,1. De student weet de betekenis van de begrippen dysmatuur en prematuur en beschrijft welke
invloed dysmaturiteit en prematuriteit op de ontwikkeling van de communicatie kan hebben.
Prematuur: te vroeg geboren (<37 weken)
Dysmatuur: te laag geboortegewicht voor de duur van de zwangerschap (baby kan
dus wel á terme zijn)
2. De student beschrijft welke invloed een Cerebrale Parese kan hebben op de ontwikkeling van
het eten en drinken.
Cerebrale parese (CP): blijvende aandoeningen in de ontwikkeling van houding en beweging,
die leiden tot beperkingen in dagelijkse activiteiten. Tonusproblemen en een pathologische
reflexontwikkeling, soms gecombineerd met een verstandelijke handicap, kunnen eet-,
drink-, en slikproblemen veroorzaken. De tonusproblemen kunnen zich uiten in:
Hypertonie: hoge tonus vaak niet goed verlopende reflexontwikkeling, waarbij de
reflexactiviteit niet afneemt en niet plaats maakt voor willekeurige motoriek. De
kokhalsreflex en (tonische) bijtreflex blijft soms bestaan.
Sturingsproblemen: ataxie
Dyskinetisch: wisselende tonus, gecombineerd met onwillekeurige bewegingen
Risicofactoren bij kinderen met CP door hun slikproblemen:
Aspiratie van orale voeding
Reflux
Speeksel
Gevolgen bij kinderen met CP door hun slikproblemen:
Regelmatig onderste-luchtwegproblemen
Kinderen komen niet in een goede voedingstoestand
Maaltijden duren vaak lang en zijn stressvol
3. De student benoemt de meest voorkomende oorzaken van eet-, drink-, en/of slikproblemen
bij kinderen:
Conditionele problemen
Anatomische afwijkingen in het mondgebied
Oraal/ faryngeaal motorische vertraging of afwijking(en)
Responsiviteitsproblemen bij neurologische problemen of negatieve ervaringen
4. De student herkent en benoemd ‘niet-pluis’-situaties (incl. rode vlaggen) bij kinderen die via
de directe toegang bij de logopedist komen, in relatie tot (mogelijke) eet- en
drinkproblematiek
Vraag Rode vlag
Hoelang duurt het gemiddeld om uw kind > 30 minuten
te voeden?
Zijn de maaltijdens stressvol voor u of uw Ja, bij één of beiden
kind?
Groeit uw kind adequaat? Groeit sinds 2 – 3 maanden niet (bij jong
kind), niet alleen afvallen
Zijn er signalen van luchtwegproblemen? Toenemend vollopen tijdens maaltijd, natte,
borrelige stemgeving/ ademing, onderste
luchtweginfecties
2
,5. De student benoemt en beschrijft de fases van het slikken:
Fase 1: Orale fase (bewust en willekeurig)
In deze voorbereidende (orale) fase wordt de mond geopend, zodat het voedsel
afgebeten kan worden met de tanden of in de mond geplaatst kan worden. Met de
tong wordt het voedsel afgetast en geproefd. Er wordt speeksel afgezet door de
speekselklieren en gemengd met het voedsel. Met zijwaartse tongbewegingen wordt
het voedsel naar de kauwvlakken gebracht. Na eventuele kauwbewegingen wordt
het voedsel midden op de tong gebracht, de tongpunt heft en de zijkanten van de
tong maken een afsluiting tegen de kiezenrijen. De onderkaak beweegt omhoog.
Daarna vindt er bolusvorming plaats en wordt de voedselbrok naar achteren
getransporteerd door een golfbeweging van de tong.
Fase 2: Faryngeale fase (bewust en onwillekeurig)
Bij de overgang van de orale fase naar de faryngeale fase (orofaryngeale fase) trekt
het velum op om de neusweg af te sluiten, het bovenste gedeelte van de keelholte
trekt licht samen. De spieren van de mondbodem zorgen voor heffing en het naar
voren bewegen van het hyoid.
Hierdoor heft de larynx. De stemplooien sluiten, waardoor de ademing onderbroken
wordt. Druk van de bolus zorgt voor buigen van de epiglottis over de trachea heen.
Bij jonge kinderen is door de anatomische verhoudingen de buiging nog minder
aanwezig. Deze ontstaat meestal aan het eind van het eerste levensjaar door verdere
uitgroei van het mond-keelgebied. Het verzamelen van voeding, vlak voor de
slikinzet, in de valleculae is daarom een bekend verschijnsel bij kinderen.
Fase 3: Oesofageale fase (onbewust en onwillekeurig)
Door neurologische innervatie, de naar voren gaande beweging van het hyoid en de
druk van de bolus ontspant de bovenste slokdarmsfincter en wordt deze
opengetrokken.
De voedselbrok wordt naar de maag getransporteerd door de peristaltische
bewegingen van de oesofagus. Ontspanning van de onderste slokdarmsfincter zorgt
ervoor dat de voeding in de maag kan komen.
3
,6. De student benoemt de belangrijkste anatomische verschillen tussen het mondgebied van het
jonge kind (tot 0;6 jr.) en het uitgegroeide mondgebied
Verhouding tong, velum en gedeelte rond de stembanden
Bij zuigelingen is de tong groter in verhouding tot de omliggende ruimten dan bij een
volwassene. Bij jonge zuigelingen vult de tong de mondholte geheel op. Zuigelingen
zijn mede daardoor verplichte neusademers. De laterale wanden van de mondholte
zijn bekleed met zuigkussens (vetweefsel in de wangen), die de mondholte nog
verder verkleinen. Dit laatste is van belang bij het maken van een vacuüm bij het
zuigen. De zuigkussens zorgen ook voor stabiliteit van de tong in de mond tijdens het
zuigen.
