Een uitgebreide samenvatting van het boek praktisch Goederenrecht. De samenvatting bestaat uit ongeveer 30 pagina's. Alle hoofdstukken worden uit het boek genoemd met aan het eind een kleine opsomming van belangrijke arresten.
Roerende en onroerende zaken.............................................................................................................................3
Hoofdzaak en bestanddeel....................................................................................................................................3
Registergoederen en niet-registergoederen.........................................................................................................4
Natuurlijke en burgerlijke vruchten.......................................................................................................................4
Misbruik van recht...............................................................................................................................................10
Zaak gaat teniet..................................................................................................................................................13
Bezit te goeder trouw, art 3:118 BW...................................................................................................................15
Bezitsverlies.........................................................................................................................................................16
Verkrijging onder algemene en bijzondere titel..................................................................................................17
Beschikkingsbevoegdheid en handelingsonbekwaam........................................................................................20
Derdenbescherming uit hoofde, art. 3:86 BW.....................................................................................................21
Derdenbescherming uit hoofde van art. 3:88 BW...............................................................................................22
Derdenbescherming bij onvolledige of onjuiste inschrijving...............................................................................22
Wat is een recht van pand?.................................................................................................................................23
1
, Gemeenschappelijke kenmerken tussen hypotheek en pand.............................................................................23
Verschillende soorten pandrecht.........................................................................................................................24
Einde pandrecht...................................................................................................................................................24
Kenmerken van het hypotheekrecht...................................................................................................................26
Einde hypotheekrecht..........................................................................................................................................27
2
, Hoofdstuk 1; basisbegrippen van het goederenrecht
Het goederenrecht is het recht tussen personen en goederen en het verbintenissenrecht
gaat over het recht tussen personen.
Zaken
Onder goederen vallen alle zaken (art. 3:2 BW) en vermogensrechten (art. 3:6 BW).
Volgens art. 3:2 BW moeten zaken aan twee criteria voldoen:
1. Voor menselijke beheersing vatbaar.
2. Een stoffelijk object.
Volgens art. 3:2 lid 1 BW en art. 2a BW zijn dieren geen zaken, wel zijn de regels van
toepassing op dieren, lid 2.
Vermogenszaken
Een vermogensrecht is een recht met vermogenswaarde, een recht met bepaalde waarde
dat in geld is uit te drukken. Art. 3:6 BW bestaat uit 3 onderdelen:
1. Rechten die afzonderlijk of samen met een ander recht overdraagbaar zijn (bijvoorbeeld
de eigenaar van een bepaald recht mag dit recht overdragen aan een ander) of
2. Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen (bijvoorbeeld
smartengeld, dit is gericht op materieel om voordeel te verschaffen aan de
rechthebbende) of
3. Die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
(bijvoorbeeld een stoffelijk voordeel ruilen voor een vermogensrecht. Het doen van
boodschappen in ruil voor een wekelijkse vergoeding).
Roerende en onroerende zaken
Onroerende zaken, art. 3:3 lid 1 zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn, ze zijn duurzaam
met de grond verbonden. Bijvoorbeeld: de grond, beplantingen, gebouwen of
monumenten. De eigenaar van de onroerende zaak staat altijd in het kadaster.
Een roerende zaak zijn alle zaken die niet onroerend zijn. Dus roerende zaken zijn
verplaatsbaar en kan je vastpakken. De eigenaar van de roerende zaak weet je nooit
zeker omdat deze zaken niet ingeschreven staan in het kadaster. Daarom ga je er vaak
vanuit dat degene die bijvoorbeeld de pen vasthoudt ook de eigenaar daarvan is.
Roerende zaken die wel in het kadaster ingeschreven staan zijn bijvoorbeeld grote
schepen of vliegtuigen boven de 20 ton.
Soms kan er discussie ontstaan over wat een onroerende zaak of roerende zaak is, dan
kan daar een rechtszaak over gestart worden. Bijvoorbeeld het portacabin arrest.
Hoofdzaak en bestanddeel
Een bestanddeel is iets waarvan het merendeel van de maatschappij vindt dat het deel
uitmaakt van een andere zaak (verkeersopvattingen). Bijvoorbeeld, het wiel is een
bestanddeel van de fiets. Hoofdzaken zijn meerdere bestanddelen die samen het geheel
vormen.
Als een zaak met een andere zaak wordt verbonden en daar niet meer van kan worden
gescheiden zonder schade, wordt een bestanddeel genoemd. Bijvoorbeeld een slot en
een voordeur. Zodra het slot op de voordeur zit, is he slot een bestanddeel van de
hoofdzaak de deur. Het slot kan namelijk niet zonder schade van de deur af worden
gehaald.
Kort: een hoofdzaak en een bestanddeel vormen in juridisch opzicht één geheel.
3
, Registergoederen en niet-registergoederen
Art. 3:10 BW worden registergoederen beschreven als: ‘goederen voor welke overdracht
of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is’. De
inschrijving van de overdracht of vestiging van dit type goederen moet plaatsvinden in
een openbaar register, art. 3:16 BW, bijvoorbeeld het kadaster. Het kadaster is voor
onroerende zaken en houdt gegevens bij over bijvoorbeeld een koop van een huis.
Niet-registergoederen zijn alle goederen die geen registergoederen zijn.
Natuurlijke en burgerlijke vruchten
Natuurlijke vruchten, art. 3:9 lid 1 BW zijn zaken die door de maatschappij worden
benoemd tot ‘vrucht’. Hier zijn twee vereisten voor:
1. Het zijn zaken.
2. Deze worden volgens verkeersopvattingen (meningen van het merendeel van de
maatschappij) als vruchten van andere zaken aangemerkt.
Bijvoorbeeld een appel, omdat dat voor menselijke beheersing vatbare stoffelijk objecten
zijn. Of een puppy. Een puppy is geen zaak, maar de regels voor zaken hebben hier wel
betrekking op, een puppy wordt namelijk beschouwd als een vrucht van de moederhond.
Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak wanneer het wordt afgescheiden,
art. 3:9 lid 4 BW:
Wanneer een appel van een appelboom valt, dan is de appel een zelfstandige
zaak geworden.
Wanneer een puppy wordt geboren is het een (zelfstandig) dier.
Burgerlijke vruchten, art. 3:9 lid 2 BW
Volgens art. 3:9 lid 2 BW zijn dit rechten die volgens verkeersopvattingen als vruchten
van goederen worden aangemerkt, twee vereisten:
1. Het zijn rechten.
2. Deze worden volgens verkeersopvattingen als vruchten van goederen
aangemerkt.
Bijvoorbeeld de rente over een geldbedrag over de spaarreking. Er is recht op rente
(vereiste 1). Volgens verkeersopvattingen wordt het recht op rente als vrucht van een
goed aangemerkt (vereiste 2). Of de huuropbrengst van een woning. Er is een recht op
betaling van de huur en dit wordt aangemerkt als een vrucht van een goed.
Een burgerlijke vrucht wordt zelfstandig op het moment dat deze opeisbaar wordt, art.
3:9 lid 4 BW.
Goeder trouw
Art. 3:11 BW zegt dat in de volgende situaties de persoon niet te goeder trouw is:
Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goed trouw betrekking heeft
kende. De persoon wist dat er iets niet klopte, maar deed er niks mee.
Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goeder trouw betrekking heeft
behoorde te kennen. De persoon had moeten weten dat er iets niet klopte, maar
heeft niets ondernomen om dit te achterhalen. Je hebt een zekere
onderzoeksplicht.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper birgitruiter. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.