
1. De communicatiemoeilijkheden te situeren
2. Om te weten welke vaardigheden noodzakelijk zijn om tot een normale communicatie
tussen mensen te komen
3. Het biedt een
referentiekader
voor welke
specialisatiedomeinen betrokken zijn om communicatieproblemen op te lossen
Communicatie = de uitwisseling van betekenisgevingen tussen twee of meer mensen, een
beurtelingse uitwisseling van informatie tussen zender en ontvanger.
, Communicatieketen
Zender die een boodschap wilt overbrengen en wilt delen met de ontvanger
Woord word door de zender via een medium kenbaar gemaakt
De ontvanger ontvangt de boodschap via zijn/haar zintuigen
Taal is veel meer dan enkel gesproken woorden men kan een boodschap ook afleiden uit:
Mimiek
Schrijven
Kledij
Gebaren
Houding
Lichamelijke reacties
Tactiel
Geur
Beelden/symbolen
Enkel sprake van informatie-
uitwisseling als de boodschap van de
zender duidelijk begrepen werd door de
ontvanger. Als de ontvanger feedback geeft, wordt de ontvanger de zender.
1.3.2 Situering van een probleem in het
communicatiemodel
Als logopedist is het belangrijk om kennis te hebben over:
1. Hoe informatie kan ontvangen worden
2. Hoe informatie kan gedecodeerd worden
3. Hoe informatie gecodeerd kan worden
4. Wat media zijn om de boodschap over te brengen
Een probleem in de communicatie kan zich dus op elk van deze niveaus situeren
Bouwstenen auditief model
Boodschap
Verwerking (taalproductie)
Output (spraak)
Medium (geluid)
Input (zintuigen)
Verwerking (taalbegrip)
1.3.3 Noodzakelijke voorwaarden voor communicatie
Het volwassen communicatiemodel heeft het kind als doel om te bereiken
Voorwaarden om een normale communicatieve ontwikkeling te doorlopen
1. Intacte zintuigen
2. Intacte hersenstructuren en neurologische connecties
3. Intacte structuur en functie van de organen en lichaamsdelen
Basis om communicatieproblemen in de ontwikkeling te detecteren
, 1. Kennis van de normale ontwikkeling van alle spraak- en taalvaardigheden,
gehoorfuncties, stem en vloeiendheid gedurende de levensloop
2. Alle voorwaarden om tot een vlotte verbale communicatie te komen
1.3.4 Andere domeinen in het communicatiemodel
Ruis kan ontstaan op elk niveau in het communicatiemodel
6
1. Talig niveau (we spreken de taal niet)
2. Spraak (aansturen van de spraakorganen loopt mis)
3. Omgeving: een slechte verbinding, een slechte akoestiek in de zaal, veel
omgevingslawaai
4. Gehoorstoornis, herhaaldelijk een middenoorontsteking (een deel missen in het horen)
5. Talig niveau: als we dezelfde taal niet spreken, verstaan we deze ook niet
6. Ruis kan ontstaan bij de zender of ontvanger:
Emoties
Omgevingsfactoren: pedagogische factoren, opvoeding
Persoonlijke factoren: interesses, karakter
Culturele factoren: waarden en normen
Sociale factoren: waarden en normen
Intelligentie
1 2 3 4 5