In de periode dat hoofd en nek groeien, wordt de mondholte rond de tong groter,
waarbij ook de zuigkussens verdwijnen. Wanneer de larynx begint te dalen, ontstaat
er ook een 90° hoek van het orofaryngeale gebied, waarbij het achterste 1/3
gedeelte van de tong in de farynx komt te liggen. Zo ontstaat er afstand tussen het
velum en de epiglottis en wordt er meer beroep gedaan op orale controle om de
bolus vast te houden. Niet alleen de lengte van het orofaryngeale gebied groeit,
maar ook de breedte van de mond neemt toe van gemiddeld 34 mm (bij 6 weken)
tot gemiddeld 43 mm (bij 3 jaar). Hierdoor ontstaat er meer ruimte voor het eten van
vast voedsel.
Bescherming epiglottis
De larynx ligt bij het kind hoog en het uiteinde van het velum (de uvula) raakt de
epiglottis of overlapt deze soms. Hierdoor is er een extra bescherming tegen
aspiratie bij vloeibare voeding. Bij het slikken sluit het velum de neusweg af en
sluiten de stemplooien. De beschermende werking van de epiglottis (die over de
trachea buigt) wordt pas in de loop van het eerste levensjaar gezien. Deze
anatomische verhoudingen zijn ideaal voor het drinken uit borst of fles.
Verhouding intrinsieke en extrinsieke spieren
De tong van een jonge zuigeling bevat aanzienlijk minder vet en zacht weefsel dan de
tong van een volwassene. Het slijmvlies is zowel op het dorsale (achterste) deel als
op het ventrale (voorste) deel dunner dan bij volwassenen. De tong wordt gevormd
door een aantal intrinsieke en extrinsieke spieren.
o Extrinsieke spieren bewegingen van de tong
o Intrinsieke spieren variaties in vorm van de tong
Bij jonge kinderen is er een relatief grote extrinsieke musculatuur en een minder
ontwikkelde superieure longitudinale spier, waardoor het dorsale gedeelte platter is.
Zuigen vraagt weinig variatie in de vorm, maar wel veel globale voor-/achterwaartse
bewegingen. Meer gevarieerd bewegen ontstaat onder andere bij het gaan kauwen
en het maken van geluiden in de loop van het eerste levensjaar. Daarmee verandert
ook de verhouding tussen intrinsieke en extrinsieke spieren.
4
, 7. De student benoemt de voedingsreflexen en orale beschermingsreflexen van baby’s en
beschrijft de functie daarvan.
Reflexen in het mondgebied:
Tepelzoekreflex: wordt gezien wanneer er op de wangen of rond de mond een
prikkel gegeven wordt. Wanneer de prikkel gegeven wordt in een vloeiende
beweging van de wang naar de lippen, zal er een opeenvolgend patroon ontstaan
van draaien van het hoofd, wijd openen van de mond, overgaand in een
zuigbeweging als start van de zuig-slikreflex.
Zuig-slikreflex: bij prematuur en à terme geboren kinderen is deze reflex vlak na de
geboorte al op te wekken. Is in het hele proces van voedselopname de belangrijkste
reflex. Wanneer het mondgebied (mondhoeken, lippen, kaken en gehemelte)
geprikkeld wordt, ontstaat er tuiten van de lippen met zuigbewegingen.
Palmomentaalreflex: kan geobserveerd worden wanneer er over de muis van de
duim van de zuigeling gewreven wordt. Er ontstaan dan reacties in het mondgebied,
die kunnen variëren van lichte trekkingen van de lippen tot duidelijke
zuigbewegingen
Transverse tongreflex: kan geobserveerd worden door de zijkanten van het voorste
1/3 gedeelte van de tong (zowel links als rechts) te prikkelen. De tong maakt dan een
zijwaartse beweging in de richting van de kaken. Als reflex verdwijnt deze beweging
tussen de 9 en 12 maanden, maar ze kan als automatische reactie (die wel
onderdrukt kan worden) het gehele leven gezien worden. Bij het leren kauwen zorgt
deze reflex ervoor dat het voedsel tussen de kaken wordt gebracht en gehouden, om
het daarna weer naar het midden in de mond te transporteren.
Kokhalsreflex (of wurgreflex): een normale beschermingsreactie die voorkomt dat
voeding (of anders) die niet verwerkt kan worden (bijvoorbeeld te groot, giftig dan
wel irriterend materiaal) in de farynx of larynx terechtkomt. In de loop van het eerste
levensjaar verandert de kokhalsreflex sterk. Veelvuldig slikken van voeding, het naar
de mond brengen van de eigen handen (vanaf 4 maanden) en het aftasten van
speelgoed met de mond (vanaf 5 maanden) spelen hierbij ook een belangrijke rol.
Onder invloed van neurologische rijping, ervaringen (verschillende prikkels in het
mondgebied) en mogelijkheden tot sensorische integratie van verschillende prikkels
wordt de reflex minder snel opgewekt. Kinderen die starten met het eten van brood
of koekjes kokhalzen vaak een keer bij de eerste maal aanbieden. Gewenning en
mondmotorische ontwikkeling zorgen ervoor dat het kokhalzen minder zal optreden.
Als een kind gewend is aan vast voedsel kan het kokhalzen meestal opgewekt
worden op het velum, voorbij de achterste kiezen, bij de gehemeltebogen en het
gedeelte van de tong ter hoogte van de gehemeltebogen. Op deze wijze blijft de
reflex het gehele leven bestaan.
Hoestreflex: ter bescherming van de luchtwegen aanwezig en zal optreden wanneer
er voedsel of speeksel boven of op de stemplooien of in de bovenste luchtwegen
terechtkomt.
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maartjebuiten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,59. Je zit daarna nergens aan vast.